Soul in Steel City M: iKlein Kapitaal Tijdgenoten, strijdgenoten, lotgenoten Stefan Verwey Gereformeerde helden Oer-Hollandse in venijnig Iran Geen gaskousgedonder meer inDefir-OOÉD W68 !K6€6tZéO_DflT09 <j£GGDlCWTen ALT-9D fATéOAKK; Condoleancestem op bolletjesdode Maximale houdbaarheidsdatum An on ai ijtfi Vrijdag 31 januari 2003 cloYollislirilllt OMDAT De vorige eeuw vol is ge weest van rampzalige gebeurte nissen, schrijft de socioloog J.A.A. van Doorn, is zij vervuld van 'ge- nerationeel bewustzijn' Want de tijdge noten die bij ingrijpende gebeurtenis sen betrokken raken, ervaren het effect daarvan gedurende hun hele verdere leven. Ze zijn gevangen in de tijd. In dynamische tijden treden boven dien wrijvingen op tussen de generaties: het opgroeien onder andere omstandig heden dan de vorige generatie leidt im mers tot een verschil in geest en opvat tingen. Van belang is daarbij dal de beslissende gebeurtenissen plaatsvin den op de ontvankelijke leeftijd: rond de twintig dus. Wat is een generatie? Van Doorn de finieert een generatie als een groep per sonen van ongeveer dezelfde leeftijd die vanwege hun plaats in de geschiedenis een eigen verhaal te vertellen hebben. Daar zij hetzelfde verleden delen, zul len zij aan de hand daarvan een speci fiek generatiebesef ontwikkelen. Hij onderscheidt generatiegenoten in lotge noten en strijdgenoten, en rekent zich zelf zowel tot de eerste als tot de tweede categorie. Als dienstplichtig soldaat maakte hij tegen wil en dank deel uit van de troe penmacht in Indonesië. Meer actief was zijn optreden als aanvoerder van de jonge sociologen tegen hun leermees ters. Gelukkig weerhoudt dit gefilosofeer Van Doorn niet van rake beschrijvin gen van de meest uiteenlopende maat schappelijke, culturele en politieke ge neraties. Zijn Indische avonturen en de reflectie daarop zijn alleen al de aan schaf van het boek waard. De veteranen werden om te beginnen naar de Oost gestuurd onder niet helemaal zuivere voorwendsels Het zou gban om de be vrijding van Indïe door Nederland van de Japanse bondgenoten van Hitier. Maar het 7apanse gif was allang uitge werkt en met 'collaborateur' Soekamo werd uiteindelijk zaken gedaan. Een gesloten thuisfront is een absolute ver eiste voor een succevol militair optre den, maar dat ontbrak. Terwijl de solda ten op Java de ene na de andere over winning boekten, werd de strijd abrupt beëindigd. De gerepatrieerde soldaten wachtte in Holland een koude douche: hun op treden werd met dat van de nazi's ver geleken. Van Doom, die zelf met zijn medesoldaat Hendrix een boekje heeft opengedaan over de 'ontsporingen van geweld', toont nu begrip voor de verbit tering van de oud-strijders. Jongeren die ouderen opzij schuiven zijn in de sociaal-democratie een terug kerend verschijnsel, observeert Van Doom. Maar ook het fascisme presen teerde zich met succes als jongerenbe weging. Van Doorn: 'Het nazisme gaf de jeugd alles waarvan zij droomde: sport en spel in groepsverband, opwin dende evenementen samen met leeftijd genoten, dienst aan het machtige vader land en het besef een nationale roeping te vervullen. Het nazi-regime gebruikte het enthousiasme van de jeugd om de nog aarzelende oudere generatie in de hoek te drijven.' Hans Wansink JAA. van Doorn, Gevangen in de tijd. Over gene raties en hun geschiedenis. Boom; 19,-. Gereformeerden en commu nisten worden doorgaans in één adem genoemd als toonbeeld van onverschrokkenheid en daadkracht tij dens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel verschillend qua wereld- en levensbe schouwing, deelden zij de onverzette lijkheid die voortkomt uit een gietijze ren geloof in het eigen, enig zaligma kende gelijk. Dat zal er de oorzaak van zijn geweest dat juist deze bevolkings groepen zich getalsmatig en inhoudelijk het moedigst weerden tegen de Duit sers. Zo is het beeld. Toch is het interessant de rol van de gereformeerden tijdens de bezetting, maar ook in de periode ervoor, eens wat nader te belichten. Dat doet de historicus Gjalt Zondergeld in Geen duimbreed?'