De redder van Holland Hoogleraar uit Delft: Moderne mens wil geen risico's 'Wie ben ik om er 50 jaar later nog over te zeuren' Reporter Rapporten van 'eigenwijze' ingenieur Van Veen verdwenen in de la ALGEMEEN DAGBLAD Zaterdag 25 januari 2003 R5 Is Nederland 50 jaar na de ramp goed beveiligd? Op dit moment wel, meent prof. ir. J.K. Vrijling, hoogleraar waterbouwkunde aan de Technische Universiteit Delft, maar in de toekomst moeten de dijken weer omhoog. Moeten Nederlanders nog bang zijn voor een ramp als in 1953? In grote lijnen kunnen ze rustig sla pen. De situatie is niet vergelijkbaar met die van 1953, toen de dijken zwaar verwaarloosd waren en het land - in de herstelperiode na de Tweede Wereldoorlog - zich met andere zaken bezighield. Toch is er één element, waarover waterbouwkundigen zich terecht zorgen maken. In de reken modellen voor het Deltaplan zijn de golflengtes onderschat Het aantal se conden tussen twee golven duurt lan ger. Dat betekent een sterkere belas ting voor de duinen en dijken. Op en kele plaatsen, bijvoorbeeld op enkele stukken duin bij Monster, is de kust verdediging aan de krappe kant. Er is in het nieuwe rekenmodel een kans van één keer in de 600 jaar dat het op die zwakke plekken fout gaat. De norm is een kans van eens in de 10.000 jaar in de Randstad, en eens in de 4.000 jaar in Zeeland en het Noor den. Is dat wel voldoende? De gevolgen van een overstroming worden voortdurend groter. Er wonen nu bijna twee keer zo veel mensen onder de zeespiegel als in 1953. De waarde van de huizen en gebouwen neemt sterk toe. De schade zou nu een veelvoud zijn van die van 1953. Ondertussen neemt de tolerantie voor het leven met gevaar af. De mo derne mens wil niet met risico's le ven. Tegenwoordig is alles gevaarlijk: het opsteken van een sigaret of de ver onderstelde straling van een mobiele telefoon. Bij het bouwen van een che mische fabriek mag de kans dat hij ontploft niet groter zijn dan eens in de miljoen jaar. Vergeleken daarbij is de kans, dat de rivierdijken eens in de 1250 jaar mogen overstromen, groot. Door de opwarming van het klimaat stijgt de zeespiegel. Tijd voor een nieuw Deltaplan? Om de veiligheid met een factor van 10 te vergroten moet je de dijken zo'n 70 tot 80 centimeter ophogen en de duinweringen op veel plaatsen ver zwaren. Dat is een miljardenkwestie. Daar staat tegenover dat die bredere duinrand weer ten goede komt aan milieu en recreatie. Het dalen van het land ten opzichte van de zeespiegel gebeurt trouwens al eeuwen. Dat pro ces gaat langzaam. Je ziet alles ruim op tijd aankomen. Er wordt voorspeld dat het zeeniveau door klimaatveran deringen deze eeuw 80 centimeter zal stijgen. Overigens is in Nederland nog geen extra stijging vastgesteld bo ven de gebruikelijke 20 centimeter. Mocht de zeespiegel toch beduidend omhoog gaan, dan zou je kunnen be sluiten om de dijken niet 50 centime ter maar een meter op te hogen. Zo'n Deltaplan kost je 0,1 procent per jaar van het nationale inkomen. Zo be zien valt het mee. Is het gevaar van de rivieren niet gro ter dan van de zee? Hoog water op de rivieren zie je aan komen. De overstromingen van 1993 en 1995 waren niet echt hoog. Dat ni veau komt in principe eens in de 100 jaar voor. De paniek had te maken met het feit, dat op veel plaatsen de dijken nog niet waren versterkt tot de nieuwe regels, die een risico van eens in de 1250 jaar voorschrijven. Langs de Maas kan niet zo veel gebeuren. Het grootste gevaar loopt de Betuwe, die bij een dijkdoorbraak langs de Waal vijf meter onder water