Het tergende zwijgen Jan Wolkers is er nog! In Druk Cicerokeuze Interview Harry Pricks passie, Lodewijk van Deyssel Geschiedenis De brede context van de holocaust 23 25 Stroom boeken de\i>ll&slu*ant Vrijdag 31 januari 2003 E-mail: cicero@volkskrant.nl Cicero Boven: Na de ramp. FOTO KEES MOLKENBOER/NFA Onder: Verdronken vee in de straat. FOTO HENK JONKER/MARIA AUSTRIA INSTITUUT Je sprak niet over de ramp. De kinderen van de tweede generatie hadden grote moeite met dat zwijgen. Het was iets waarin je geacht werd te berusten, ledereen in Nederland was al te zeer getraumatiseerd. 'Mijn familie op Paal wilde wel vertellen wat er allemaal was weggespoeld, maar niet dat er in hun straat acht mensen waren verdronken.' Door Wim Wirtz Het verdriet van de watersnoodramp werd in stilte verwerkt Over de watersnoodramp zijn al veie boeken geschreven, en bij gelegenheid van het vijftigste herdenkingsjaar ver scheen een nieuwe stroom. Zoals Aan de rand van de ramp van de journalisten Frits Baarda, Gert van Engelen en Wim van Wijk over het Eiland van Dordrecht. De opzet is bijna identiek aan die van De Ramp van Kees Slager, maar als regioge bonden document minder boeiend en ook minder goed geschreven. Dichter Ad Zuiderent pakte zijn bloemlezing 1 februari 1953-Storm ramp en watersnood nagewerkt in ge dichten, verhalen en toneeltekst uit 1983 weer op en vulde deze aan met na dien verschenen literaire en semi-literai- re teksten. Zo ontstond Na de waters nood - schrijvers en dichters en de ramp van 1953, een niet onaardig boek met een wel wat wonderlijke inleiding waarin Zuiderent anekdotes uit zijn eigen jeugd in het getroffen 's-Gravendeel verweeft met een beschrijving van zijn zoektocht naar teksten die over de watersnood ramp geschreven zijn. Terloops stelt hij vast dat 'de grote literaire roman' over de watersnood niet bestaat. Aanbevelenswaard is de biografie die Willem van der Ham schreef van Johan van Veen (1893-1959), Meester van de zee, de ingenieur van Rijkswaterstaat die al in de jaren dertig waarschuwde voor een watersnoodramp op de Zuid- Hollandse en Zeeuwse eilanden en die de basis legde voor het Deltaplan ver voordat de gedachte van een aaneenge sloten kust überhaupt tot de beleidsma kers was doorgedrongen. Het is een in dringend document hu main over een briljant wetenschapper, querulant en natuurminnaar. (WW) Het schip voer op een groep je daken af; van ieder dak wapperde een witte vlag. Tegen de schoorsteen op een ervan zat een donkere gedaante geleund. Toen zij nader kwamen, zagen zij dat het een vrouw was met een deken om de schou ders. Voor haar lag een klein lichaam schrijlings over het dak met hangende armen. (Uit: 'De kleine ark' van Jan de Hartog) De herinneringen aan de dramatische taferelen die zich afspeelden tijdens de watersnoodramp van 1 februari 1953, worden vaak nog weggestopt, of komen hooguit ter sprake in een strikt feitelijk relaas over gebeurtenissen en namen. Op verjaardagen is het gevoel geen on derwerp van gesprek, vertelt Peter den Ouden uit Oude Tonge in het boek De Ramp (1993) van oud-journalist Kees Slager, een imposante, onlangs aange vulde oral history waarin het verloop van de watersnoodramp in gedetailleer de getuigenissen wordt verteld. 