■■l Een family-story - 50 jaar na de watersnood HOOGTIJ(D) Watersnoodramp 1953 Pagina 4 MAASSLUISE COURANT ,^Lsctohsa Inleiding door de redactie De jongste dochter Elly van de groentehandel van G. van "t Wout. ja, die van de Fenacoliuslaan op de hoek van de Piet Heinstraat, was ten tijde van de watersnood pas elf we ken oud. Ze was er wel bij geweest maar had er natuurlijk geen weet van hoe alles in die dagen gereild en gezeild had. Een van haar zussen kwam op het idee om haar als ze Sara (50 jaar) werd te verrassen met een zeer speciaal boekwerkje. En dat werd een verrassing Leest u maar mee, wat haar twee broers en drie zussen zich over die tijd herinnerden. Voorwoord Lieve El. Bij het Kerstdiner in 1999 bij jullie thuis, werden er oude verhalen opgedist en natuurlijk kwam de ramp ook ter sprake. Jij zei toen: 'gek hè. ik was er wel bij maar ik weet er niets van!' Daarom, ter gelegenheid van je 50e verjaardag en het feit dat het over 11 weken 50 jaar geleden is van de ramp, heb ik je broers en zussen gevraagd een verhaal te schrijven hoe ie der persoonlijk die ramp heeft beleefd. Ze waren allemaal di rect enthousiast en hierna vind je het resultaat. Je zus Jorijn Het weekend 31 januari I I februari 19 53 Het leek een gewone zaterdag te worden die dag bijna 50 jaar gele den. Onze El. nu dus Sara, was toen II weken oud. Zus Jorijn. toen bijna 16 lentes jong, ging die dag gewoon van 9 tot 12 uur naar school. Het was woelig weer, er stond een straffe wind maar niets wees erop dat we een ramp te gemoet gingen. Na het middageten, waarschijnlijk soep, daar was moeder Bep pikeur in. moest ik de vaat doen want Ger had een vrije middag en ging met Adriaan naar de stad. Daarna moest ik in de winkel hel pen omdat moe El de fles moest ge ven en daarna een poosje naar bed ging, dat had ze nodig. Toen ma om 3 uur uit bed kwam. deed ik eerst nog wat aan mijn huiswerk want ik moest over een paar weken tenta men doen. Om een uur of vier naar Sluis om boodschappen te doen. Eerst naar 2 bakkers om een lading koek te halen (het waren 2 goeie klanten). Dan naar Jamin voor ci troen- en droptoffees, zuur- en to verballen, een zak manna en een ons kauwgom. Heerlijk! Even mijn vriendin opgehaald (Charda Quak van Hees Co. van de Zuiddijk) en samen naar Joco in de Nieuw- straat de Lachen de Piccolo ge kocht (om mijn filmsterrenboek aan te vullen). We spraken af 's avonds naar de film te gaan. Toen snel naar huis om in de winkel te helpen met opruimen, lege kisten bui ten zetten, snij machines schoonmaken, winkel dweilen en de straat aan vegen. Alles net jes voor de zon dag. Nog snel wat eten en toen kwam mijn vriendin om naar het Luxor te gaan. Welke film er draaide? Ik weet het niet meer. Hopelijk een cowboyfilm van Roy Rodgers of nog liever een film van Doris Day. Toen we om 9 uur uit de film kwa men, stormde het al heel hard. We gingen eerst even boven aan de Wip bij de Haven kijken. Het water stond al tegen de huizen. We gingen nog even bij Charda thuis kaarten en in no-time was het bij twaalven, dus vliegens naar huis. Buiten merkte ik dat het inmiddels nood weer geworden was. Ik moest over de Zuiddijk en de Feen naar huis en kon amper tegen de wind in komen. Doodeng! De wind bulderde en tierde en er vielen dakpannen van de daken. Ik rende zo hard ik kon en was blij toen ik eindelijk thuis was. Daar was alles nog rustig. Pa en ma wachtten op Flip. Ik vertrok al snel naar boven voor ze doorhadden dat ik toch wel laat thuis was. Boven hoorde je de w ind gieren en ik was blij dat ik veilig in mijn war me bed lag. Maar dat duurde niet lang w ant pa was met Flip bij de haven gaan kij ken en daar vertelde een bewaker dat het springtij was, dat het water niet ging zakken en dat ze het wel niet zouden houden. Dus pa kwam hevig ongerust terug en w e werden allemaal opgetrommeld, alles moest naar boven. Zware spullen werden op kisten gezet. De storm werd steeds heviger. We werkten hard. Toen zei Flip: 'Ik ga het paard in veiligheid brengen.' Toen hij wegging raakte ma in paniek en riep: 'Doe je voorzichtig!" Wij wa ren toen echt in en in-bang. Even later hoorden we enorme klappen. Naderhand bleek dat de tuinmuur van Wakker en de muur van de Gasfabriek het begeven had den en een huizenhoge watergolf stortte zich tegen ons huis en ook de vloedplanken bij de Haven en het Zandpad braken dus het water stroomde van alle kanten kolkend de Feen op en liep de huizen in via de kelders. Paniek! Het water