komt. Het risico is dat een breed stuk dijk ondermijnd raakt en plotseling weg zakt. We weten natuurlijk de gevaar lijke plaatsen, maar een doorbraak doet zich altijd voor op de plek waar je niet goed op let. Veen als secretaris. Ze moest plannen maken om overstromingen in de toe komst uit te sluiten. Amper een jaar la ter, op 16 maart 1954. presenteerde de commissie het Deltaplan, een afdam ming van de zeearmen waar Van Veen vele duizenden moeten tellen en heb ben een in wezen onverdiend geluk ge had." Hij zei het met een cynisme dat hij in de loop der jaren had opgebouwd. Een cynisme dat zijn nichtje, mevrouw Ubbens, zich goed kan herinneren. Wanneer ze vroeger met andere nichtjes vanuit het noor den naar him ome Johan gingen, nam hij hen al tijd mee het water op. „We gingen ook wel eens met zijn tweetjes", vertelt Ubbens in haar Delfzijlse serviceflat. „Gingen we de Dordtse Kil op. Kijk, zei hij dan. dat zijn nu zeewaardige dijkeji. Hij was zo cy nisch geworden. Ik snapte dat wel, want zelfs ik kon zien dat ze veel te laag waren. Mevrouw Ubbens kent veel anekdo tes over haar oom. Van kinds af aan was hij geobsedeerd door water. „In een tobbe achter de boerderij maakte hij op 13- of 14-jarige leeftijd al inpolderin gen." Aan het eind van zijn tienerjaren Duizenden Hollanders hebben hun leven te danken aan ir. Johan van Veen. In de nacht van de watersnoodramp sommeerde hij een schipper zijn boot in een dijkbreuk te varen, waardoor de Randstad op het nippertje aan een ramp ontsnapte. Maar wie kent hem nog? door orkun aki nci Johan van Veen is niet de eerste naam die in de mensen opkomt als het over de watersnoodramp van 1 februari 1953 gaat. Eigenlijk is er bitter weinig geschreven over de man die al jaren en jaren daar voor waarschuwde voor het gevaar uit het westen, het water. Een superstorm kon ons land in diepe ellende dompe len, riep hij, maar niemand luisterde naar de 'onruststoker'. Zelfs nadat het zover kwam en hij er persoonlijk voor zorgde dat de ramp niet uitgroeide tot een algehele cata strofe, heeft hij nooit de waardering ge kregen die hij verdiende. Algemeen wordt weliswaar erkend dat hij als eer ste rapporten schreef over de mogelijk heid om eilanden door middel van dammen met elkaar te verbinden. Hij heeft echter nooit met de eer kunnen strijken. Dat het dodenaantal 50 jaar geleden zonder hem zou zijn verme nigvuldigd, daarover lijkt het laatste woord lang geleden al gesproken. Jo han van Veen, de redder des vader lands Niemand die het weet. Ver weg van de plaats waar hij een groot deel van Nederland van de onder gang redde, wordt zijn rol wel enigs zins op waarde geschat. Maar mis schien staat het Johan van Veenplein in het centrum van het Groningse Uit- huizermeeden, of all places, ook wel symbool voor de tragiek van het verge ten genie. In één van de noordelijkste puntjes van Nederland is een verre van bezienswaardig plein het maximaal haalbare om Johan van Veen te eren. Op de hoek staat een standbeeld met de tekst 'De geestelijke vader van het Del taplan'. Van Veen kijkt toe hoe inwo ners in en uit de supermarkt rennen. Niemand kijkt terug. Een halfjaar vóór de ramp van 1953 wendde Van Veen zich in een wanhopi ge poging eindelijk een luisterend oor voor zijn waarschuwingen te vinden tot de redactie van Elsevier. Als een kleuter die bij de juf komt huilen dat niemand met hem wil spelen, jammer de de waterstaatkundige dat niemand wilde horen wat hij zei. De toestand van Zeeland was gevaarlijk, die van de Zuidhollandse laagvlakte (ongeveer de huidige