'Het gaat nooit over hoe de mensen zich toen voelden, over hun angsten of mis schien wel het ontbreken ervan, over hoe ze hun leed hebben gedragen of verwerkt. Het komt nooit aan de wor tel, het is nooit het échte verhaal van de ramp.' De hulp uit binnen- en buitenland, de wederopbouw en de Deltawerken le ken de Zuid-Hollandse en Zeeuwse ei landen definitief van hun betrekkelijke isolement te hebben verlost. Maar het gemoed van veel voormalige eilandbe woners is in een zware zwijgzaamheid blijven hangen. Voor velen was de ramp een straffe Gods waarin zij geacht werden te berusten en waarover niet mocht worden gepraat. Anderen waren eenvoudig niet in staat om het leed dat hun of hun lotgenoten had getroffen, te bespreken. Het was te moeilijk. Ze wa ren al te zeer getraumatiseerd. Een vrouw vertelt in De Ramp: 'Mijn zuster is nooit over het verlies van haar zoon heen gekomen. Ze heeft nooit meer gelachen.' Een vrouw die haar beide ouders en zusje verloor, durfde nooit meer te zwemmen. Er waren er die na de ramp jarenlang elke avond op de dijk gingen kijken hoe hoog het water stond. Of die elke dag vijf rondjes om hun boerderij liepen om te controleren of de situatie wel veilig was. Het verdriet werd in stilte verwerkt, zo dat al mogelijk was. Het was net als in de periode direct na de Tweeede Wereldoorlog - die op veel eilandbewoners minder indruk maakte dan hun eigen ramp. De naoorlogse samenleving werd gekenmerkt door een zwijgcultuur. Voor individueel leed was weinig ruimte. De mentaliteit was er een van: bouw aan de toekomst, vergeet het verleden. Zelfs slachtoffers van de holocaust was het nauwelijks vergund over hun kampervaringen te vertellen. Pas in de jaren zeventig mocht erover worden gesproken en werd de oorlog, zoals Jolande Withuis het noemde in haar vorig jaar versche nen boek Erkenning - Van oorlogstrau ma naar klaagcultuur (De Bezige Bij), herontdekt. Geleidelijk ontstond er meer aandacht voor oorlogsneurose en kampsyndroom. Na de eerste generatie oorlogsslacht offers werd de tweede generatie ont dekt: kinderen van oud-verzetsstrijders en voormalig kampslachtoffers, die zwaar hadden geleden onder het leed van hun ouders. Carl Friedman wijdde er in 1991 haar prozadebuut Tralieva- der aan, een autobiografisch boek over haar ervaringen met haar vader die ge traumatiseerd terugkeerde uit een con centratiekamp. Haar vader was geen zwijger, maar een verteller. Hij over laadde zijn vrouw, dochter Carl en haar twee broers met verhalen over zijn kampverleden, tot in de gruwelijkste details. Zijn kinderen, alledrie na de oorlog geboren, reageerden verschil lend. Carl meegaand, haar broers op standig. In NRC Handelsblad vertelde Carl Friedman: Hij monopoliseerde al het leed. Als je pijn had, had hij toch altijd méér pijn gehad. Als je honger had, wist je volgens hem niet wat hon ger was. Je kon er nooit tegenop.' En: Ja, het was eenrichtingsverkeer tussen hem en ons. We hebben nooit écht ge praat. Hij vertelde, wij luisterden. Hij is zo moeilijk benaderbaar. Als je die oor log een loer wilt draaien, kun je beter je kinderen zo dicht mogelijk tegen je aan drukken, maar dat heeft hij niet gedaan. Wij moesten voor zijn leed op de knie- en vallen.' Hoe verging het de zwijgers van de watersnoodramp? En hun kinderen? In het informatieve herdenkingsboek Hoogwater - 50 jaar na de watersnood ramp dat Inez Flameling in opdracht van Verkeer en Waterstaat schreef, ver telt Leni Torenstra, arts in de ouderen zorg op Goeree-Overflakkee, hoe zij met verbazing constateerde dat vrijwel niemand van haar oudere patiënten psychische klachten had als gevolg van de watersnoodramp, ofschoon dat op grond van studies wel mocht worden verwacht. Geen nachtmerries, geen herbeleving, geen prikkelbaarheid, geen vermijdingsgedrag. Zij interview de in 1992 een twintigtal ouderen uit Oude Tonge, een van de zwaarst getrof fen dorpen uit het rampgebied, en on dervond veel weerstand om over de ramp te praten. Het adagium was: niet klagen, maar dragen. 