Soul in Steel City
M:
iKlein Kapitaal
Tijdgenoten, strijdgenoten, lotgenoten
Stefan Verwey
Gereformeerde helden
Oer-Hollandse in venijnig Iran
Geen gaskousgedonder meer
inDefir-OOÉD W68 !K6€6tZéO_DflT09
<j£GGDlCWTen ALT-9D fATéOAKK;
Condoleancestem
op bolletjesdode
Maximale houdbaarheidsdatum
An on ai ijtfi
Vrijdag 31 januari 2003 cloYollislirilllt
OMDAT De vorige eeuw vol is ge
weest van rampzalige gebeurte
nissen, schrijft de socioloog
J.A.A. van Doorn, is zij vervuld van 'ge-
nerationeel bewustzijn' Want de tijdge
noten die bij ingrijpende gebeurtenis
sen betrokken raken, ervaren het effect
daarvan gedurende hun hele verdere
leven. Ze zijn gevangen in de tijd.
In dynamische tijden treden boven
dien wrijvingen op tussen de generaties:
het opgroeien onder andere omstandig
heden dan de vorige generatie leidt im
mers tot een verschil in geest en opvat
tingen. Van belang is daarbij dal de
beslissende gebeurtenissen plaatsvin
den op de ontvankelijke leeftijd: rond
de twintig dus.
Wat is een generatie? Van Doorn de
finieert een generatie als een groep per
sonen van ongeveer dezelfde leeftijd die
vanwege hun plaats in de geschiedenis
een eigen verhaal te vertellen hebben.
Daar zij hetzelfde verleden delen, zul
len zij aan de hand daarvan een speci
fiek generatiebesef ontwikkelen. Hij
onderscheidt generatiegenoten in lotge
noten en strijdgenoten, en rekent zich
zelf zowel tot de eerste als tot de tweede
categorie.
Als dienstplichtig soldaat maakte hij
tegen wil en dank deel uit van de troe
penmacht in Indonesië. Meer actief was
zijn optreden als aanvoerder van de
jonge sociologen tegen hun leermees
ters.
Gelukkig weerhoudt dit gefilosofeer
Van Doorn niet van rake beschrijvin
gen van de meest uiteenlopende maat
schappelijke, culturele en politieke ge
neraties. Zijn Indische avonturen en de
reflectie daarop zijn alleen al de aan
schaf van het boek waard. De veteranen
werden om te beginnen naar de Oost
gestuurd onder niet helemaal zuivere
voorwendsels Het zou gban om de be
vrijding van Indïe door Nederland van
de Japanse bondgenoten van Hitier.
Maar het 7apanse gif was allang uitge
werkt en met 'collaborateur' Soekamo
werd uiteindelijk zaken gedaan. Een
gesloten thuisfront is een absolute ver
eiste voor een succevol militair optre
den, maar dat ontbrak. Terwijl de solda
ten op Java de ene na de andere over
winning boekten, werd de strijd abrupt
beëindigd.
De gerepatrieerde soldaten wachtte
in Holland een koude douche: hun op
treden werd met dat van de nazi's ver
geleken. Van Doom, die zelf met zijn
medesoldaat Hendrix een boekje heeft
opengedaan over de 'ontsporingen van
geweld', toont nu begrip voor de verbit
tering van de oud-strijders.
Jongeren die ouderen opzij schuiven
zijn in de sociaal-democratie een terug
kerend verschijnsel, observeert Van
Doom. Maar ook het fascisme presen
teerde zich met succes als jongerenbe
weging. Van Doorn: 'Het nazisme gaf
de jeugd alles waarvan zij droomde:
sport en spel in groepsverband, opwin
dende evenementen samen met leeftijd
genoten, dienst aan het machtige vader
land en het besef een nationale roeping
te vervullen. Het nazi-regime gebruikte
het enthousiasme van de jeugd om de
nog aarzelende oudere generatie in de
hoek te drijven.'
Hans Wansink
JAA. van Doorn, Gevangen in de tijd. Over gene
raties en hun geschiedenis.
Boom; 19,-.
Gereformeerden en commu
nisten worden doorgaans in één
adem genoemd als toonbeeld van
onverschrokkenheid en daadkracht tij
dens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel
verschillend qua wereld- en levensbe
schouwing, deelden zij de onverzette
lijkheid die voortkomt uit een gietijze
ren geloof in het eigen, enig zaligma
kende gelijk. Dat zal er de oorzaak van
zijn geweest dat juist deze bevolkings
groepen zich getalsmatig en inhoudelijk
het moedigst weerden tegen de Duit
sers. Zo is het beeld.
