De laatste natuurramp
Van uur tot uur
Fotograaf Aart
Klein bracht als
één van de
weinigen ook de
dood in beeld,
pagina 7
«leYol Ivvliivml
Zaterdag 25 januari 2003
Drenkelingen en
redders treffen
elkaar voor het
eerst in een
halve eeuw.
pagina 4
FOTOSPAARNESTAD
Na de watersnoodramp van 1953
namen de Nederlanders hun lot in
eigen hand. De ongenaakbare
Deltawerken verrezen. Met de
betonnen dammen ontstond ook
een nieuwe mentaliteit.
Als het nu misgaat, zijn
de schuldigen onderons.
Door Henk van Renssen
In de vroege ochtend van 1 februari 1953
bleek de zuidwestelijke delta ondergelopen
en werd Nederland ruw wakker geschud. De
Noordzee had een klinkende overwinning
behaald in de oorlog tegen het water: 1835
mensen vonden de dood. Het was waters
nood, het typisch Nederlandse noodlot had
weer toegeslagen.
Er was niks tegen te doen geweest, zei men
in die dagen. Gelovige Zeeuwen spraken van
de straf van God, al dan niet in verband met
verderfelijke amerikanisering en korte rok
jes. 'Zelfs onze superieur ontwikkelde tech
niek', sprak Koningin Juliana op de dag van
nationale rouw op 8 februari, 'was machte
loos de ramp op het kritieke moment af te
wenden. Zij moest het opgeven tegenover
wat ons lot moest zijn, en dus toch nooit met
mensenmacht te keren.'
Rampen waren toen echte natuurver
schijnselen. De schuldvraag werd daarom
niet gesteld. 'Vroeger had men veel meer dan
nu het idee dat het leven risico's opleverde
waar weinig aan te doen viel', zegt prof. dr.
Piet de Rooy, hoogleraar Nederlandse ge
schiedenis aan de Universiteit van Amster
dam. 'Nu, met Enschede en Volendam,
wordt meteen naar de schuldige gezocht. De
acceptatie van risico's is verminderd.'
Had de schuldvraag toen ook gesteld kun
nen worden? Was, met woorden van nu, de
ramp te voorkomen geweest? Dr. Nil Disco,
docent filosofie van wetenschap en techniek
aan de Universiteit Twente, betwijfelt het.
Disco was redacteur waterstaat van het om
vangrijke historische project Techniek In Ne
derland, en bestudeerde daarvoor onder
meer de geschiedenis van Rijkswaterstaat.
'De stormvloed kwam eerder dan verwacht',
constateert hij.
Eind jaren twintig, begin jaren dertig had
het wetenschappelijk onderzoek zijn intrede
gedaan bij Rijkswaterstaat, vertelt de socio
loog. Met behulp van wiskunde, statistiek en
schaalmodellen begonnen de ingenieurs ken
nis op te doen van de onbegrijpelijke krach
ten van de natuur, van het spel van wind,
getijdebewegingen, stromingen en bodempa
tronen.
Er werden meteen plannen ontwikkeld
voor het indijken van de delta. Dat gebeurde
niet uit angst voor overstromingen, maar uit
economische motieven: de Nieuwe Water
weg dreigde te verzilten, met alle gevolgen
van dien voor de Rotterdamse haven en de
tuinders in het westland.
Eind jaren dertig begonnen statistische on
derzoeken uit te wijzen dat de kans op een
zeer hoge stormvloed was toegenomen. Van
af die tijd begonnen enkele onderzoekers,
waaronder de latere 'vader van de Deltawer
ken' ir. Johan van Veen, te waarschuwen dat
de dijken kwetsbaar waren.
'De politiek had op zijn vroegst in 1941-42
besluiten kunnen nemen', aldus Disco. En
dat was al te laat geweest om de watersnood
ramp te voorkomen. Men had hooguit de
hulpverlening kunnen verbeteren. Boven
dien had na de oorlog de wederopbouw de
prioriteit. 'En het waren natuurlijk ook maar
wat ingenieurs die iets zeiden.'
Zo ging de overstroming van 1953 de ge
schiedenis in als de grootste natuurcatastrofe
die Nederland in de 20ste eeuw overkwam.
Als een overval, als 'De Ramp', zoals het
beroemde gedenkboek heet en zoals de
Zeeuwen de watersnood nog altijd kortweg
aanduiden. Toch is dat, voor wie weten wil
welke sporen de overstroming heeft achter
gelaten in het historische bewustzijn van de
Nederlanders, nog maar het halve verhaal.
Want na De Watersnoodramp volgde on
middellijk Het Deltaplan. De war on water
werd uitgeroepen. Hoezo, 'toch nooit met
mensenmacht te keren'? 'Het was een klas
siek patroon', zegt Disco. 'De plannen lagen
er al lang. Nu gingen de neuzen in dezelfde
richting. Politici maakten geld beschikbaar.