. - De Vrije Universiteit tij dens de bezetting. Het vraagteken in de titel is veelzeggend. Want tot de oorlog uitbrak, was niet iedereen op het gere formeerde erf even vies van het natio- naal-socialisme. Toch al behept met anti-Britse sentimenten, vanwege de ge nadeloze strijd van de Engelsen tegen hun geloofsgenoten in Zuid-Afrika, wa ren sommige gereformeerden wel ge charmeerd van Hitier. Ruim voor de oorlog werd er hevig gediscussieerd over de vraag of gerefor meerden lid konden zijn van de NSB. En de wankelmoedige houding jegens het fascisme van sommige VU-hoogle- raren (onder wie H.H Kuyper, zoon van Abraham, de oprichter van 'de Vrije', en P A. Diepenhorst, vader van de latere onderwijsminister en VU-rec- tor I.A. Diepenhorst) deed het ergste vrezen. Maar na de Duitse inval vorm de de VU-elite toch voornamelijk één front, wat betrekkelijk velen - docenten én studenten - uit de VU-gemeenschap het leven zou kosten Tegenover een H.H. Kuyper en Va- lentijn Hepp, die op grond van Bijbelse noties inzake een overheid die God over ons gesteld heeft, opriepen tot ge hoorzaamheid aan de Duitsers, en A.A. van Schelven, die toetrad tot het Nationaal Front, stonden regelrechte helden. Rector Victor Rutgers bijvoor beeld (hij stierf in een concentratie kamp) en diens opvolger Ko Oranje, de bekende pedagoog Jan Waterink en de scheikundige Jan Coops. Maar ook een student als Jan Peppink, die vanwege zijn betrokkenheid bij de verzetsgroep rond het illegale Vrij Nederland werd opgepakt en ter dood veroordeeld, maar nog voor zijn executie overleed aan de gevolgen van martelingen. In de rij van gereformeerde onverzet- telijken hoort ook de Kampense theo loog Klaas Schilder. Het is tragisch dat juist Schilder de hoofdrol zou spelen in een kerkelijk schisma, dat als 'de Vrij making van 1944' de geschiedenis in ging. Een beschamende vertoning, uit gerekend in het allerellendigste van de vijf oorlogsjaren, die vriend en vijand van het gereformeerdendom verbijsterd heeft, maar die tegelijk de onverzette lijkheid van de protestantse orthodoxie onderstreept. Met de oorlog had die kerkscheuring niets te maken. Maar Zondergeld weet overtuigend aan te to nen dat de bezetter, met het arglistig aanwakkeren van dit dogmatische the- ologenvuurtje, het gereformeerde ver zet dacht te verlammen Dat succes was de Duitsers, ondanks de kerkscheuring, niet gegund. Dat moet de gereformeer- denworden nagegeven. GertJ. Peelen Gjalt Zondergeld: Geen duimbreed?! - De Vrije Universiteit tijdens de bezetting. Meinema; 18,-. [et enige regelmaat verschijnen ze: fotoboeken die, zodra je ze openslaat, het hart sneller doen kloppen. Omdat het aanvoelt alsof de beelden die je voor het eerst ziet altijd al deel hebben uitgemaakt van je bewustzijn. Omdat de foto's zicht bieden op een jou geheel of gro tendeels onbekende cultuur, en daar om de belofte van visueel avontuur in zich dragen. Of omdat ze ontroeren door hun schoonheid en elegantie. Zelden zijn er fotoboeken die al die uiteenlopende redenen tot vreugde allemaal in zich dragen, maar One Shot Harris, over de Pittsburghse fo tograaf Charles 'Teenie' Harris, is zo'n klassieker. De zwarte fotogaaf