„Och, zo'n beetje wind,
dachten we, dat slaapt
wel lekker"
Reformatorisch Dagblad vrijdag 31 januari 2003 pagina i
Het water tot m'n middel. Het water tot m'n lippen.
En daarna werd het stil."
Hier zijn, zegt Piet de Vos, ontzettende dingen ge
beurd. „Je blijft erover praten. De beelden willen
maar niet uitje gedachten weg. Om drie uur 's nachts
was het water het dorp ingestroomd. En om vijf uur
kwam het opnieuw. O, wat was het toch benauwd."
De volgende morgen keken de Stavenissers ver
dwaasd rond. „Je kwam mensen tegen met zulke ver
wrongen gezichten dat je ze niet eens meer
herkende", zegt De Vos. Hier en daar waren hele ge
zinnen weggevaagd. Meer dan 150 Stavenissers
kwamen om het leven. Dat was een op de tien dorps
bewoners.
De mannen van het dorp verleenden hulp waar dat
maar kon. „Soms liepen we van balk tot balk. Nog
zie ik hoe een meisje op een bosje stro voorbij kwam
drijven. Ze verdronk voor onze ogen. We konden
niets doen."
Met een roeibootje voeren ze door het dorp, door
de Voorstraat, de Kerkstraat, de Wilhelminastraat.
Hier pikten ze een overlevende op, daar een dodelijk
slachtoffer. In het gemeentehuis kwamen de leven
den bij elkaar. De doden werden verzameld in de be
waarschool.
Waarom zijn wij eigenlijk bewaard? vraagt De Vos.
„Dat was besturing van godswege. Meer is daarover
niet te zeggen."
Potappel!
In Stavenisse woonde toen Leen ("Lin") Potappel.
Deze Potappel was op 24-jarige leeftijd ouderling
van de oud gereformeerde gemeente geworden. Al
46 jaar lang was hij ambtsdrager. In die nacht, toen
was het zijn tijd. „Toen werd Lin weggespoeld naar
de eeuwigheid", zegt ouderling De Ruiter. „De Hee-
re nam hem weg in een weg van wervelwind en
storm."
Op de zondag voorafgaande aan de ramp was Pot
appel onder vele indrukken de consistorie binnenge
komen. Aan zijn medebroeders vertelde hij dat hij
vreesde voor naderende oordelen. Wat, hoe, waar en
wanneer, dat wist Potappel niet. Maar God zou Zijn
raadsplan uitvoeren. Dat wist hij wel. „Het is een
verzegeld oordeel, maar zeer gewis."
Potappel woonde, samen met het gezin van zijn
zuster, in een huisje onder aan de Molendijk. Toen
de muur van water kwam en met ziedende kracht
door de dijk heen beukte, toen verdween ook Potap-
pels woning ih de woeste golven.
„Later is hij gevonden", zegt ouderling De Ruiter,
„naast zijn zuster en zijn nichtje." Dertien dagen na
de ramp werd Potappel door ds. Joh. van der Poel be
graven op de begraafplaats van Bergen op Zoom. Op
zaterdag 3 juli 1953, toen het water was gezakt, werd
hij, samen met veel andere verdronken dorpsgeno
ten, herbegraven op het kerkhof in Stavenisse.
„Potappel was een man met gezag", zeggen ze in
Stavenisse. „Er was eerbied voor hem, er ging vreze
van hem uit", zegt De Vos. „De jongens gingen voor
hem aan de kant. Hij waarschuwde iedereen die hij
maar tegenkwam. Hij riep de mensen altijd maar op
om heden te kiezen wie ze dienen wilden. Dan zei
hij: 't Kan morgen wel te laat wezen."
Timmerman
Aan de Voorstraat woont Leen Roozemond (80), ge
pensioneerd timmerman. Op de zaterdag vooraf
gaande aan de ramp was Potappel nog bij hem op be
zoek. Roozemond: „Mijn vrouw was in verwachting
van ons eerste kind. De zwangerschap verliep niet
helemaal naar wens. Dus moest m'n vrouw worden
opgenomen in het ziekenhuis in Bergen op Zoom.
Om afscheid van haar te nemen, kwamen de ouder
lingen Potappel en Slager -de latere predikant ds. J.
W. Slager- nog even langs. Ik zie hem daar nog staan
in de voordeur. Hoe hij zwaaide."
Roozemond weet nog goed hoe Potappel in het
roomse Bergen op Zoom begraven werd. „Het was
als bij Stéfanus: enkele godvruchtige mannen droe
gen hem samen ten grave. Er was grote rouw over
hem."