Het was als bij de Zuiderzeewerken, die pas
begonnen na de overstroming van 1916.'
Met één verschil: de schaal van het Delta
plan was ongekend. De nieuwste wetenschap
en techniek werden ingezet, ja zelfs ontwik
keld, om de meest complexe waterkering ter
wereld te bouwen. En dat was niet het enige.
'De Deltawerken waren ook een enorm
project van sociale wederopbouw', stelt
prof. dr. Ed Taverne, hoogleraar geschiede
nis van architectuur en stedebouw aan de
Rijksuniversiteit Groningen. Taverne schreef
samen met de Amsterdamse socioloog Kees
Schuyt het boek 1950, Welvaart in zwart-wit,
een omvangrijke studie van de Nederlandse
jaren vijftig. Hij nam de passages over de
watersnoodramp voor zijn rekening.
'De ramp was zo schrijnend, dat bij de
Deltawerken technische en maatschappelij
ke planning werden gecombineerd Er was
geen sprake van incidenteel herstel, maar
van een geïntegreerde aanpak', zegt Taverne.
Zeeland was in die tijd een achtergebleven
gebied, sociaal en cultureel geïsoleerd van de
rest van Nederland. Daar werd nu in rap
tempo verandering in gebracht.
Op de achtergrond speelde de nasleep van
de Tweede Wereldoorlog. Het land was druk
bezig met de wederopbouw, en in het kader
daarvan kregen achtergestelde gebieden veel
aandacht. Nederlandse wetenschappers als
de invloedrijke econoom Jan Tinbergen had
den bovendien dankzij de Marshall-hulp
kennis kunnen opdoen in de Verenigde Sta
ten. Daar hadden zij bijvoorbeeld het Tenes-
see Valley Project gezien, een technisch-soci-
aal ontwikkelingsplan rond een dam in Te-
nessee. Het was een van de paradepaarden
van Roosevelts New Deal.
Zeeland plukte er de vruchten van. Taver
ne: 'Het gebied werd geïndustrialiseerd, de
landbouw werd hervormd door ruilverkave
lingen, delen van de Rotterdamse haven wer
den naar Terneuzen en Vlissingen verplaatst,
de kerncentrale in Borssele werd gepland, er
kwam een geheel nieuwe infrastructuur die
de eilanden bereikbaar maakte voor de rest
van het land. Zeeland werd echt gemoderni
seerd.'
Met succes. En zo kregen de Deltawerken
in de loop der tijd een mythische betekenis.
Ze werden Het Achtste Wereldwonder van
de Lage Landen. Historicus De Rooy: 'Het
werkeiland Neeltje Jans wordt nog altijd zeer
druk bezocht. Daar beleeft men trots dat wij
op een voorsprong zijn gekomen in de strijd
met het water, dat Nederland zich heeft ont
worsteld aan de golven. De Deltawerken zijn
opgenomen in ons historisch besef.'
Er worden nu deltawerken ontworpen
voor van alles en nog wat, tot en met de
kunstsector aan toe. Want Het Deltaplan
heeft De Ramp overwonnen. 1953 was de
laatste ramp. Het water staat buiten.
In de vroege ochtend
van 1 februari 1953
beukte een storm in
de Zeeuwse delta,
Brabant en Zuid-
Holland op negentig
plaatsen de dijken
kapot. Terwijl het land
sliep, liep Zuidwest-
Nederland onder
water. In de chaos en
paniek kwamen 1835
mensen om. In deze
bijlage reconstructies,
interviews en
reportages over De
Ramp. Een catastrofe
die een halve eeuw
later zowel lang
geleden blijkt als
hoogst actueel.
Aan deze bijlage werkten mee: Martijn van Calmthout (eindredactie), Jan Blokker, Hub. Hubben, Frank Schallmaier (foto), Henk Strabbing, Ronald Visser (vormgeving), Arnold Vonk.
>- Vrijdag 30 januari: een zware storm ontwik
kelt zich achter een depressie ten zuiden van
IJsland.
>- Zaterdag 31 januari: een orkaan trekt over
Schotland naar de Duitse Bocht. De wind
draait op de noordelijke Noordzee naar noord
noordwest. De storm stuwt zeewater het Ka
naal in. Stormveld van duizend kilometer lang
nadert de Nederlandse kust.
>- Zaterdag 11.00 uur: de stormvloedwaar
schuwingsdienst van het KNMI laat een waar
schuwing uitgaan voor 'flink hoogwater voor
de groepen Rotterdam, Willemstad, Bergen op
Zoom en Gorinchem.'
Zaterdagmiddag: vloed. Er staat een harde
wind. De buitendijkse schorren lopen onder
water, hier en daar slaat water over de dijken.