Randstad) was volgens hem nog veel erger. „Daar leven miljoenen mensen vele meters beneden de zee spiegel, ze verkeren in voortdurend le vensgevaar door de lage en zwakke dijk langs de Hollandse IJssel", drukte hij de journalisten op het hart. Het was de noordelijke dijk, van Ca- pelle tot Gouda, die hem de meeste zor gen baarde. Een doorbraak zou het wa ter volgens hem naar plaatsen als Lei den, Amsterdam en zelfs Haarlem voe ren. Ook delen van de provincie Utrecht waren niet veilig. Het was te gen dovemansoren gericht, zoals hij voor zijn gevoel al jaren tegen muren stond te praten. „De mededeling dat wij achter een veel te zwakke zeewe ring woonden, zou als 'paniek zaaien' worden opgevat. Dit kon het pas bevrij - de volk er niet bij hebben", verdedigde het blad zich 25 jaar later. Van Veen, een perfectionist, moet daaronder heb ben geleden. Als op nieuws beluste journalisten al niet naar hem wilden luisteren... „We doen net alsof de ramp niet te voorkomen was, maar we zijn er na tuurlijk helemaal niet door overval len", zegt Ted Sluijter van Waterland Neeltje Jans nu. „Er was niet eens spra- ,ke van hoog springtij en het was slechts windkracht xo. We hadden alleen te maken met een ongelukkige noord westenwind die lang aanhield. Sinds dien hebben we misschien wel 20 zwaardere stormen gehad." Sluijter loopt door de tentoonstel ling, die is ingericht op het voormalige werkeiland van de Oosterscheldeke- ring. Hoewel niet erg prominent is er wel degelijk een plek ingeruimd voor een borstbeeld van Van Veen. Naast hem ligt het rapport dat de Studiedienst van de Zeeamen, Benedenrivieren en Kusten, met Van Veen als grote anima tor, uitgerekend drie dagen voor de ramp presenteerde. Het omvatte een plan om de zeegaten tussen Walcheren en Voome af te sluiten. In 1950 was de Brielsche Maas als eerste zeearm afge sloten. Na de fatale eerste februaridag werd de Deltacommissie opgericht, met Van zich al 20 jaar sterk voor maakte. Al leen was toen nog niemand doordron gen van het gevaar dat Nederland liep. De snelle werkwijze was onmogelijk geweest zonder al het studiewerk dat Van Veen eerder had verricht. Het eindrapport van de commissie ver scheen een jaar na de dood van Van Veen, in i960. Johan van Veen stierf bijna zeven jaar na de watersnoodramp. Relatief roemloos, terwijl hij op 1 februari 1953 het leven van duizenden mensen heeft gered. Niemand weet hoe hoog het do dental van 1835 was opgelopen als de dijkvan de Hollandse IJssel liet had be geven, maar waarschijnlijk was het meer dan verdubbeld. Het waterpeil van de rivier was gestegen tot bijna vier meter boven NAP, de Prins Alexander- polder lag tien meter lager. De ramp die Van Veen al jaren vreesde, dreigde zich te voltrekken. In plaats van zich naar Zeeland te begeven, waar ieder een zich op concentreerde, spoedde hij zich naar Nieuwerkerk aan den IJssel. De redding lag in handen van een schipper die met zijn boot in de buurt lag. Van Veen sommeerde hem het schip in het gat te varen, zodat de rest met zandzakken kon worden opge vuld. „De-redder van Holland", noem de Van Veen de schipper, een titel die hem natuurlijk in de eerste plaats zelf moest worden toebedeeld. In Elsevier blikte Van Veen later terug. „Bij een hoog springtijwaarbij het water 40 tot 50 centimeter hoger komt dan bij een laag springtij, waren we totaal machte loos geweest. We hadden de doden bij FOTO RIJKSWATERSTAAT verliet Van Veen het noorden om in Delft civiele techniek te studeren. Van af 1929 was hij in dienst van Rijkswa terstaat, waar hij tot zijn