De boer die samen met zijn biggetje verdronk Het paard dat het dak op wilde H AARTEN VAN DIJKE (90) was destijds taxichauffeur, een van de weinigen op Schouwen-Duiveland. Die zater- 1I dagavond reed hij luidclaxonerend met zijn Chevrolet in de omgeving van Nieuwerlcerk rond om de mensen te waarschuwen. De meesten wilden hun huis niet uit: Zé had den wel vaker overstromingen meegemaakt. In de oorlog sta ken de Duitsers de dijken door om de Engelsen uit de buurt te houden. Maar toen was er geen orkaan en geen spring vloed. "Je loopt zo maar niet uitje huis en je wist niet dat het zo erg zou worden. Eerst vond ik het nog wel humoristisch om een kennis met zijn vader op zijn rug door de straat te zien wa den naar een hogergelegen huis. Maar dat ging gauw over. Steeds meer huizen stortten in en steeds meer mensen vluchtten naar de Kerkstraat, het hoogste gedeelte van ons dorp. Ik deed wat ik kon. Samen met mijn broer ben ik nog naar een boerderij buiten het dorp gegaan. Ik ben doorgere den naar weer een andere boerderij. Mijn broer wachtte, want die mensen wilden eerst warme kleren aan. Toen ik te rugkwam over de dijk was alles weg. Zeven mensen en mijn broer verdronken. Ik zag een man met een varkentje in zijn armen geklemd. Ik probeerde hem te bereiken, maar hij wil de het niet loslaten. 'Ik kan dat biggetje toch niet laten ver zuipen,' riep hij. De boer is samen met zijn biggetje verdron ken." Maarten had nog meer aan zijn hoofd. Zijn vrouw was hoog zwanger van hun derde kind. Ze moet zich vreselijk gevoeld hebben. Maarten zeulde met haar toen hun huis onderliep door de ondergelopen straten. Ze kon schuilen bij vreemden, in een hooggelegen huis. Daar lag ze in een ijzeren ledikant, zo op het spiraal. De baby werd 's avonds 2 februari geboren. Ze werd Marjan genoemd, naar Maarten en Jannetje. Het dorp was verwoest, 287 doden op een bevolking van nog geen 1900 zielen. Een hele straat met arbeidershuisjes was weggevaagd. Bijna alle boerderijen ingestort. Het stonk ge weldig, door de straten dreven honderden dode kippen, koei en met hun poten naar boven en ander vee. Het gemeente huis stond er nog wel maar er was niemand bij wie Maarten zijn dochter kon aangeven. Met het kind in een kistje zijn ze per boot naar Dordrecht gebracht. De hulpverlening was ein delijk goed op gang gekomen en moeder en baby werden meteen naar een ziekenhuis gebracht. Men ging zo voortva rend te werk dat ze de vader helemaal vergaten. Die werd in Rotterdam afgezet zonder dat hij wist waar de rest van zijn familie was. "Ik ben toch wel fantastisch geholpen. Ze heb ben mijn vrouw en ons kind gevonden. Sinds die tijd ben ik niet meer bij ze weggeweest. Marjan heeft geen geboorte kaartje gehad, en pas toen ze drie is de eerste foto van haar gemaakt. Twee weken na de ramp is ze opgenomen in de bur gerlijke stand. Dat ging toen via het kantongerecht. Ik heb een nieuwe auto geregeld, want de Chevrolet was ondergelo pen en ik ben weer als taxichauffeur gaan werken. Mijn vrouw is er ook vrij snél bovenop gekomen." SINA VERTON-KOOYMAN woont al twintig jaar in Zierikzee, maar ze werd in 1940 geboren in het s dorp Nieuwerkerk, op Schouwen-Duiveland. Over de ramp heeft ze nooit gepraat. Haar kinderen heeft ze zo'n beetje verteld dat de boerderij is in ingestort en dat haar lievelingsbroertje Han is verdronken. En ook heeft ze over het paard verteld, maar meer niet. "Ons lieve paard, dat maar om ons heen zwom en dat, toen we met z'n allen op het dak zaten, ook op het dak wilde komen. Maar dat kon natuurlijk niet. We moesten met dakpan nen gooien om hem weg te jagen. Toen is hij bij de villa tegenover ons op de trap gaan staan met zijn neus net bo ven water. De mensen die daar op de zolder zaten, heb ben ook geprobeerd hem weg te jagen. Hoe het hem ge lukt is in leven te blijven, weet ik niet. Ons dak stortte in en dreef in stukken door de kolkende zee. Ik zag hem niet meer. Een jaar later heeft mijn vader hem weer ge vonden. Op een beestenmarkt in de Haarlemmermeer. Daar brachten ze alle dieren heen die gevonden waren. Onze trouwe Vos stond daar en hij ging hinniken toen hij mijn vader zag. Dat had hij nog nooit bij iemand gedaan. Omdat wij in een barak woonden, heeft hij nog een tijdje bij de dierenopvang gestaan. Toen ons huis was opge bouwd, hebben we hem opgehaald, Hij heeft een goede oude dag gehad bij ons. De stal wilde hij, of het nu zomer was of winter, niet meer in. Hij was bang dat het water weer zou komen." "Ik weet nog hoe hard het die zaterdag voor de ramp waaide. Vroeg in de zondagmorgen werden we gewekt door onze neven die in Ouwerkerk woonden. Ze riepen dat de dijken waren doorgebroken. Meteen hoorden we ook het lugubere geluid van de kerkklokken van het dorp. Han, mijn broer van vijftien, is de buren gaan waar schuwen. Er was geen paniek: alle ouderen herinnerden zich nog goed dat de Duitsers de dijken doorstaken en het water een halve meter hoog stond. Maar het was