In de nacht van zaterdag op zondag werd Rooze
mond gewekt door zijn schoonmoeder, die bij het
gezin in huis was. „Leen, Leen, er lopen allemaal
mensen op straat!" „Het water kwam op dat moment
POTAPPEL
al onder de deur door. Het kwam als een grijze muur
het dorp in. De torenklok luidde. We hebben toen de
nacht op zolder doorgebracht. Het was een bange
nacht, ledereen gilde, iedereen schreeuwde. Het eer
ste wat ik de volgende morgen buiten zag, was een
verdronken vrouw die boven in een lichtmast hing."
Het werd maandag voordat de hulptroepen ver
schenen. Militairen uit Roosendaal en mosselvissers
uit Tholen en Yerseke kwamen te hulp, aldus Rooze
mond. Honderden dorpelingen werden geëvacueerd.
Vliegtuigen wierpen rubberboten uit in de buurt van
ondergelopen boerderijen. Ook werden voedselpak
ketten en bussen met drinkwater gedropt.
„En al die tijd lag mijn vrouw in Bergen op Zoom
in het ziekenhuis. Ze had wel gehoord dat hier een
ramp was gebeurd, maar verder wist ze niets. De
voorzienigheid gaat over alle dingen."
Waarom is Stavenisse verdronken? Roozemond:
„Dat was onze schuld. Wij waren niet van die beste
mensen."
Op 50 meter afstand van de haven woonde toen Joost
Moerland. De nu 85-jarige Stavenisser had op zater
dagavond al gezien dat 't niet goed kon gaan. „Toen
het water kwam, werd het huis waarin we woonden
als een kaartenhuis in elkaar geveegd. Huis na huis
verdween onder het water. Onze woning lag precies
in de stroom."
Het echtpaar Moerland had drie kinderen. De oud-'
ste was tien jaar, de tweede zes, de jongste twee. Op
een zolder aan de Stoofdijk bracht het gezin Moer
land de nacht door. „Daar zaten nog veel meer men
sen. Ik zie nog die oude mensen tegen het laddertje
opklauteren. Ik hoor nog mannen roepen: „Vrouwen
en kinderen eerst!" Mijn vrouw had 't zo koud dat ze
kousen uit een voddenzak greep om aan te doen. Wat
gaf 't ook? Iedereen droeg die dagen kleren van een
ander."
Het was aardedonker die nacht. „We zagen niks",
zegt Moerland. „We hoorden alleen wel al dat water
kolken en bruisen. En al dat gebonk van wrakhout
tegen de muur. Het was een angstige nacht. De men
sen waren bang."
De volgende morgen werd hem pas duidelijk hoe
groot de ramp was geweest. „Iedereen schreeuwde.
Die had een vader verloren, die een kind. En Lin Pot
appel was ook verdronken. Maar Lin was er beter
van geworden. Dat wisten we zeker. Niemand die
daar twijfels over had."
Het gezin Moerland bracht enkele weken door bij
kennissen in Den Haag. „In Stavenisse kon weken
lang geen kerk worden gehouden. Ik weet nog wel
dat ouderling Slager na de ramp de eerste dienst
leidde."
Hoe zijn ze erdoor gekomen? „Bewaard! Het was
een erge tijd. Ik was in veertien dagen grijs gewor
den. Je moet alles maar kwijt zijn! Hele gezinnen
zijn verdwenen. Het heeft weken geduurd voordat
we al die mensen weer teruggevonden hadden. Wij
leven nog. Bewaard."
Piadit ®n dag
De nacht van zondag 1 februari 1953. „En het was
nacht", schrijft A. J. Smits in zijn levensbeschrijving
van Potappel. „Een nacht die niemand die hem heeft
meegemaakt ooit zal vergeten. En op deze nacht
volgden dagen van onuitsprekelijke verslagenheid.
Onder de velen die omkwamen, was ook hij, die zo
vele jaren als een lerende profeet en een biddende
priester in ons midden had gestaan."
Op de Stavenisser begraafplaats ligt het graf van
Leendert Johannes Potappel. Samen met M. J. van
Oeveren (de dochter van Potappels zuster) werd hij
hier herbegraven en neergelaten in de groeve.
Iedere zerk vertelt hier zijn eigen verhaal. Een ver
haal vol verstilde emotie. Een verhaal van schrik om
het water dat kwam. Het bewogen verhaal van de
verdronkenen van Stavenisse.
Waarom is Stavenisse ver
dronken? „Dat was onze
schuld. Wij waren niet van die
beste mensen."
Op de Stavenisser be
graafplaats ligt het graf van
Leendert Johannes Potappel.
Samen met M. J. van Oeveren
(de dochter van Potappels
zuster) werd hij hier herbegra-