Harris (1908-1998) legde van de jaren dertig tot in de jaren zeventig van de 20ste eeuw in de grauwe 'Steel City" Pittsburgh het leven vast in de zwarte wijken, de jazzclubs, de gokhuizen en nachtclubs. Zijn bijnaam 'One Shot' verwierf hij door zijn fotografische trefzekerheid. De bittere armoede in krotten - gro te gezinnen rond een potkachel ge schaard -, de saamhorigheid van ar beiders en bedienden, het plezier van kinderen bij een brandweerspuit op een zomerse dag, de harde arbeid in de fabriek en - na de oorlog - het groeiende zwarte zelfbewustzijn en de strijd tegen de rassendiscriminatie, Harris legde het met zijn Speed Grap hic 4x5 camera vast voor het zwarte weekblad Pittsburgh Courier. Wat Weegee was voor New York, was Harris voor de zwarte gemeenschap van Pittsburgh en ver erbuiten: een newsgetter met een neus voor sensa tie, maar ook met oog voor de poëzie van de straat en met mededogen voor de underdog. Met zijn beelden van het alledaagse zwarte Pittsburgh biedt Harris zicht op een gemeenschap die voor de meeste blanken, zowel in Amerika als in Europa terra incognita was, Tege lijk bevatten vooral de naoorlogse straatfoto's aanknopingspunten te over. De auto's, de kinderfietsjes en driewielers, de mode en de huiselijk heid zijn herkenbare elementen uit het leven van iedere Europeaan die in de periode van wederopbouw op groeide. De sfeer van hard werken en cokesgruis hoort bij Pittsburgh, maar ook bij staalstad Beverwijk of het Ruhrgebied. Meer naar het einde van het boek spitst de fotografie zich toe op de ras- senstrijd. In dal laatste gedeelte krijgt de politiek de overhand, met presi denten en presidentskandidaten op bezoek in Pittsburgh: Eisenhower. Nixon. Kennedy Die beelden marke ren in historische zin het tijdperk van de Koude Oorlog, waar de beelden van de straat de Pittsburghse soul tot leven brengen. Het zijn die sublieme foto's, met hun oprechte emoties, die je het gevoel geven dat Steel City ook jóuw stad is geworden. Er kleeft slechts één bezwaar aan deze eerste aan Harris gewijde uitga ve. De inleiding is van de hand van de vooraanstaande zwarte Amerikaanse intellectueel Stanley Crouch en dat zullen we weten ook. Zowel op de rug als op het omslag krijgt de naam Crouch dusdanig de ruimte dat je zou vermoeden dat hij One Shot Harris hoogstpersoonlijk heeft geschapen. Arno Haijtema Stanley Crouch: One Shot Harris - The Photo graphs of Charles 'Teenie' Harris. Abrams. import Nilsson Lamm, 47.65 SUZANNE is filmmaakster. Haar Iraanse vriendje Ali zit op dezelf de opleiding als ze verliefd wor den. Dolverliefd, wil dat zeggen. Ze 'zouden voor altijd samen zijn'. En 'zij aan zij de meest ingenieuze films ma ken'. Dat van die films was slechts nog een plan, en uiteraard, want zo hoort het in de fictiewereld, loopt het met hun liefde dramatisch af voordat ze naar de camera's kunnen grijpen. Carolien Omidi is getrouwd met een Iraniër en weet dus hoe ingewikkeld hel is om verliefd te zijn op een man uit een ander land. Om een, zoals het nu modem heet, 'multiculturele relatie' te hebben. Eerder schreef zij voor de Volkskrant de reeks columns 'Alloch toon in Iran', en onlangs verscheen Het vuur van Perzië. Het is bedoeld als ro man. dit boek, maar de mooiste gedeel ten zijn toch de beschrijvingen van Iran. Als de oer-Hollandse Suzanne Tehe ran voor zich ziet opdoemen, typeert ze de stad als 'een verlopen, venijnige, asymmetrische zenuwpees', die 'loenst en trekt met al de spieren die ze heeft. Een verlopen kettingrookster, zonder rust in haar kont, die trots de schoon heid van haar enkels toont, maar haar pokdalige gezicht