De diagnose van professor Wisse
Reformatorisch Dagblad
vrijdag 31 januari 2003 pagina 12
Professor G. Wisse was
tachtig toen de dijken door
braken. Een Zeeuw, gebo
ren in Middelburg. Vier da
gen na de ramp hield hij
een gloedvol „tijdwoord." In
zijn rede, die is uitgegeven
en tientallen malen is her
drukt, gaat prof. Wisse in
op de vraag wat de beteke
nis van de ramp is. De ana
lyse van de christelijke gere
formeerde hoogleraar hier
in ingekorte vorm.
Tineke Goudriaan
„De vreselijke schrikkelijkheid dezer nationale ramp
behoef ik waarlijk niet met zovele woorden eerst in
het licht te stellen. Het besef daarvan is vooronder
steld.
Wel bedenke men dat de onoverzichtelijke ramp
niet slechts (hoe ontzettend vreselijk reeds op zich
zelf) bestaat in zoveel en zoveel doden, gewonden en
geëvacueerden, plus het momenteel verlies van vee,
have en goed. Daar is nog een nasleep te verwachten
op maatschappelijk en lichamelijk gebied, in armoe
de, ziekte en ellende, in vermindering van de natio
nale volkskracht op allerlei gebied enzovoorts, wel
ke nog tot in lange jaren zal gevoeld worden.
Redenen te over om met diepe ernst voor God zich
voor de vraag te stellen: welke is bij al deze dingen
de vaststelling van de diagnose. Met andere woor
den: wat is de betekenis dezer aangrijpende gebeur
tenis en wat is de boodschap Gods, welke hieruit kan
en moet beluisterd worden. Om niet tot uitersten te
vervallen zullen we wél doen, allereerst in objectie
ve ernst ons goed voor ogen te stellen, dat dergelijke
ramptonelen waarlijk heden niet voor de eerste maal
onze aandacht vragen. Alle eeuwen door kan de ge
schiedenis gewagen van dergelijke gebeurtenissen,
ook in ons vaderland.
Dit dient niet om het te verkleinen, of om er zich
luchthartig van af te maken, of om in feite te ontko
men aan de ernst dat God hier op bijzondere wijze
gesproken heeft. Want wat alles afdoet: deze dingen
getuigen alle eeuwen door ervan, dat we van God
zijn afgevallen. Ware dit niet het geval, er zou nim
mer van énige rampspoed sprake zijn geweest. Deze
wereld ligt in het boze, we zijn met al onze cultuur,
wetenschap, techniek enzovoorts een van God afge
vallen mensheid. En dat is zeker de allereerste bood
schap, die we er altijd en ook nu in hebben te beluis
teren, opdat er steeds een vernedering onder God
zou komen en we op een beter vaderland zouden le
ren hopen. Opdat we de nooit te overspoelen heuvel
van Golgotha zouden eren en nodig hebben en we
voor tijd en eeuwigheid daarheen zouden vluchten.
Ons land behoort tot de zogenaamde zeestaten; zo
zijn er meer geweest. Denk maar aan Tyrus en Sidon
-*■ Hoewel prof. G. Wisse tijdens de watersnood in
Doorn woonde, was hij als geboren Middelburger én
als theoloog erg betrokken bij de ramp. De rede die
hij een paar dagen na de dijkdoorbraak hield, maak
te grote indruk. Foto ANP
in de oudheid enzovoorts, en die ook van de kaart
zijn verdwenen. Het wonen aan de zee levert gevaren
op; zedelijke gevaren van zucht naar geld in de han
del over zee enzovoorts. Dan kan zelfs een volk, dat
calvinistisch gegrond is, humanistisch en materialis
tisch verworden. Neen, niet direct en niet enkel om
zulke zonde slaat Gods hand ons land thans. Dit zou
wel een al te oppervlakkige beoordeling zijn, maar
wel ligt er op Nederland een schuld voor God die
naamloos groot is en uit dat oogpunt is er alle reden
om te gewagen van de bezoekende hand Gods over
Neêrlands afval. Nationale rampen zijn heel de ge
schiedenis door te constateren, maar toch wijst de
Schrift ons op de hand Gods in alle deze, gelijk Hij
de ongerechtigheid bezoekt. Hoort de roede en wie
ze besteld heeft.
Nationale zonden
Al is dit niet alles wat in zulke rampen tot ons
spreekt, toch hebben de profeten herhaaldelijk erop
gewezen dat, als er nationale zonden zijn, de Heere
dan op Zijn tijd ons met de roede bezoekt. Al mogen
we deze stelling niet klakkeloos omkeren en zeggen:
alle rampspoed is een teken van Gods toorn over die
of die zonde. Maar wel staat vast, dat als een land en
volk God verwerpt en verlaat, wij voor óns althans
de boodschap er in hebben te beluisteren dat de Hee
re niet straffeloos wordt verlaten en onteerd. Lees de
profeten er maar op na, sla maar eens op Ezechiël 27
en 28 betreffende de zeestaat Tyrus en Sidon. Zeker,
nu zijn wij geen heidenen, maar juist daarom kon
Gods toorn wel eens te vlammender ontstoken zijn.
Spreekt de Christus niet het vreselijke woord uit over
het hem verwerpende Israël: het zal Tyrus en Sidon
verdragelijker zijn in de dag des oordeels dan uiie-
den. Sodom is ook eenmaal als levend ter helle ge
doemd, en... er zal een volk wezen, dat door de lie-
PROF. WISSE
wat is de diagnose?...
den vart Sodom zal veroordeeld worden.
Welk volk? Dat volk, in welks midden de Heere de
heilsboodschap zo krachtig had laten verkondigen
en door tekenen en wonderen had bevestigd, maar
hetwelk zich niet had bekeerd.
Diezelfde God leeft nog. En volken die onder zulk
oordeel kunnen vallen zijn ook heden niet denkbeel
dig. Zou Nederland ook in aanmerking kunnen ko
men? Verbleken we bij deze vraag maar eens. Neen,
we kunnen hier niet een nauwkeurige lijst van al de
schrikkelijke afval in zondebedrijf opsommen, waar
zou ons eindpunt wezen! Wel moeten we met smart
constateren, dat onze ongerechtigheden tot boven
ons hoofd zijn gerezen. Ze zijn niet meer in orde op
te sommen, ze zijn niet meer te registreren, 't is alles