Zaterdag 17.45 uur: een nieuw waarschu
wingstelegram gaat uit, dat om zes uur op de
radio is te horen: 'Boven het noordelijke en
westelijke deel van de Noordzee woedt een
zware storm tussen noordwest en noord. Het
stormveld breidt zich verder uit. Verwacht mag
worden, dat de storm de gehele nacht zal voort
duren en in verband hiermede werden vanmid
dag om half zes de groepen Rotterdam, Wil
lemstad en Bergen op Zoom gewaarschuwd
voor gevaarlijk hoog water.'
Het KNMI is niet op de hoogte van de slechte
staat van de dijken. 'Gevaarlijk hoog water' is
de ernstigste uitdrukking die in een waarschu
wingstelegram gebruikt kan worden. Veel au
toriteiten hebben geen abonnement of vinden
pas op maandag het telegram. Die nacht is er
geen radio tussen 12 uur en 8 uur.
>- Zaterdagavond: boven de Noordzee neemt
de storm toe, boven zee tot een zeer zware
noordwesterstorm, windkracht 11, aan de kust
tot windkracht 10. In het zuidwesten van Ne
derland wordt 20 uur achtereen minstens
windkracht 9 gemeten.
>- Zaterdagavond: de eb blijft uit, de storm
heeft het water te ver opgestuwd. Sommigen
onderkennen het gevaar en beginnen maatre
gelen te nemen.
Zaterdagnacht/zondagochtend: het is
springvloed, of giertij, twee dagen na volle
maan.
Om 03.24 uur bereikt het tij zijn hoogste stand.
In Vlissingen wordt een hoogste waterstand
van 455 cm boven NAP gemeten.
Rond 02.00 komt het water voor het eerst over
de dijken en de vloedplanken. Vanaf 03.00 uur
breken de dijken op zeker 90 plaatsen in het
zuidwesten.
De eerst dijken die het begeven liggen aan de
zuidkant van de polders - die zijn het slechtst
onderhouden. Kruiningen, Kortgene en Oude
Tonge breken het eerst. In Stavenisse ligt met
een een gat van 1800 meter. De dijken bezwij
ken ook in Willemstad, Heijningen en Fijnaart
in Noord-Brabant en bij 's Gravendeel, Strijen
en Numansdorp in de Hoeksche Waard, Zuid-
Holland.
De Schielandse Hoge Zeedijk, tussen Schie
dam en Gouda langs de Hollandsche IJssel,
beschermt drie miljoen Nederlanders en houdt
het maar net.
>- Zondag 1 februari 04.30 uur: de eerste telex
berichten uit Zwijndrecht en Willemstad. Van
af 05.15 uur gaan berichten uit van de nieuws
dienst ANP.
Zondagochtend: de delta is één watervlakte.
Eb, het water daalt, mensen vluchten naar ho
ger gelegen gebieden.
>- Zondagmiddag: de tweede vloed. Het water
in de polders komt hoger dan 's nachts. Mensen
vluchten de daken op, huizen storten in. Het
blijft stormen.
>- Die zondag is er nog weinig hulpverlening.
Enkele verkenningsvluchten over de randge
bieden. Niemand weet nog dat Schouwen-Dui-
veland, Goeree-Overflakkee en Tholen bijna
zijn verdwenen.
>- Zondagavond: de eerste Urker vissers varen
het gebied binnen.
>- Maandag 2 februari: de eerste reddingsac
ties. Bootjes varen de delta binnen, er worden
hulpgoederen gedropt bij Sommelsdijk, op
Goeree-Overflakkee.
>- Dinsdag 3 februari: De redding komt goed
op gang. Slachtoffers worden geëvacueerd.
Honderden schepen varen het gebied binnen.
Voedseldroppingen en helikopters volgen. Mi
litairen nemen een deel van de hulpverlening
op zich. Vanaf dinsdagavond vallen geen ver
drinkingsslachtoffers meer, de directe ramp is
voorbij.
De Watersnoodramp eist 1835 levens, waarvan 1795 op 1 en 2 februari: 873 in Zeeland,
waarvan 525 op Schouwen-Duiveland; 686 in Zuid-Holland, waarvan 481 op Goeree-
Overflakkee; 254 in Noord-Brabant; 22 in de rest van Nederland. Dc zwaarst getroffen
dorpen zijn Oude Tonge, 305 doden op 3088 inwoners; Ouwerkerk: 91 doden op 656
inwoners; Nieuwerkerk: 288 doden op 1858. In de getroffen gebieden wonen ruim 600 dui
zend mensen, er worden 72 duizend inwoners geëvacueerd. Er worden 3000 woningen en 300
boerderijen vernield, veertigduizend woningen en 3000 boerderijen raken beschadigd. Bijna
200 duizend hectare land loopt onder.