Toch is het interessant de rol van de
gereformeerden tijdens de bezetting,
maar ook in de periode ervoor, eens
wat nader te belichten. Dat doet de
historicus Gjalt Zondergeld in Geen
duimbreed?'. - De Vrije Universiteit tij
dens de bezetting. Het vraagteken in de
titel is veelzeggend. Want tot de oorlog
uitbrak, was niet iedereen op het gere
formeerde erf even vies van het natio-
naal-socialisme. Toch al behept met
anti-Britse sentimenten, vanwege de ge
nadeloze strijd van de Engelsen tegen
hun geloofsgenoten in Zuid-Afrika, wa
ren sommige gereformeerden wel ge
charmeerd van Hitier.
Ruim voor de oorlog werd er hevig
gediscussieerd over de vraag of gerefor
meerden lid konden zijn van de NSB.
En de wankelmoedige houding jegens
het fascisme van sommige VU-hoogle-
raren (onder wie H.H Kuyper, zoon
van Abraham, de oprichter van 'de
Vrije', en P A. Diepenhorst, vader van
de latere onderwijsminister en VU-rec-
tor I.A. Diepenhorst) deed het ergste
vrezen. Maar na de Duitse inval vorm
de de VU-elite toch voornamelijk één
front, wat betrekkelijk velen - docenten
én studenten - uit de VU-gemeenschap
het leven zou kosten
Tegenover een H.H. Kuyper en Va-
lentijn Hepp, die op grond van Bijbelse
noties inzake een overheid die God
over ons gesteld heeft, opriepen tot ge
hoorzaamheid aan de Duitsers, en
A.A. van Schelven, die toetrad tot het
Nationaal Front, stonden regelrechte
helden. Rector Victor Rutgers bijvoor
beeld (hij stierf in een concentratie
kamp) en diens opvolger Ko Oranje, de
bekende pedagoog Jan Waterink en de
scheikundige Jan Coops. Maar ook een
student als Jan Peppink, die vanwege
zijn betrokkenheid bij de verzetsgroep
rond het illegale Vrij Nederland werd
opgepakt en ter dood veroordeeld,
maar nog voor zijn executie overleed
aan de gevolgen van martelingen.
In de rij van gereformeerde onverzet-
telijken hoort ook de Kampense theo
loog Klaas Schilder. Het is tragisch dat
juist Schilder de hoofdrol zou spelen in
een kerkelijk schisma, dat als 'de Vrij
making van 1944' de geschiedenis in
ging. Een beschamende vertoning, uit
gerekend in het allerellendigste van de
vijf oorlogsjaren, die vriend en vijand
van het gereformeerdendom verbijsterd
heeft, maar die tegelijk de onverzette
lijkheid van de protestantse orthodoxie
onderstreept. Met de oorlog had die
kerkscheuring niets te maken. Maar
Zondergeld weet overtuigend aan te to
nen dat de bezetter, met het arglistig
aanwakkeren van dit dogmatische the-
ologenvuurtje, het gereformeerde ver
zet dacht te verlammen Dat succes was
de Duitsers, ondanks de kerkscheuring,
niet gegund. Dat moet de gereformeer-
denworden nagegeven.
GertJ. Peelen
Gjalt Zondergeld: Geen duimbreed?! - De Vrije
Universiteit tijdens de bezetting.
Meinema; 18,-.
[et enige regelmaat verschijnen
ze: fotoboeken die, zodra je ze
openslaat, het hart sneller
doen kloppen. Omdat het aanvoelt
alsof de beelden die je voor het eerst
ziet altijd al deel hebben uitgemaakt
van je bewustzijn. Omdat de foto's
zicht bieden op een jou geheel of gro
tendeels onbekende cultuur, en daar
om de belofte van visueel avontuur in
zich dragen. Of omdat ze ontroeren
door hun schoonheid en elegantie.
Zelden zijn er fotoboeken die al die
uiteenlopende redenen tot vreugde
allemaal in zich dragen, maar One
Shot Harris, over de Pittsburghse fo
tograaf Charles 'Teenie' Harris, is
zo'n klassieker. De zwarte fotogaaf
Harris (1908-1998) legde van de jaren
dertig tot in de jaren zeventig van de
20ste eeuw in de grauwe 'Steel City"
Pittsburgh het leven vast in de zwarte
wijken, de jazzclubs, de gokhuizen en
nachtclubs. Zijn bijnaam 'One Shot'
verwierf hij door zijn fotografische
trefzekerheid.