'Maar als ze een maal gingen praten, kwam er vaak een stortvloed aan emoties vrij. De herinne ringen waren bij de meesten heel leven dig. Ze zien het nog steeds voor zich.' Dit keer kwam de kok sneller terug. De machine was gestopt en het schip lag langzaam te slingeren toen hij opnieuw in de deuropening verscheen. Hij zette de lantaarn aan zijn voeten en schreeuwde tussen zijn handen: 'Ze ventien! Allemaal dood! Wat doen we?' Uit de gesprekken die Torenstra voer de, bleek haar dat orthodox-gelovigen de ramp makkelijk hadden geaccep teerd. De niet-gelovigen hadden het er moeilijker mee, waren angstig en ge spannen, en liepen soms nog boos rond met hun herinnering aan gelovige dorpsgenoten die hun destijds voor de voeten hadden geworpen dat zij, door hun zondige levenswandel, de ramp over de streek hadden afgeroepen. De slachtoffers van de ramp zochten nauwelijks steun bij vrienden of familie. Ze durfden andere slachtoffers niet las tig te vallen, waren bang belachelijk te worden gemaakt en deinsden ervoor terug zich kwetsbaar op te stellen. Als ze hun verhaal aan Torenstra hadden gedaan, 'ging de doos weer dicht'. Jaap van Mourik (1958) vertelt in Hoogwater hoe hij van huis uit de angst had meekregen dat de ramp zich zou herhalen. Zijn angst verdween door de Deltawerken. Zijn vader, die in Capelle woonde, tussen Nieuwerkerk en Zie- rikzee, verloor in de rampnacht zijn moeder, broer en twee zusjes. Hij sprak erover op een feitelijke manier. Zijn opa bleef zwijgen. Zijn vader heeft zijn belevenissen intussen op verzoek van zijn twee zoons op papier gezet. 'Ik wilde weten', vertelt Jaap van Mourik, 'hoe het mogelijk is dat iemand verder kan leven na wat hij heeft meegemaakt. Ingrijpende memoires zijn het. Maar als hij erover praat, gaat het nog steeds alleen maar om de feiten.' Nazaten van slachtoffers, de tweede generatie die de ramp niet heeft meege maakt, voelen vaak nog die spanning en angst voor nieuwe overstromingen. Ze zijn ermee opgevoed. En handelen er naar. Bij storm zijn ze extra waakzaam. Ze zijn bang voor water. Of erger. De journaliste Sandra van de Vijver (32) uit het Zeeuws-Vlaamse dorp Koe wacht bij Hulst hoorde van familie van vaders kant in het dorpje Paal, Oost- IN DE AUTO die bijna doorzak te onder het gewicht van de zo juist aangeschafte schildersma- terialcn, reisden Jan Wolkers en zijn vrouw Karina gisteren van Am sterdam terug naar Texel. Althans, zo zag de 77-jarige beeldend kun stenaar en schrijver het woensdag avond voor zich, in de Indische vleugel van de Palmenkas. Daar verzorgde hij de Hortus-lezing, voor de vijftig gelukkigen die een maand geleden in drie kwartier tijd voor een uitverkocht glazen huis hadden gezorgd. Dat was goed nieuws, dat hij weer aan het werk wil, op een avond die sombertjes aanving: Wolkers kwam binnen en zette zich op de eerste rij. Broos, bleekjes, gelig, tanig, het wit te dons op zijn hoofd doorzichtig als engelenhaar. 'Ik ben een wrak', waren zijn openingswoorden, met de bekende hese neusstem uitge sproken, en meteen daarna moest hij uit een buisje wat lucht inhale ren. Zijn jasje van donkerblauw skai oogde nog stoer, maar van de krachtmens die daarin hoorde te zitten, leek plotseling een stuk min der over dan toen hij in het Werk theater zijn 75ste verjaardag vierde. Die indruk werd nog niet wegge nomen toen de schrijver voorlas over zijn vader, die vurig uit de Bij bel kon reciteren en allerminst als de 'gedroogde bidsprinkhaan' waar zovele gereformeerde broeders aan deden denken. Het geloof van