niet kan verbergen'. Helaas zijn dit soort prachtige passages zeldzaam in het boek. Omidi wordt steeds in haar observaties gestoord door het verhaal dat ze óók nog wil vertellen. De plot daarvan is jammer genoeg niet sterk Ali schrijft zijn geliefde een briefje waarin hij vertelt dat zijn vader ernstig ziek is en dat hij naar Iran gaat. Waarschijnlijk zal hij nooit meer terug komen. Suzanne neemt met zo'n botte afwijzing geen genoegen en vertrekt naar Iran. Daar ontdekt ze dat Ali dood is en vervolgens, na allerlei verwikke lingen, dat hij tóch nog leeft en zijn begrafenis in scène heeft gezet. Ze vindt hem uiteindelijk bij een Soefi-meester; hij 'zit midden in een transformatiepro ces' en is hard bezig 'zichzelf te verbete ren'. Door jaloerse leerlingen van de Soefi-meester loopt het dramatisch af met Ali en Suzanne. Carolien Omidi wilde een roman schrijven, maar meer eigenlijk nog iets vertellen over Iran en over de godsdien sten van het oude Perzië, waarvoor de dertiende-eeuwse mysticus Roemi wordt opgevoerd. Haar verhaal is voortdurend ondergeschikt aan de in formatie over het land en zijn religies. De plot is soms ongeloofwaardig; de sympathieke hoofdpersonen verdienen een zorgvuldiger ontwikkeling. Maar Omidi vertelt gepassioneerd over chadors en kledingcodes (kousen van twintig denier zijn te dun), en over de gastvrijheid van de Iraniërs, die Su zanne overal met dadels en koekjes overstelpen. Ze weet het land - 'een soort vage mengeling van woestijnen, kamelen, tapijten.Khomeini' - tot le ven te wekken, in al zijn schoonheid en eigenaardigheden, dampend en geu rend naar safraanthee. Judith Janssen Carolien Omidi: Het vuur van Perzië. Bert Bakker; 14,95. £T IEFDE IS bij voorbaat een ver- I loren strijd'. De Franse schrijver _LJ en criticus Frédéric Beigbeder baseert zich niet alleen op zijn eigen ervaring. In zijn recent in het Neder lands verschenen boek haalt hij ook de biochemie en de statistieken aan om te laten zien dat liefde niet langer dan drie jaar kan duren. Beigbeder heeft enige bekendheid verworven als anti-globalist en als schrijver van het boek dat hem zijn baan bij een groot reclamebureau heeft gekost, 24,99 (ook verschenen als 14,99 en 6,99). Zijn zwartgallige zelfspot en zijn gevoel voor oneliners kwamen hem ook in Liefde duurt drie jaar, een roman die in Frankrijk al in 1997 verscheen, goed van pas. Met zichtbaar plezier beschrijft hij bloedelo ze huwelijkenmet echtelieden die al leen nog maar de schijn ophouden: 'Na drie jaar gaat u steeds vaker uit: dat verschaft u een alibi om niet meer te hoeven neuken.' En, vraagt de schrijver zich af, 'waarom zou de liefde', in deze zapwereld waar godsdienst, politieke voorkeur en partners zo goed als inwis selbaar zijn, 'een uitzondering vormen op de alom heersende schizofrenie?' Meer echter dan een cynische afreke ning met de liefde is deze roman een boek dat drijft in een poel van zelfme delijden. Cynisch zelfmedelijden, dat wel gelukkig. De schrijver, die in het begin onder een andere naam de hoofd rol op zich neemt, geeft zijn lezers het recept van de treurige songs die hem er weer bovenop hebben geholpen. Dit doet hij nadat hij met veel champagne, mensen, seks en drugs, zijn scheiding heeft gevierd en de lezer heeft toever trouwd één van de eenzaamste mannen in Parijs te zijn. Niet alleen voelt hij zich schuldig over de ellende die hij zijn vrouw heeft aangedaan, hij zwelgt ook nog eens in zijn verlangen naar de an der zijn zinderende en getrouwde min nares, 'een bliksemafleider', om wie hij uiteindelijk is gescheiden. Beigbeders verhaal is fragmentarisch