De bittere armoede in krotten - gro
te gezinnen rond een potkachel ge
schaard -, de saamhorigheid van ar
beiders en bedienden, het plezier van
kinderen bij een brandweerspuit op
een zomerse dag, de harde arbeid in
de fabriek en - na de oorlog - het
groeiende zwarte zelfbewustzijn en de
strijd tegen de rassendiscriminatie,
Harris legde het met zijn Speed Grap
hic 4x5 camera vast voor het zwarte
weekblad Pittsburgh Courier. Wat
Weegee was voor New York, was
Harris voor de zwarte gemeenschap
van Pittsburgh en ver erbuiten: een
newsgetter met een neus voor sensa
tie, maar ook met oog voor de poëzie
van de straat en met mededogen voor
de underdog.
Met zijn beelden van het alledaagse
zwarte Pittsburgh biedt Harris zicht
op een gemeenschap die voor de
meeste blanken, zowel in Amerika als
in Europa terra incognita was, Tege
lijk bevatten vooral de naoorlogse
straatfoto's aanknopingspunten te
over. De auto's, de kinderfietsjes en
driewielers, de mode en de huiselijk
heid zijn herkenbare elementen uit
het leven van iedere Europeaan die in
de periode van wederopbouw op
groeide. De sfeer van hard werken en
cokesgruis hoort bij Pittsburgh, maar
ook bij staalstad Beverwijk of het
Ruhrgebied.
Meer naar het einde van het boek
spitst de fotografie zich toe op de ras-
senstrijd. In dal laatste gedeelte krijgt
de politiek de overhand, met presi
denten en presidentskandidaten op
bezoek in Pittsburgh: Eisenhower.
Nixon. Kennedy Die beelden marke
ren in historische zin het tijdperk van
de Koude Oorlog, waar de beelden
van de straat de Pittsburghse soul tot
leven brengen. Het zijn die sublieme
foto's, met hun oprechte emoties, die
je het gevoel geven dat Steel City ook
jóuw stad is geworden.
Er kleeft slechts één bezwaar aan
deze eerste aan Harris gewijde uitga
ve. De inleiding is van de hand van de
vooraanstaande zwarte Amerikaanse
intellectueel Stanley Crouch en dat
zullen we weten ook. Zowel op de rug
als op het omslag krijgt de naam
Crouch dusdanig de ruimte dat je zou
vermoeden dat hij One Shot Harris
hoogstpersoonlijk heeft geschapen.
Arno Haijtema
Stanley Crouch: One Shot Harris - The Photo
graphs of Charles 'Teenie' Harris.
Abrams. import Nilsson Lamm, 47.65
SUZANNE is filmmaakster. Haar
Iraanse vriendje Ali zit op dezelf
de opleiding als ze verliefd wor
den. Dolverliefd, wil dat zeggen. Ze
'zouden voor altijd samen zijn'. En 'zij
aan zij de meest ingenieuze films ma
ken'. Dat van die films was slechts nog
een plan, en uiteraard, want zo hoort
het in de fictiewereld, loopt het met hun
liefde dramatisch af voordat ze naar de
camera's kunnen grijpen.
Carolien Omidi is getrouwd met een
Iraniër en weet dus hoe ingewikkeld
hel is om verliefd te zijn op een man uit
een ander land. Om een, zoals het nu
modem heet, 'multiculturele relatie' te
hebben. Eerder schreef zij voor de
Volkskrant de reeks columns 'Alloch
toon in Iran', en onlangs verscheen Het
vuur van Perzië. Het is bedoeld als ro
man. dit boek, maar de mooiste gedeel
ten zijn toch de beschrijvingen van
Iran.
Als de oer-Hollandse Suzanne Tehe
ran voor zich ziet opdoemen, typeert ze
de stad als 'een verlopen, venijnige,
asymmetrische zenuwpees', die 'loenst
en trekt met al de spieren die ze heeft.
Een verlopen kettingrookster, zonder
rust in haar kont, die trots de schoon
heid van haar enkels toont, maar haar
pokdalige gezicht niet kan verbergen'.
