Inhoudsopgave
Colofon
Reformatorisch Dagblad
rijdag 31 januari 2003 pagina i
Pagina 3
„Bij storm is het nog altijd
spannend."
Pagina 5
Een muur van water achter de
nevel.
Pagina 6
Het verdronken land van Sta-
venisse.
Pagina 8
Het dal van de schaduwen
des doods.
Pagina 11
Cruciale rol Urkers bij red
dingsacties.
Pagina 12
De diagnose van professor
Wisse.
Pagina 14
Overzicht van de getroffen
gebieden.
Pagina 17
Vergeten vader van het Delta
plan.
Pagina 18
Evacuatie was niet het einde.
Pagina 21
Deltaplan leidde tot verande
rend getij.
Pagina 22
„Deltawerken zijn onze ka
thedralen."
Pagina 25
„Ramp niet verwerkt, wel
verdrongen."
Pagina 26
Dertien 'dammen' dichten
delta.
Pagina 27
Een dijk van een zeewering.
Foto's voorpagina:
ANP, Zeeuws Documentatie
centrum en Nederlands Foto
archief Amsterdam
We hebben geprobeerd de rech
ten van de historische foto's te
achterhalen. Dat is niet in alle ge
vallen gelukt. Degenen die me
nen rechten te hebben op foto's
verzoeken we contact op te ne
men met de hoofdredacteur van
deze krant.
'Directie:
ing. j. Koetsier
Hoofdredactie:
dr. C. S. L. Janse
Eindredactie:
Dick van Dijke
Vormgeving:
Fenny Haase
Verweerde grafzerken met uitgesleten na
men. Monumenten met de namen van de ver
misten. Stoere dijken, zware sluizen. En nog
steeds zijn de zoutsporen zichtbaar in de mu
ren van huizen die de ramp doorstonden. De
watersnood van 1953 heeft diepe sporen ge
trokken in de geschiedenis van Zuidwest-
Nederland. Zoals oudere Nederlanders nog
wel spreken van voor of na de oorlog, zo ge
bruiken de bewoners van de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse eilanden vaak de uitdruk
king „voor of na de ramp." De vloed van '53
is een keerpunt in de geschiedenis.
W. B. Kranendonk
Bij de vijftigjarige herdenking van de waters
nood voelen nabestaanden de littekens van de
verliezen die een halve eeuw terug geleden zijn.
De wonden zijn geheeld maar de pijn is niet ver
dwenen. Nog steeds beleeft een groep overleven
den de traumatische ervaringen van februari '53.
De angstige nachten die mensen doorbrachten
op zolderkamers terwijl de golven beukten tegen
het huis, vergeten ze nooit meer. Het moment dat
geliefde familieleden werden meegesleurd door
het woeste water, staat nog helder op hun net
vlies. De panische zoektocht naar vermisten doet
hen bij tijden nog de keel dichtknijpen. Immate
riële schade die door geen rampenfonds en ande
re vormen van hulpbetoon ooit kon worden ver
goed.
Schade
De materiële schade was natuurlijk ook groot.
De infrastructuur in grote delen van de Zeeuwse
en Zuid-Hollandse eilanden was door het water
verwoest. Het bedrijfsleven leed grote schade,
met name de agrarische sector, die nog jaren na
de ramp met verzilte grond kampte. En dan de
schade die burgers hadden geleden. Hun huizen
waren vaak onherstelbaar vernield, hun privé-be-
zittingen verdwenen, waarbij met name het ver
lies werd gevoeld van onvervangbare spullen die
een emotionele waarde hadden.
Natuurlijk was er mededogen, medeleven en
hulpbetoon. Bijzondere voorbeelden van helden
moed tijdens de rampnacht worden tot op de dag
van vandaag doorverteld aan kinderen en klein
kinderen. Uit binnen- en buitenland kwam hulp,
zowel in de eerste dagen na de ramp als tijdens
de wederopbouw. Huizen in Finse en Oostenrijk
se bouwstijl in verscheidene dorpen herinneren
daar nog steeds aan.
Cesuur
De watersnood van '53 betekende niet alleen een
cesuur in de persoonlijke herinnering van de ei
landbewoners. Hij bracht ook op allerlei andere
terreinen grote veranderingen. Met de uitvoering
van het Deltaplan vestigde Nederland zijn naam
als expert op gebied van de bouw van waterstaat
kundige werken. Overheden van andere landen
maken dankbaar gebruik van die deskundigheid.
De bouw van de deltawerken was niet alleen
een poging de veiligheid van dit gebied te ver
groten, hij ontnam de eilanden ook grotendeels
hun karakter van tamelijk geïsoleerd gebied.
Sinds de aanleg van nieuwe dijken, dammen en
bruggen zijn de eilanden geen eilanden meer.
Zeeland en de omringende eilanden werden ont
sloten. Dat bracht grote maatschappelijke veran
deringen die het eigen karakter van dit gebied
hebben aangetast. De vlucht van het toerisme en
de groei van de industrie zijn niet door alle ei
landbewoners altijd positief geduid. „De moder
ne tijdgeest wordt door losbandige toeristen op
onze jongeren overgebracht", klaagde een predi
kant midden jaren zestig. Ook al valt te betwij
felen of de jongeren uitsluitend door het toeris-
-A. „De littekens van de verliezen die een halve
eeuw terug geleden zijn voelen nabestaanden nog
steeds." Bergen van slachtoffers in Stavenisse.
Foto De Spiegel
me in de verleiding werden gebracht om het niet
meer zo nauw te nemen, duidelijk is wel dat de
komst van grote groepen vakantiegangers het le
ven in de dorpen van het deltagebied heeft ver
anderd.
De herdenking van de watersnood bepaalt ons
bij de kwetsbaarheid van ons land. Menselijke
garanties voor veiligheid zijn betrekkelijk. Het
water blijft een bedreiging, ook na de aanleg van
de deltawerken. Uiteindelijk is de loop van de
natuur in Gods hand. „Hij doet Zijn wind waai
en, de wateren vloeien heen" (Psalm 147:18) en
de stormwind volgt Zijn bevel (Psalm 148:8).
Dat besefis de laatste halve eeuw niet sterker ge
worden.
Vast vertrouwen
De redacteur van het Gereformeerd Weekblad
schreef in de week na de ramp: „Bij alle zorgen,
angsten, diepe ellende is er toch rust te vinden
bij Hem Die alle dingen regeert naar de raad van
Zijn wil. Geen onbezonnen vraag, fel verwijt,
geen bittere opstandigheid drijft ons dan tot zon
den. Want dit is ons vast vertrouwen, dat de Hee-
re regeert. We belijden daarbij in ootmoed, dat
Hij ons volk zwaar geslagen heeft, maar niet
naar onze zonden."
Aan het eind van het jaar '53 blikt dezelfde
schrijver nog een keer terug op de ramp. Ver
twijfeld vraagt hij zich af of ons volk de „sprake
Gods die er van de ramp uitging" wel heeft ver
staan. „De vloed maande tot wederkeer tot de
Heere. Kunt u zeggen dat u Zijn roepstem wer
kelijk hebt verstaan?" Die vraag stelt de herden
king van de watersnood ons nog een keer.