pensioen werkte. Hij publiceerde de ene na de andere studie. Zelfs op de dag van zijn dood was Johan van Veen nog bezig met wa ter. Op 9 december 1959 had hij een af spraak met minister-president De Quay. De twee zouden overleggen over de Eemshaven waarvoor Van Veen een ontwikkelingsplan had gemaakt. Hij overleed in de trein naar Den Haag. Van Veen stierf als een miskend man. Tegenover de journalisten van El sevier deed hij zijn beklag over de be leidsbepalers bij Rijkswaterstaat. Ze luisterden niet naar zijn waarschuwin gen, simpelweg door een tekort aan in zicht. „Dijken die kunnen bezwijken zijn slechte dijken. Daar moet je niet de zee of de stormwind de schuld van ge ven, maar de mens. Het is alleen jam mer dat maar weinigen hebben willen toegeven dat zij als dijkbeheerders hebben gefaald." Het was frustrerend voor Van Veen. Tekenend daarvoor was een incident, omschreven in het vakblad De Ingeni eur. Van Veen bood eind jaren 40 aan één van zijn superieuren een rapport aan waarin alle dijken in het zuidwes ten waren bekeken op de gevolgen van een superstorm. Deze nam het in ont vangst, zette het zonder één woord te zeggen in de boekenkast en draaide de ze op slot. Een op het oog onbeduiden de handeling met grote betekenis. Het zei alles over manier waarop tegen de recalcitrante Van Veen werd aangeke ken. „Hij was bot en rechtuit tegen ieder een", zegt mevrouw Ubbens. „Dat was zijn grote probleem, hij was niet ge liefd. Een lastpost die vond dat het be schikbare geld goed moest worden ge bruikt. Helaas is bijna iedereen hem vergeten. Ik las eens een boek over de Oosterscheldewerken. Daarin stonden 98 namen van milieuwerkersmaar de naam van Johan kwam geen enkele keer voor. Hele bladzijden vol met an deren die van betekenis waren ge weest. Daar erger ik me dood aan, dat kan toch niet?" Na de watersnoodramp liet Van Veen zijn frustratie de vrije loop bij het schrijven van een hoofdstuk voor de vierde druk van zijn boek Dredge, drain, reclaim. The art of a nation. In het in 1948 uitgebrachte boek zette hij zijn ideeën uiteen om de Nederlandse kus ten door middel van afdamming te ver korten. In de in 1955 uitgegeven vierde druk schreef Van Veen een toevoeging on der het pseudoniem dr. Cassandra, de naam van een Trojaanse zieneres. Cas sandra schreef dat hij sinds 1937 waar schuwde voor de veel te lage dijken in Zuidwest-Nederland. Pas in de vijfde druk, verschenen na zijn dood, werd de identiteit van dr. Cassandra onthuld: Van Veen zelf. naam: ko van oeveren - geboren: 1942 in stavenisse - beroep in i953:geen (kind) De website van Ko van Oeveren is een van de weinige in Nederland over de watersnoodramp. Naar eigen schatting stak hij al bijna 1000 uur in het maken van 'www.people.zeeland- net.nl/voeveren'. Hoewel op de website ook zijn persoonlijk relaas staat, praat de man uit Stavenisse niet graag over zijn er varingen. Achter de website blijkt een ver legen man schuil te gaan. „Er zijn mensen die veel ergere dingen hebben meegemaakt dan ik." Van Oeve ren kan het niet vaak genoeg benadruk ken. Hij verloor geen directe familie, 'al leen' wat aangetrouwde familieleden en zijn vriendinnetje. „Maar ja, wat stelt dat voor als je 10 bent". Nee, hij kent mensen die veel meer hebben moeten doorstaan. Sommigen verloren hun ouders of hun kind. En wie is hij dan 'om er 50 jaar later nog over te zeuren'. Deze bescheidenheid siert de man uit Stavenisse, maar het kan niet verbloe men dat hij nog bijna dagelijks met het onderwerp bezig is. Op zijn website, waar hij twee jaar geleden mee