an ders dan tien jaar geleden. Nu zagen we over het land vanuit Ouwerkerk het water als een grauw monster aan stormen. Dat ging razendsnel. Een man uit Oosterland liep met zijn oude moeder op de rug om naar de hoogge legen Kerkstraat in Nieuwerkerk te gaan. Machteloos za gen we ze in het water verdwijnen." In de middag zag Mina de eerste mensen op vlotten voor bij drijven. Ze waarschuwden. Er was niet alleen een groot gat in de dijk bij Ouwerkerk,.maar ook aan de ande re kant van het eiland in de buurt van Stevensluis. Het gezin klom op het dak. Er waren problemen met de erg dikke buurvrouw die niet door het raampje kon. Met veel sjorren lukte het toch nog. Mina voelde het huis wanke len. "Ik was de laatste die nog op het hogere dak van de schuur kon komen. Mevrouw Vin, die ook naar ons huis was gevlucht en voor de warmte de motorlaarzen van mijn broer aan had gedaan, haalde het niet en ver dronk." Het moet heel beangstigend zijn geweest. Het was aarde donker, van alles dreef er voorbij, mensen op vlotten, dode beesten, huisraad. Je hoorde mensen psalmen zin gen, maar ook gillen om hulp. het ging door merg en been. je hoorde de honden blaffen in doodsangst en de schapen blèren. Woningen verdwenen in de golven, even als hele families die op een dak zaten dat instortte of op een vlot dat omsloeg. Mina was twaalf. "Ik zag grootmoeder met loshangend haar met een oom en de huishoudster op een vlot drijven. Even later waren ze verdwenen in de zwarte golven. Ilc dacht nog: wat zal ik morgen op school veel te vertellen hebben! En dat ik vergeten was mijn schooltas, die ilc achter de rode stoel klaar had gezet, mee te nemen. Er werd op het dak gebe den om behouden te mogen blijven, er werden allerlei beloftes gedaan." Het water steeg zo hoog dat ook de schuur instortte en het dak in stukken brak. Mijn vader lag op een stulc dale met mijn broer Han. De pannen gooiden we er af. We dre ven, maar zaten wel tot een halve meter in het ijskoude water. Ilc zat op een vlot met mijn moeder en mijn zusje Hanna, die toen vijf was. Wim, mijn broer van achttien, had ernstige migraine. Hij lag languit en was zo ziek. Laat me maar, we 'verzupen' toch, riep hij steeds. Het werd maandag. In de buurt van de Rampaertsdijk bij Ouwerkerk kwam het vlot vast te zitten in drijfhout en dode mensen en dode beesten. "Er zijn daar veel vlotten gestrand en veel mensen verdronken. We waren koud en uitgeput en konden ons nauwelijks meer bewegen. Over de pakken stro, die er ook lagen, hebben we planken ge legd en kruipend zijn we op de dijk geklommen. Steeds spoelden mensen aan, dood en lévend, kinderen die hun ouders hadden zién verdrinken, ouders die hun kinderen hadden verloren. Op den duur waren er wel dertig men sen, en een lcoe die nog leefde. Die werd gemolken. De dijk waar wij zaten, dreigde weg te spoelen. In de verte stonden mannen te roepen dat we over het gat in onze dijk moesten lcomen. Dan konden we in een huis dat was blijven staan. Met een touw, dat iemand blijkbaar had, zijn we over het water aan de overkant gekomen, twintig meter verderop. In het huis zaten meer dan tachtig men sen. Sommigen waren er heêl erg aan toe. Mijn vader spoelde aan. Hij leefde. Hij had een vrouw met het touw gered en had alle pezen in zijn hand doorgesneden. On dertussen zochten we de dijk afnaai' Han. Later hebben we gehoord dat hij met zijn vlot, waar mijn vader al van af was gevallen, in een boomgaard tegen een boom is ge botst en is omgeslagen. Hij kon heel goed zwemmen maar is toch in het koude water verdronken. Eerst wilden we niet geloven dat hij dood was. Drie maanden na de ramp is hij aangespoeld. Mijn vader kon hem identifice ren aan zijn horloge." "Maanden heeft mijn moeder gehoopt dat ze haar fami lie terug zou zien. Als ze de deur op het nachtslot deed, keek ze altijd nog even rond het huis of er misschien ie mand aankwam. Het haar van mijn moeder was voor de ramp zwart en na de ramp spierwit. Ze was nog maar net veertig. Door de ontberingen en de lcou had ze tbc opge lopen. Ze moest kuren en ik deed de huishouding." "Als het stormt kan ilc niet slapen. Toch zak ik af en toe weg en dan zie en hoor ik als in een film alles weer ge beuren. Als het stormt, ga ik meestal naar beneden. Het is in dit huis niet zo erg als op de boerderij." Mina kan, na vijftig jaar, nog niet goed vertellen wat ze heeft meegemaakt. Het is te emotioneel voor haar. Ze heeft daarom eerst haar verhaal voor Het Parool op pa pier gezet. Wat ze heel erg vindt, is vet geprint. Pas daar na kon ze er over praten. "Het is een trauma waar ik nooit van afkom. Ilc heb er nooit echt over gepraat. Pas nu vind ik dat iedereen.het mag weten." Reddingsploeg met op de achterste rij rechts Mina's oom Jan Kooyman. Vos, het trouwe paard dat ook het dak op wilde, werd na de watersnood weer teruggevonden; rechts staat Mina Kooyman, 1954 Het PAROOL vrijdag 24 januari 2003

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 2