iij storm is het nog altijd spannend
Reformatorisch Dagblad
vrijdag 31 januari 2003 pagina
ff
ff
i Ooltgensplaat in het wa
ter. Op de voorgrond drijven
riet en wrakhout. Dorsman
woonde aan de Kerksingel.
rond de hervormde kerk op de
achtergrond.
Foto Aero-photo Nederland
Als een muur kwam het water over de dijk, plof
te in de polder erachter en zette in een mum van
tijd heel Ooltgensplaat blank. Toch werden er in
het dorp nauwelijks huizen verwoest en kwamen
slechts twee inwoners om het leven. „We zijn hier
werkelijk gespaard gebleven."
L. Vogelaar
Brandweerman L. Dorsman stond achter het zolder
raam van zijn ouderlijk huis ongeveer op ooghoogte
met het water dat hij over de dijk zag komen. „Straks
moeten we het dak nog op, zei m'n vader. Maar zo
erg is het niet geworden. Uiteindelijk stond er 1,70 a
2 meter water in de huizen, en later is dat teruggezakt
tot een meter."
Ooltgensplaat ontving de vloed niet zo argeloos en
onverwacht als sommige andere dorpen. „We zijn
hier opgegroeid met storm en hoogwater, dus dat
maakte ons niel angstig. Maar die 31e januari hadden
we best in de gaten dat het water abnormaal hoog
stond. Ik kwam die zaterdagmorgen om een uur of
tien op de kaai, bij de haven. Daar zag je op andere
dagen bij eb de modder van de bodem. Nu stond er
echter een meter water. Wethouder Waling stond er
met een beurtschipper ook naar te kijken. „Dit komt
fout uit", zei havenmeester Van Nimwegen. Ik hoor
het Waling nog zeggen: „God, bewaar ons, want dit
wordt een ramp." Hij is toen de burgemeester gaan
waarschuwen en die alarmeerde de politie, de brand
weer en de nationale reserve."
's Middags liep de eerste polder onder. „Dat ge
beurde wel eens vaker. Maar een paar uur later ging
ik weer naar de kaai en toen zag ik dat het water al te
gen de huizen stond. De burgemeester gaf de boeren
opdracht een muur van mest te storten."
In het holst van de nacht moesten Dorsman en de
andere brandweerlieden het dorp door om de bevol
king te adviseren hun spullen naar de bovenverdie
ping te sjouwen. Daarna hielp Dorsman zijn vader
diens winkelwaar hogerop te brengen. „Opeens hoor
de ik geraas en kwam er een vloedgolf van een paar
meter hoog het dorp door. Ik ben de trap opgevlucht
en heb twee dagen boven gezeten."
Geluk
Ooltgensplaat ligt op de oostpunt van Flakkee en was
aan drie kanten door water omsloten. „Heel kwets
baar, maar we hebben hier ontzettend veel geluk ge
had. De dijk is een kilometer bij het dorp vandaan
doorgebroken. Daar is het water met veel geweld de
polder ingegaan, op een plaats waar geen enkele
boerderij stond. Toen wij het water hier kregen, was
de kracht er al af. Bij enkele woningen werd een ge
vel weggeslagen, maar de schade bleef beperkt. De
mensen zaten op hun bovenverdieping of waren naar
een van de woningen op de Molendijk gevlucht. Die
huizen hadden alleen bij de eerste vloedgolf water
binnengekregen. Het kwam er van achteren in en
ging er door de voordeur weer uit.
Er stonden toen nogal wat veeschuren in het dorp
en daar zijn veel dieren verdronken. Dat beangsti
gende geloei is me nog het meest bijgebleven.
Slechts twee inwoners verloren het leven: een jonge
man en zijn oom die een gloednieuwe tractor op de
dijk in veiligheid wilden brengen, maar onderweg
verrast werden door de vloedgolf. Als de dijk vlak
voor het dorp was doorgebroken, was het hier net zo
erg geweest als in Oude-Tonge."