de kleine Jan liep een deuk op toen va der verklaarde dat dieren niet in de hemel konden komen. Zonder dier geen hemels vertier, wist Jan toen al. Zijn sprookje over het hongerige wolfje dat de ontblote rug van een lekker garnaaltje dik insmeerde met mayonaise (moraal: trek nooit je kleren uit in de buurt van iemand die een potje mayonaise achter de rug verborgen houdt, want je zit on der voor je het weet) leverde gegnif- fel op, maar nam de bezorgdheid van het publiek niet weg. In de pauze rookten Wolkers en Karina beiden een sigaartje. Daarna was het tijd voor vragen uit de zaal. En pas toen kwam er werkelijk le ven in de woordenstroom van de voorheen onvermoeibare durfal. Hij sprak over de vernielingen van zijn glazen kunstwerken, waaron der de gebroken spiegels van het Auschwitz-monument in het vlak bij gelegen Wertheimpark. De da der, die later zelfmoord pleegde, was geen onbekende: 'Een verslaaf de jongen die nota bene bij het glas- bedrijf werkte waar ik dat werk had gemaakt. Als een autoruit had hij het vernield, heel vakkundig. Die agressie komt waarschijnlijk door het materiaal. In glas zie je jezelf weerspiegeld. En Achterberg schreef al: "Onder de hand der hor den sterft het glas." Psychopaten kunnen die aanblik moeilijk verdra gen.' Komt er nog een boek?, waagde iemand te vragen. 'U bedoelt: een roman, want de essays die ik schrijf tellen voor velen niet mee. Ik zal u zeggen: zelfs als ik dood ben, hoeft mijn uitgever maar naar mijn graf te gaan, en dan klauwt mijn hand met daarin beschreven papieren tevoor schijn. Nee hoor, ik laat me cre meren. Mensen denken te blijven als ze begraven worden. Maar ze worden met vier boven elkaar in de grond gestopt, en zakken algauw als een blubberzuurstok weg. Er is voor conservering niet genoeg zuurstof. Zo'n graf wordt na tien jaar geruimd. 'Ik heb een crematie van dichtbij mogen zien: door de vuurzee barst in tien seconden die kist uit elkaar, daarna zie je nog de gestalte van de overledene, die even de verheven heid van een farao bezit, alsof alle aardse slechtigheid ervan af brandt. Dan ben je weg.' Maar Wolkers is er nog! Dat bleek uit de geestdrift die bezit van hem nam toen hij verhaalde van de staar-operatie die hij onlangs had ondergaan. 'Mijn kleurgevoel is niet aangetast. Monet had ook staar: die werd geopereerd met materialen waar we nu een olifant zijn slagtan den mee uittrekken. Ik kreeg een naald in mijn oogbol, er werd een sneetje van 3 millimeter gemaakt en een lensje ingebracht. Niets voel je ervan, en in een kwartier is het ge beurd! Op 17 maart moet mijn an dere oog.' Opgetogen blikte hij de Palmenkas in. Morgen ging hij mas sa's schildersspullen kopen. Jan Wolkers slaat spiegels stuk FOTO MARCEL MOLLE - DE VOLKSKRANT Iedereen kon opgelucht naar huis: Jan Wolkers zal wellicht geen romans meer schrijven, maar ons met zijn beelden, doeken en onver vreemdbaar commentaar blijven verrijken. Als een dankbaar applaus tokkelde de hagel even later op de Palmenkas van de Amsterdamse Hortus. Arjan Peters Zeeuws-Vlaanderen, verhalen over zwijgende ouders wier kinderen ernstig getraumatiseerd waren geraakt omdat ze de spanning niet meer aankonden 'Mijn familie op Paal wilde wel vertel len wat er allemaal was weggespoeld, maar niet dat er in hun straat acht mensen waren verdronken. Ook bij hen heerste die zwijgcultuur. Er waren er die zeiden: "Ik had een vader voor en een vader na de ramp." De kinderen van de tweede generatie hadden grote moeite met dat zwijgen Ik sprak een vrouw van wie de vader zijn hele gezin bij de ramp was kwijtgeraakt. Later is hij