Helaas zijn dit soort prachtige passages
zeldzaam in het boek. Omidi wordt
steeds in haar observaties gestoord
door het verhaal dat ze óók nog wil
vertellen.
De plot daarvan is jammer genoeg
niet sterk Ali schrijft zijn geliefde een
briefje waarin hij vertelt dat zijn vader
ernstig ziek is en dat hij naar Iran gaat.
Waarschijnlijk zal hij nooit meer terug
komen. Suzanne neemt met zo'n botte
afwijzing geen genoegen en vertrekt
naar Iran. Daar ontdekt ze dat Ali dood
is en vervolgens, na allerlei verwikke
lingen, dat hij tóch nog leeft en zijn
begrafenis in scène heeft gezet. Ze vindt
hem uiteindelijk bij een Soefi-meester;
hij 'zit midden in een transformatiepro
ces' en is hard bezig 'zichzelf te verbete
ren'. Door jaloerse leerlingen van de
Soefi-meester loopt het dramatisch af
met Ali en Suzanne.
Carolien Omidi wilde een roman
schrijven, maar meer eigenlijk nog iets
vertellen over Iran en over de godsdien
sten van het oude Perzië, waarvoor de
dertiende-eeuwse mysticus Roemi
wordt opgevoerd. Haar verhaal is
voortdurend ondergeschikt aan de in
formatie over het land en zijn religies.
De plot is soms ongeloofwaardig; de
sympathieke hoofdpersonen verdienen
een zorgvuldiger ontwikkeling.
Maar Omidi vertelt gepassioneerd
over chadors en kledingcodes (kousen
van twintig denier zijn te dun), en over
de gastvrijheid van de Iraniërs, die Su
zanne overal met dadels en koekjes
overstelpen. Ze weet het land - 'een
soort vage mengeling van woestijnen,
kamelen, tapijten.Khomeini' - tot le
ven te wekken, in al zijn schoonheid en
eigenaardigheden, dampend en geu
rend naar safraanthee.
Judith Janssen
Carolien Omidi: Het vuur van Perzië.
Bert Bakker; 14,95.
£T IEFDE IS bij voorbaat een ver-
I loren strijd'. De Franse schrijver
_LJ en criticus Frédéric Beigbeder
baseert zich niet alleen op zijn eigen
ervaring. In zijn recent in het Neder
lands verschenen boek haalt hij ook de
biochemie en de statistieken aan om te
laten zien dat liefde niet langer dan drie
jaar kan duren.
Beigbeder heeft enige bekendheid
verworven als anti-globalist en als
schrijver van het boek dat hem zijn
baan bij een groot reclamebureau heeft
gekost, 24,99 (ook verschenen als
14,99 en 6,99). Zijn zwartgallige
zelfspot en zijn gevoel voor oneliners
kwamen hem ook in Liefde duurt drie
jaar, een roman die in Frankrijk al in
1997 verscheen, goed van pas. Met
zichtbaar plezier beschrijft hij bloedelo
ze huwelijkenmet echtelieden die al
leen nog maar de schijn ophouden: 'Na
drie jaar gaat u steeds vaker uit: dat
verschaft u een alibi om niet meer te
hoeven neuken.' En, vraagt de schrijver
zich af, 'waarom zou de liefde', in deze
zapwereld waar godsdienst, politieke
voorkeur en partners zo goed als inwis
selbaar zijn, 'een uitzondering vormen
op de alom heersende schizofrenie?'
Meer echter dan een cynische afreke
ning met de liefde is deze roman een
boek dat drijft in een poel van zelfme
delijden. Cynisch zelfmedelijden, dat
wel gelukkig. De schrijver, die in het
begin onder een andere naam de hoofd
rol op zich neemt, geeft zijn lezers het
recept van de treurige songs die hem er
weer bovenop hebben geholpen. Dit
doet hij nadat hij met veel champagne,
mensen, seks en drugs, zijn scheiding
heeft gevierd en de lezer heeft toever
trouwd één van de eenzaamste mannen
in Parijs te zijn. Niet alleen voelt hij zich
schuldig over de ellende die hij zijn
vrouw heeft aangedaan, hij zwelgt ook
nog eens in zijn verlangen naar de an
der zijn zinderende en getrouwde min
nares, 'een bliksemafleider', om wie hij
uiteindelijk is gescheiden.