geschreven en dat maakt het goed te verteren. Hij wisselt de soap-achtige hoofdstukken waarin hij zwalkt tussen hoop en wanhoop om zijn geliefde af met zijn tirades en spotternijen. Daarin schrijft hij waarom hij voor het geluk op de loop is, over het belang van seks en verzucht hij dat we gelukkig altijd Mo zart nog hebben. Beigbeder schrijft snelle spreektaal en heeft met Marianne Kaas een vertaalster gekregen bij wie hij goed tot zijn recht komt. Anders dan de titel doet vermoeden, is niet alles verloren voor hardnekkig verliefden. Maar, hoewel Beigbeder het zelf ongetwijfeld anders heeft ervaren, komen de conclusies die hij aan het einde van het boek trekt banaal en gra tuit over. Na drie jaar met de minnares die zijn verloofde is geworden, schrijft hij zijn boek af op het eiland Formente- ra en is zijn woeste tirade tegen de liefde verdampt tot een slappe, Ameri kaanse romantische komedie. WinekedeBoer Frédéric Beigbeder: Liefde duurt drie jaar. Vertaald uit het Frans door Marianne Kaas De Geus; 16.90 Het alledaagse wordt weinig be schreven in de geschiedenisboe ken, maar iedereen herinnert zich dat alledaagse. Historicus Pieter Stokvis probeert in Huishouden, huwe lijk, gezin het huiselijk leven in de twin tigste eeuw vast te leggen. Aan een aantal mensen legde hij vra genlijsten voor over de veranderingen in de persoonlijke en huiselijke sfeer. De mensen die hij ondervroeg vormen zeker geen doorsnee van de bevolking. Toch is de inkijk in hun leven als het bladeren in een fotoalbum. Weliswaar van iemand anders, maar toch. Standsverschil was in de jaren 1920- '45 een gegeven. Zo was de maatschap pelijke driedeling hoorbaar in Lisse 'Wij (bollenkwekers) behoorden tot de zelfstandige burgers. Mijn moeder werd met "juffrouw" aangesproken. Boven haar stond de vrouw van de burgemees ter, de notaris, de dokter en de predi kant die met "mevrouw" werd aange sproken. Een arbeidersvrouw werd met "vrouw" aangesproken, maar dat alles is in Lisse na 1960 verdwenen.' Stokvis heeft de verhalen gesplitst in thema's als sociale en godsdienstige scheidslijnen, reizen (fietstochtjes en logeren bij familie), vrijetijdsbesteding (luisteren naar de radio en wandelen op zondag), het huishouden, eetgewoon ten, lichaamshygiëne (zaterdag in de tobbe) en seksualiteit (de pil vanaf '63). De modernisering van de woning ging bij de verschillende klassen niet gelijk op. De radio daarentegen, constateert Stokvis, was al snel in alle lagen van de bevolking gemeengoed. In veel wonin gen werd alleen de woonkamer ver warmd met een kolenkachel, je wassen deed je bij de kraan in de keuken. Een van ondervraagden herinnert zich: 'Aanvankelijk was er gasverlichting, maar in 1924 kwam er elektriciteit, geen gedonder meer met gaskousjes Het huishouden was hard werken Strijken als kinderspel (1955). foto uit 'huishouden, huwelijk. gezin' voor de komst van elektrische appara ten. De was alleen al: opkoken, wassen, spoelen, drogen, strijken, verstellen. De koelkast joeg de groenteman, melkboer en bakker van de deur. Uit de verhalen blijkt dat wat er op tafel kwam en wat in kookboeken werd beschreven niet altijd overeenkwamen. Zo noemt iemand 'nieuwe' producten omstreeks 1932: pindakaas, marmelade en tomaten. Een ander vertelt: 'Mijn moeder wilde nog wel eens wat nieuws proberen. Zo herinner ik me de intro ductie van witlof.' Marmelade, tomaten en witlof komen ver voor 1930 in kook boeken wel degelijk aan de orde. Stokvis voegt in een laatste hoofdstuk nog wat feiten aan de verhalen toe. Hoe de positie van de werkende vrouw ver anderde (pas in 1976 werd ontslag bij zwangerschap