hertrouwd en uit dat huwelijk was zij geboren. Pas toen ze bijna volwassen was, hoorde ze dat haar vader al eerder een gezin had gehad.' Emotionele verhalen kreeg ze te ho ren van tweede generatie-dorpelingen van Paal, maar ze kon ze nergens kwijt 'omdat die mensen er moeilijk over pra ten en ze ook niet met naam en toe naam willen worden genoemd'. Ze be sloot er een novelle aan te wijden, Hoe ver het water kivam. Het werd geen meesterwerk, maar wel een duidelijke getuigenis van wat er bij de tweede ge neratie mogelijk aan emotionele schade is aangericht. Toen Adinda weer schrijlings op het dak zat, trok de mist op. Een windvlaag blies de wolk weg die de toren omfloerst had, en plotseling zag zij de zee weer in de diepte, de daken van de huizen, de verdronken bomen. De angst verlamde haar. Het drieluik waaruit de novelle be staat begint met het verhaal van een jongeman die bij de watersnoodramp een zusje - hij denkt door zijn schuld zijn verloofde, een broer en zijn vader verliest. In het tweede deel is de hoofd persoon zijn volwassen dochter die met hulp van een psychiater haar traumati sche jeugd probeert te verwerken. Haar vader was een zwijger, hij deed een zelfmoordpoging die mislukte en een tweede die slaagde. Zijn dochter wor stelt met haar gevoelens en haar identi teit, maar uiteindelijk weet ze het verle den een plek te geven, zodat ze in het derde deel als een gelukkige moeder onbekommerd in het leven kan slaan. Tot de Maas na hevige regenval buiten zijn oevers treedt, huizen onder water komen te staan en er mensen verdrin ken. Haar zwager, schoonzus en hun drie kinderen worden vermist. De vrouw beleeft dan alles opnieuw. 'Ik heb veel reacties op dat boek gehad van mensen die zich er volledig in herken den', vertelt Sandra van de Vijver, 'maar er niet over konden praten. Ik heb daaruit opgemaakt dat de ramp nog volop leeft.' Sandra van de Vijver: Hoe ver het water Kwam. Pennevrucht (www.pennevrucht.com); 99 pagi na's; 12,95. ISBN 90 807405 1 9. Inez Flameling: Hoogwater - 50 jaar na de wa tersnoodramp. Ministerie van Verkeer en Waterstaat; 184 pagi na's; 15,-. ISBN 90 21539 65 9. Kees Slager: De Ramp - Een reconstructie van de watersnood van 1953. Atlas; 557 pagina's; 29,95. ISBN 90 450 0815 7 Willem van der Ham: Meester van de zee - De kust, de stormvloed, de delta. Balans; 285 pagina's; 22,50. ISBN 90 5018 595 9. Verschijnt 19 februari. Ad Zuiderent: Na de watersnood - Schrijvers en dichters en de ramp van 1953. Querido; 352 pagina's; 17,95. ISBN 90 214 8977 5. Frits Baarda. Gert van Engelen en Wim van Wijk: Aan de rand van de ramp - Het Eiland van Dor drecht en de watersnood van 1953. Verkrijgbaar bij Dordtse boekhandels; 278 pagi na's; 24,95. ISBN 90 803175 3 5. Jan de Hartog: De kleine ark. A.W. Bruna; 264 pagina's; 18,95. ISBN 90 5672045 7. Gabriel Garcia Mar que/.: Leven om het te vertellen (Meulenhoff; 24,40). Een autobio grafie die als Spaansta lige versie al in Cicero met lof werd overladen. Dirkje Kuik: De pa triot (De Arbeiderspers; 18,95). Amu sante fantasie over een eigenzinnige ad miraal in de napoleontische tijd. Deborah Dwork en Robert Jan van Pelt: De holocaust - Een geschiedenis (Boom; 29,90). Een zeer brede, veel zijdige analyse die node werd gemist. Jamie O'Neill: In zee, twee jongens (De Geus; 32,50). Een rijke intense roman in de Ierse traditie over een ho moseksuele relatie. Der Nister: De familie Masjber (Vas- sallucci; 50,-). Schitterend vertaald, kolossaal werk over een joods leven in de 19de eeuw. www.volkskrant.nl/kunst

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 4