Beigbeders verhaal is fragmentarisch
geschreven en dat maakt het goed te
verteren. Hij wisselt de soap-achtige
hoofdstukken waarin hij zwalkt tussen
hoop en wanhoop om zijn geliefde af
met zijn tirades en spotternijen. Daarin
schrijft hij waarom hij voor het geluk op
de loop is, over het belang van seks en
verzucht hij dat we gelukkig altijd Mo
zart nog hebben. Beigbeder schrijft
snelle spreektaal en heeft met Marianne
Kaas een vertaalster gekregen bij wie hij
goed tot zijn recht komt.
Anders dan de titel doet vermoeden,
is niet alles verloren voor hardnekkig
verliefden. Maar, hoewel Beigbeder het
zelf ongetwijfeld anders heeft ervaren,
komen de conclusies die hij aan het
einde van het boek trekt banaal en gra
tuit over. Na drie jaar met de minnares
die zijn verloofde is geworden, schrijft
hij zijn boek af op het eiland Formente-
ra en is zijn woeste tirade tegen de
liefde verdampt tot een slappe, Ameri
kaanse romantische komedie.
WinekedeBoer
Frédéric Beigbeder: Liefde duurt drie jaar.
Vertaald uit het Frans door Marianne Kaas
De Geus; 16.90
Het alledaagse wordt weinig be
schreven in de geschiedenisboe
ken, maar iedereen herinnert
zich dat alledaagse. Historicus Pieter
Stokvis probeert in Huishouden, huwe
lijk, gezin het huiselijk leven in de twin
tigste eeuw vast te leggen.
Aan een aantal mensen legde hij vra
genlijsten voor over de veranderingen
in de persoonlijke en huiselijke sfeer.
De mensen die hij ondervroeg vormen
zeker geen doorsnee van de bevolking.
Toch is de inkijk in hun leven als het
bladeren in een fotoalbum. Weliswaar
van iemand anders, maar toch.
Standsverschil was in de jaren 1920-
'45 een gegeven. Zo was de maatschap
pelijke driedeling hoorbaar in Lisse
'Wij (bollenkwekers) behoorden tot de
zelfstandige burgers. Mijn moeder werd
met "juffrouw" aangesproken. Boven
haar stond de vrouw van de burgemees
ter, de notaris, de dokter en de predi
kant die met "mevrouw" werd aange
sproken. Een arbeidersvrouw werd met
"vrouw" aangesproken, maar dat alles
is in Lisse na 1960 verdwenen.'
Stokvis heeft de verhalen gesplitst in
thema's als sociale en godsdienstige
scheidslijnen, reizen (fietstochtjes en
logeren bij familie), vrijetijdsbesteding
(luisteren naar de radio en wandelen op
zondag), het huishouden, eetgewoon
ten, lichaamshygiëne (zaterdag in de
tobbe) en seksualiteit (de pil vanaf '63).
De modernisering van de woning ging
bij de verschillende klassen niet gelijk
op. De radio daarentegen, constateert
Stokvis, was al snel in alle lagen van de
bevolking gemeengoed. In veel wonin
gen werd alleen de woonkamer ver
warmd met een kolenkachel, je wassen
deed je bij de kraan in de keuken. Een
van ondervraagden herinnert zich:
'Aanvankelijk was er gasverlichting,
maar in 1924 kwam er elektriciteit,
geen gedonder meer met gaskousjes
Het huishouden was hard werken
Strijken als kinderspel (1955).
foto uit 'huishouden, huwelijk. gezin'
voor de komst van elektrische appara
ten. De was alleen al: opkoken, wassen,
spoelen, drogen, strijken, verstellen. De
koelkast joeg de groenteman, melkboer
en bakker van de deur.
Uit de verhalen blijkt dat wat er op
tafel kwam en wat in kookboeken werd
beschreven niet altijd overeenkwamen.
Zo noemt iemand 'nieuwe' producten
omstreeks 1932: pindakaas, marmelade
en tomaten. Een ander vertelt: 'Mijn
moeder wilde nog wel eens wat nieuws
proberen. Zo herinner ik me de intro
ductie van witlof.' Marmelade, tomaten
en witlof komen ver voor 1930 in kook
boeken wel degelijk aan de orde.
