Het dal van de schaduwen des doods Reformatorisch Dagblad vrijdag 31 januari 2003 pagina 8 Nieuwerkerk werd op maandag 1 februari het hardst getroffen. Als gevolg van de vloedgolf stortten 's middags tientallen huizen in. Inwoners zagen mensen voor hun ogen verdrinken. Foto's Zeeuws Documentatiecentrum Vanaf het dak van zijn ouderlijk huis zag Henk Geuze tientallen inwoners van Nieuwerkerk op wankele vlotten voorbijdrijven. Bij velen las hij de doodsangst in de ogen. De molenaarszoon kon geen hand uitsteken. „We konden niets doen; we konden slechts machteloos toekijken." Na de ramp volgde plaatselijk nog een tragedie: de scheuring van de gereformeerde gemeente. „We zijn geslagen", zegt Geuze in een terugblik, „maar ik vraag me vaak af: Hebben we pijn ge voeld?" Ben Tramper Een bezoek aan de begraafplaats maakt in één oog opslag duidelijk welke diepe sporen de watervloed van 1953 door Nieuwerkerk trok. De witte grafste nen rijgen zich aaneen. Nergens in het kleine dorp je op Schouwen-Duiveland wordt het leed zo in drukwekkend weergegeven als hier. Van de 1800 inwoners kwamen er 289 om het leven. Velen ver dronken bij het instorten van hun huizen, anderen stierven door uitputting en kou. Geen gezin, of er waren wel doden te betreuren. De voor van ellende is onuitwisbaar, al is er in het dorp zelf weinig meer wat aan de ramp herinnert. Van het oude Nieuwerkerk van vóór de watersnood bleef nagenoeg niets over. De meeste huizen werden verzwolgen in de golven. Slechts de grote kerk in het centrum, gelegen op een terp, de ring met histo rische panden eromheen en de molen aan de rand van de bebouwde kom doorstonden het natuurge weld. Het zwaargehavende dorp herrees spoedig uit de modder en het puin. Als eerste werd met hulp van de internationale gemeenschap een reeks huizen voor de getroffen bevolking gebouwd. De Scandinavi sche landen stelden houten woningen ter beschik king. Vijftig jaar na dato staan ze nog altijd over eind. Ze zijn inmiddels omgeven door rijtjeshuizen en een moderne woonwijk. Achter de deuren Is de rampspoed van 1953 op straat niet meer zicht baar, hij gaat zeker nog wel schuil achter de deuren van vooral de oudere generatie. Die generatie heeft de ramp aan den lijve ondervonden en juist in dagen van herdenking komen pijnlijke herinneringen bo ven. Degenen die het meest hebben doorstaan, zijn vaak het minst spraakzaam, zegt Ad de Graaf. Hij is beheerder van wooncomplex Steenzwaenshof, waar ruim zestig ouderen zijn gehuisvest. Reacties van bejaarden op verzoeken van de media voor een gesprek over de ramp zijn volgens De Graaf tekenend. „Degenen die veel moesten mee maken, zijn meestal terughoudend", signaleert de beheerder. Zo kent hij een bewoonster die in de nacht van 31 januari op 1 februari terechtkwam op een vlot en in de kolkende zee beviel van een leven loos kind. Na lang wikken en wegen heeft zij beslo ten haar ervaringen „voor één keer" te vertellen aan een medewerker van de Gezinsgids. Onder de ouderen leeft ook huiver om aan de lan delijke herdenking deel te nemen. „Voor een deel van hen is het zo'n pijnlijke zaak dat zij niet kunnen meedoen. Zij zijn niet om een herdenking verle gen", zegt de 74-jarige Marius Dorst, die zijn moe der tijdens de ramp zag verdrinken. „Dat we de el lende hebben verdrongen, nee, dat is niet waar. We spraken er met elkaar wel over. Maar je kunt het niet met iedereen delen." Luiden van de klok Molenaar Henk Geuze heeft diep respect voor dege nen die in stilte herdenken. Hij weet van mensen uit het dorp die ouders, broers en zussen verloren en al leen achterbleven. „Ik heb een godvrezende man ge kend van wie de vrouw en vier kinderen omkwa men. Zelf werd hij ternauwernood uit het water gered. Toen hij de tijding over zijn gezin kreeg, sprak hij de woorden: Heilig zijn, o God, Uw we gen..." Geuze was 23 jaar toen de ramp plaatshad. Hij woonde bij zijn ouders in het huis bij de korenmo len; zijn vrouw Bep -toentertijd zijn verloofde- in een boerderij dicht bij het centrum van het dorp. Beiden mochten ongeschonden door de watersnood heenkomen, maar in de familie van Bep waren zes tien slachtoffers te betreuren. De molenaar herinnert zich nog goed hoe hij op zaterdagavond 31 januari de wieken van de molen extra stevig vastzette. Er stond een krachtige wind," die 's avonds kracht 10 bereikte. Om elf uur ging het gezin naar bed. Nieuwerkerk hulde zich die nacht in het duister, niemand bleef op. De zee stond hoog, dat wist iedereen, maar het water was ver weg ach ter de dijk, bijna 4 kilometer van het polderdorp vandaan. Zondagochtend werden de inwoners gewekt door het luiden van de klok. Onder de dorpelingen deed het bericht de ronde dat bij Ouwerkerk een gat in de dijk was geslagen. Van slachtoffers was niets be kend. Voor Nieuwerkerk dreigde geen direct gevaar: het water reikte tot aan de rand van het dorp. Nie mand wist toen dat elders in Zeeland al enkele uren een catastrofe gaande was. Vanaf ongeveer drie uur waren op tal van plaatsen in de provincie dijken ge broken. Tientallen doden waren reeds gevallen. Ook dorpen aan de zuid- en noordkant van Schou wen-Duiveland waren getroffen. Bij Dreischor stroomde het water de polder in. In Zierikzee had den de coupures bij de haven het begeven en rolde het water 's nachts met grote kracht naar de smalle straatjes. De verwoestingen waren groot. Het ge huchtje Capelle, tussen Zierikzee en Nieuwerkerk, verdween geheel van de kaart. Met groot geraas Voor Nieuwerkerk kwam de grote klap op zondag middag. De storm hield aan en een tweede vloed golf maakte zich op. „Het water kwam met groot geraas", zegt Geuze. „Ër was geen houden aan. Het steeg zo snel dat we slechts met de grootste moeite de zolder konden bereiken. Die middag zijn vrijwel alle huizen aan de zijstraten van het centrum weg geslagen." Geuze zag diverse mensen voor zijn ogen verdrin ken. „Een buurman probeerde zich vast te houden aan de dakgoot van zijn huis. De regen kletterde op hem neer. Öp den duur moest hij loslaten. Hij werd door het water meegesleurd. Tegenover ons stond een huis van een gezin met zeven kinderen. Het stortte in. Ik heb nooit iemand van hen meer terug gezien." Omdat het water maar bleef stijgen, besloten Geu ze en zijn familie via de erker naar buiten te klim men. Vanaf het dak zag hij die middag zeker twintig vlotten met doodsbange mensen erop voorbijko men. Soms op nog geen 10 meter afstand. „De men sen smeekten om hulp. Overal hoorde je te midden van het gebulder van de storm geroep en ge schreeuw. Ik zag een weduwe met drie kinderen op een vlot. Wij konden niets voor hen betekenen. Ze dreven weg, in de' richting van de Oosterschelde."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 5