Hoe het in de andere dorpen op het eiland gesteld
was, wisten de inwoners van "de Plaet" overigens
niet. „We waren volledig van de buitenwereld afge
sloten. Pas na een paar dagen hoorden we de eerste
berichten over de omvang van de ramp."
Burgemeester
Vol lof is Dorsman over burgemeester P. Hordijk,
„een oud-officier die in het verzet had gezeten. Die
wist dus wel van wanten. Hij is krachtig opgetreden
en dat kan niet van alle burgemeesters in het ramp
gebied gezegd worden. Op de plaatsen waar schade
ontstond, liet hij onmiddellijk de gaten dichten. Aan
de hand van de lijst die de huisarts had gemaakt,
werd vastgesteld welke bejaarden, zieken en kleine
kinderen de melk kregen van de koeien die op de dijk
stonden. De burgemeester was heel streng, maar dat
was wel nodig ook. Een van de boeren vergeleek hem
met Adolf Hitier. Dat heeft hem veel pijn gedaan."
Na een paar dagen daagde er hulp. Friezen uit
Grouw kwamen met hun bootjes en haalden de men
sen uit hun huizen. De familie Dorsman had zich in
middels al over de buren ontfermd. „Er woonden be
jaarde mensen naast ons, drie zussen en een broer.
Op zolder hadden ze geen raam, dus ze zaten in het
donker. Ze hadden ook geen eten. We hebben een gat
in de tussenmuur gemaakt en hen naar ons toege
haald. Gas en elektriciteit hadden we niet, dus het
was ijskoud."
Spanning
Met uitzondering van de bemanning van de nood-
keuken werden de vrouwen en kinderen geëvacueerd.
Dorsmans vriendin kwam via Dordrecht in Amstel
veen terecht. De mannen bleven. „Ik was timmer
man, dus ik had werk genoeg. We repareerden, we
vulden zandzakken, we werkten van 's morgens
vroeg tot 's avonds laat. Het was een verschrikkelijke
bende. Overal modder, overal troep. Er is toen veel te
veel weggegooid, zoals oude Statenbijbels die nat ge
worden waren."
i De ladder waarlangs de
familie Dorsman het winkel
pand verliet. Foto's L. Dorsman
i Puinruimen na de water
vloed. Rechts L. Dorsman en
zijn vader, tweede van links
zijn vriendin De andere drie
zijn helpers van elders.
In de huizen die met hulp van vrijwilligers werden
schoongemaakt, woonden de inwoners nog maanden
op de kale houten vloer, omdat die eerst moest
drogen. In de gebouwen die in het water hadden ge
staan, was het zout in de muren omhooggetrokken.
Daar kun je nog altijd bij nat weer de salpeter van de
binnenmuren vegen.
Voor Dorsman was de wederopbouw na de waters
nood het slot van vijftien spannende jaren. „Eerst de
oorlog. Toen moesten we in 1944 allemaal tveg, om
dat het hier onder water werd gezet. Pas na anderhalf
jaar was iedereen terug. Na de bevrijding ben ik als
militair in Indië geweest. En toen kwam de ramp."
Over de watersnood wordt niet veel meer gespro
ken en voor de jonge generatie is het ver van het bed,
zegt Dorsman. „Dat komt ook doordat hier weinig
mensen zijn omgekomen. In een dorp met honderden
doden was het veel ingrijpender. Wel dateren we ge
beurtenissen hier altijd op voor de ramp of na de
ramp."
Nog heel lang had Dorsman last van spanning als
het stormde. „In december 1954 stond het water weer
hoog. Toen hebben we opnieuw alles naar boven ge
sjouwd, maar er is geen nieuwe ramp gekomen. La
ter zijn de deltawerken aangelegd, maar toch denk je
nog altijd: Zullen de dijken het houden? Dat gevoel
is nooit meer helemaal weggegaan."