Stokvis voegt in een laatste hoofdstuk
nog wat feiten aan de verhalen toe. Hoe
de positie van de werkende vrouw ver
anderde (pas in 1976 werd ontslag bij
zwangerschap verboden) En natuurlijk
hoe de verzuiling het leven bepaalde. In
de toen nog katholieke Volkskrant wer
den tot 1965 alleen contactadvertenties
opgenomen van ongebonden (niet-ge-
scheiden) katholieken die een 'pas
toorsbriefje' konden overleggen.
Dat is geschiedenis geworden.
Yvonne Gnirrep
Pieter Stokvis: Huishouden, huwelijk, gezin -
huiselijk leven in de 20e eeuw.
Ad. Donkers; 19,90.
Het oude Nederlandse muntgeld
moet onbruikbaar worden ge
maakt Een machine draait er
daarom metalen wokkels van 'Wokkel'
is een onzinwoord, bedacht voor een
zoutje in de vorm van een schroef
draad. Van de oude munten worden nu
net zulke pijpenkrullen getrokken. Een
goochemerd bedacht daarop het woord
'venvokkelen' voor dit procédé, uitge
voerd door een 'verwokkelaar".
Ewoud Sanders neemt de 'verwokke
laar' op in De taal van het jaar - De
nieuwe woorden en uitdrukkingen van
2002. Daarin tekent hij de taalvernieu
wing op die hijzelf en een aantal colle
ga-taalvorsers hebben gedestilleerd uit
de geschreven media. Om lucht in die
opsomming te brengen, strooien Reid,
Geleijnse Van Tol toepasselijke Fok-
ke Sukke-cartoons lussen de lem
ma's door.
Inmiddels is dit alweer deel vier in de
'Taal van het jaar'-reeks. Het langeter
mijneffect van Sanders' verzamelwoede
begint zich in deze editie duidelijk af te
tekenen. Hij geeft vaak het verband aan
tussen pasgeboren en ingeburgerde
woorden. Zo zijn we na 'verloedering'
nu toe aan 'onlloedering', en leidt 'ho
mohuwelijk' inmiddels onvermijdelijk
tot 'homoscheiding'.
Want nieuwe woorden en uitdrukkin
gen ontslaan doorgaans naar aanlei
ding van actuele gebeurtenissen. Wat
dat betreft is 2002 een vruchtbaar jaar,
constateert Sanders in zijn inleiding.
Hij turft elf nieuwe - of opvallend gere
animeerde - uitdrukkingen, plus een
indrukwekkende reeks verse woorden.
Aanleidingen tot taalvernieuwing wa
ren er afgelopen jaar te over.
Bijvoorbeeld Pim Fortuyn en zijn
dood, met als resultaat uitdrukkingen
en woorden zoals 'een lijntje hebben
met iemand' (die dood is), 'ga toch ko
ken' (tegen een kritische vrouw) en een
herleving van 'demoniseren'. Dankzij
de LPF kennen we nu de 'condolean
cestem' op een dode, plus de uitdruk
king 'de kogel kwam van links'.
Ook het huwelijk van Willem-
Alexander en Maxima leidde tot nieu
we woorden Veel mensen waren voor
2 februari al 'Maximoe' De economi
sche malaise bracht de 'dubbeldip': een
tweede economisch dieptepunt binnen
het nog heersende eerste.
Het effect van de invoering van de
euro is nog niet uitgewoed. 'Euro-diffu
sie' is de verspreiding van munten van
verschillende herkomst over de porte
monnees in alle euro-landen. Bij een
'combi-euro' is de kern van een munt
uit land A geslagen in de rand van een
euro uit land B.
Niet alle door Sanders opgetekende
woorden zijn even bekend, of zullen
een lang leven beschoren zijn. Zo zal de
bolletjesslikker die een 'bolletjesdode'
is geworden over een paar jaar wel uit
het vocabulaire verdwenen zijn, en is de
'huwelijksvla' ook alweer uit het schap
gehaald. Knap is dat Sanders zijn op
somming 87 pagina's lang luchtig lees
baar houdt, al is af te raden het geheel
in één klap uit te lezen, omdat de verve
ling dan onvermijdelijk toeslaat.
Mieke Zijlmans
Ewoud Sanders: De taal van het jaar - De nieu
we woorden en uitdrukkingen van 2002.
Prometheus/NRC Handelsblad; 10.-.
Vorig jaar waren veel mensen 'Maximoe'.
foto reuters
The School Patrol Guard, 1949. illustraties uit one shot harris-
Jagers met hun prooien.
In The Crystal Barbershop, 1952.
Gewonde man wordt naar een ambulance geleid.