begon, staat ook een volledige beschrijving van de wa tersnoodramp in Stavenisse. Van Oeve ren heeft een schat aan gegevens ver werkt, onder andere van het KNMI, Me- teo Zeeland, Waterschap Stavenisse en Rijkswaterstaat. Maar nog steeds is de site niet helemaal naar zijn zin. „Hij is nog te veel gericht op Stavenisse. Ik wil er ook een algemeen verhaal over de watersnoodramp op zetten. Maar dat kost me wel veel tijd." Doordat zijn site een van de weinige over deze ramp is, krijgt van Oeveren veel re acties via het gastenboek. Het gebeurt ook regelmatig dat middelbare scholieren hem vragen stellen. Trots laat hij de werk stukken zien, waaraan hij heeft meege werkt De scripties liggen op de eettafel, samen met nog vele andere papieren over de ramp. „Ik ben er altijd mee be zig", verontschuldigt hij zich voor de troep, „dus waarom zou ik alles telkens opruimen?" Al snel wordt duidelijk dat Van Oeveren liever praat over de feiten en de cijfers varj de ramp, dan over zijn eigen ervarin gen. Zijn belevenissen wuift hij een beet je weg. Toch beleefde hij de ramp vanuit een van de zwaarst getroffen dorpen. In Stavenisse verdronken 153 mensen, 10 procent van de inwoners. Van Oeveren herinnert zich de nacht van zaterdag op zondag, toen de meeste mensen omkwa men, nog heel goed. „Midden in de nacht werden mijn broer en ik door mijn vader wakker gemaakt Hij was net naar de ha ven geweest en had gezien dat het goed mis kon gaan. Op aanraden van mijn va der gingen mijn moeder, mijn broertje en ik naar zolder. Omdat wij op een dijk woonden, haalde mijn vader nog andere familieleden op. Op een gegeven mo ment zaten we met 11 mensen op de zol dervan onze boerderij". Volgens de Zeeuw was iedereen 'doodsbang' op het zoldertje. De sfeer was heel beklem mend. Toch besefte niemand welke ramp zich op dat moment elders in het dorp voltrok." Pas de volgende morgen, op het gemeen tehuis, kreeg de kleine Ko een beeld van de omvang. „Daar was het een drukte van belang. Vanaf de eerste etage had ik uitzicht over het hele dorp. Overal zag je water, water en nog eens water." Vooral de wanhopige mensen staan in zijn ge heugen gegrift „Er waren volwassen mannen die stonden te huilen als een klein kind." Na de ramp bleek dat (aangetrouwde) fa milieleden, die zijn vader niet had kun nen overreden mee naar hun huis te ko men, waren omgekomen. Ook zijn vrien dinnetje, het meisje waarmee hij vaak speelde, was verdronken. Hierover spreekt Van Oeverert heel nuchter. „Het klinkt misschien hard, maar dat deed me eigenlijk weinig. Toen ik in de 20 was, heb ik er wel nog vaak aan gedacht. Toen raakte het me eigenlijk veel meer." Toen Van Oeveren een paar jaar later ging beseffen wat er allemaal was gebeurd, realiseerde de bescheiden man zich dat zijn verhaal een van de vele was en dat sommige mensen nog veel ergere dingen hebben meegemaakt Maar het onder werp bleef hem prikkelen. Zelf kan hij moeilijk verklaren waarom. „Het is ge schiedenis", zegt de nuchtere Zeeuw. Maar als het hard stormt, vergelijkt hij de windkracht met die van de watersnood ramp; „Voor mijn site, natuurlijk". En bij een ramp, waar ook ter wereld, voelt hij zich nog steeds verbonden met de slacht offers. „Zeker bij overstromingen." Voor hem is de watersnoodramp niet zomaar geschiedenis: het is de geschiedenis van het dorp, waar hij zijn hele leven heeft ge woond en ook nooit meer weg zal gaan. Maar bovenal: het is zfjn geschiedenis. INTERVIEWS IRENE VAN DEN BERG FOTO'S JACQUELINE DE HAAS

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3