verboden) En natuurlijk hoe de verzuiling het leven bepaalde. In de toen nog katholieke Volkskrant wer den tot 1965 alleen contactadvertenties opgenomen van ongebonden (niet-ge- scheiden) katholieken die een 'pas toorsbriefje' konden overleggen. Dat is geschiedenis geworden. Yvonne Gnirrep Pieter Stokvis: Huishouden, huwelijk, gezin - huiselijk leven in de 20e eeuw. Ad. Donkers; 19,90. Het oude Nederlandse muntgeld moet onbruikbaar worden ge maakt Een machine draait er daarom metalen wokkels van 'Wokkel' is een onzinwoord, bedacht voor een zoutje in de vorm van een schroef draad. Van de oude munten worden nu net zulke pijpenkrullen getrokken. Een goochemerd bedacht daarop het woord 'venvokkelen' voor dit procédé, uitge voerd door een 'verwokkelaar". Ewoud Sanders neemt de 'verwokke laar' op in De taal van het jaar - De nieuwe woorden en uitdrukkingen van 2002. Daarin tekent hij de taalvernieu wing op die hijzelf en een aantal colle ga-taalvorsers hebben gedestilleerd uit de geschreven media. Om lucht in die opsomming te brengen, strooien Reid, Geleijnse Van Tol toepasselijke Fok- ke Sukke-cartoons lussen de lem ma's door. Inmiddels is dit alweer deel vier in de 'Taal van het jaar'-reeks. Het langeter mijneffect van Sanders' verzamelwoede begint zich in deze editie duidelijk af te tekenen. Hij geeft vaak het verband aan tussen pasgeboren en ingeburgerde woorden. Zo zijn we na 'verloedering' nu toe aan 'onlloedering', en leidt 'ho mohuwelijk' inmiddels onvermijdelijk tot 'homoscheiding'. Want nieuwe woorden en uitdrukkin gen ontslaan doorgaans naar aanlei ding van actuele gebeurtenissen. Wat dat betreft is 2002 een vruchtbaar jaar, constateert Sanders in zijn inleiding. Hij turft elf nieuwe - of opvallend gere animeerde - uitdrukkingen, plus een indrukwekkende reeks verse woorden. Aanleidingen tot taalvernieuwing wa ren er afgelopen jaar te over. Bijvoorbeeld Pim Fortuyn en zijn dood, met als resultaat uitdrukkingen en woorden zoals 'een lijntje hebben met iemand' (die dood is), 'ga toch ko ken' (tegen een kritische vrouw) en een herleving van 'demoniseren'. Dankzij de LPF kennen we nu de 'condolean cestem' op een dode, plus de uitdruk king 'de kogel kwam van links'. Ook het huwelijk van Willem- Alexander en Maxima leidde tot nieu we woorden Veel mensen waren voor 2 februari al 'Maximoe' De economi sche malaise bracht de 'dubbeldip': een tweede economisch dieptepunt binnen het nog heersende eerste. Het effect van de invoering van de euro is nog niet uitgewoed. 'Euro-diffu sie' is de verspreiding van munten van verschillende herkomst over de porte monnees in alle euro-landen. Bij een 'combi-euro' is de kern van een munt uit land A geslagen in de rand van een euro uit land B. Niet alle door Sanders opgetekende woorden zijn even bekend, of zullen een lang leven beschoren zijn. Zo zal de bolletjesslikker die een 'bolletjesdode' is geworden over een paar jaar wel uit het vocabulaire verdwenen zijn, en is de 'huwelijksvla' ook alweer uit het schap gehaald. Knap is dat Sanders zijn op somming 87 pagina's lang luchtig lees baar houdt, al is af te raden het geheel in één klap uit te lezen, omdat de verve ling dan onvermijdelijk toeslaat. Mieke Zijlmans Ewoud Sanders: De taal van het jaar - De nieu we woorden en uitdrukkingen van 2002. Prometheus/NRC Handelsblad; 10.-. Vorig jaar waren veel mensen 'Maximoe'. foto reuters The School Patrol Guard, 1949. illustraties uit one shot harris- Jagers met hun prooien. In The Crystal Barbershop, 1952. Gewonde man wordt naar een ambulance geleid.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 7