steeg behoorlijk snel. Pa brulde: 'Alle kleren uit de kasten naar boven', ook moeders hoedjes uit de linnenkast gingen van hand tot hand de trap op naar boven en we gierden nog van de lach en/of de zenuwen. Wij moes ten van pa naar boven en hij bleef maar spullen aangeven tot hij ook verkleumd en wel het moest opge ven. Toen werd het pas echt spannend. Bibberend van de kou en ellende la gen we te wachten. Het was luguber het water langzaam, tree voor tree te zien stijgen. Hoewel zien. het was pikkedonker want er was geen elektriciteit meer. De storm die loeide om het huis, het water dat we hoorden klotsen en vloedplanken die tegen de gevel bonkten. Heel angstaanjagend! We waren bang dat het huis het zou begeven. De uren kropen voorbij en gelukkig te gen de morgen ging het water lang zaam, weer tree voor tree wat zak ken. Om ca. 7 uur ben ik met ma naar be neden gegaan want El moest een flesje hebben. Wat we daar aantrof fen: alles dreef door de kamer, ap pels, peren, groenten, papier, kis ten, geld uit de winkella, ja ook een hoedje van ma. Al wadend op stoelen gingen we richting keuken. Toen slaakte ma opeens een gil en riep: 'O GOD', en ik zag haar naar beneden zakken door een, naar wat achteraf bleek, het keukenluik. Bijna kopje-onder ging ze. maar het was een taaieWe ploeterden weer verder en bereik- meer zo goed. Achteraf heeft het me altijd ver baasd waarom ome Leen ons toen niet heeft opgehaald met een van zijn auto's! Bij de Stigters zijn we toen 14 dagen gebleven. Best een hele opgave met zo velen in een huis en nog een zaak ook. Ik kon toen niet naar school want ik moest El verzorgen (wat ik heerlijk vond) en tante Rie helpen met de huishouding. Pa, Ma, Ger en Flip gingen toen het weer mogelijk was, letterlijk het huis met bezemen keren. Er was bijna geen beginnen aan. Alles zat onder een dikke laag modder. Veel moest er worden weggegooid. Het was echt een hels karwei om het weer een beetje toonbaar te maken. Later kregen we spullen en geld van het 'Rampenfonds'. Ik herinner me dunne blauwe de kens uit Zweden. Al met al viel het tegen wat we uit eindelijk aan steun kregen. Wij waren niet uitgekookt genoeg. Gelukkig. Oh ja, mijn filmsterren- boek is ook verdronken (vond ik toen erg). Nawoord Wij hebben natuurlijk een ver schrikkelijke nacht beleefd maar we hebben het overleefd. Op de te levisie bij ome Leen zagen we 's avonds verschrikkelijke beelden van de Zuid-Hollandse en Zeeuwse dorpen waar zoveel slachtoffers zijn gevallen. In totaal ruim 1800 doden. Die beelden overtuigden ons ervan dat wij het toch goed doorstaan hadden en het vele werk dat voor ons lag, hebben we toen vol goede moed aangepakt. Zo, dat was het dan. Zo heeft ieder zijn eigen 'WATERSNOOD RAMP'-verhaal geschreven. 8 november 2002 Je zus Jorijn Gerda's verhaal Lieve El, Het was zaterdag 31 januari 1953. Aad en ik waren verloofd en je weet in die tijd was het sparen en verga ren. Die morgen had ik hard gewerkt want ik mocht een middagje vrij. Alles was geregeld: Joop in de win kel, Ma kon 's middags naar bed want El, jij was pas 11 weken oud en ma was nog erg zwak. Wij naar Rotterdam, dat vonden we heerlijk! Het was wel slecht weer maar als je jong bent, vind je dat niet erg. Eerst hebben we heerlijk gewinkeld. Aad heeft toen een ga- De groentenwinkel G. van 'i Wout aan de Fenacoliuslaan op de hoek van de Piet Heinstraat. (Foto: Collectie fam. Van 't Wout) ten de aanrecht en daar vonden we koffiemelk, een fles en een steel pan, droge lucifers en nog net ge noeg gas in de leiding om de fles te warmen. Boven gekomen moest ma direct droge kleren aan en onder de wol. Ger en ik gaven El de fles en die sliep toen weer rustig door. Toen werd het wachten op hulp. Ik weet niet meer hoe laat we per roei boot zijn opgehaald. Bij de Sta tionsweg werden we afgezet en gin gen we in optocht richting Kon. Wilhelminalaan. langs de Molen en Zuiddijk naar de Wagenstraat naar tante Rie en ome Leen waar we on derdak kregen. Het was een barre tocht. Zeker voor ma. Hel waaide nog flink met hagel- en natte- sneeuw buien, het was echt vreselijk koud! El was in dekens gewikkeld en we moesten haar om beurten dragen. Toch herinner ik me deze tocht niet bardine regenjas gekocht en ik een zwarte. Prachtig waren ze! Ook kochten we nog wat andere spullen o.a. een mooie koperen kolenkit (niet te geloven maar dat was toen jé van hét!), 's Avonds zijn we bij de Chinees gaan eten (die waren er toen nog niet veel). Heerlijk was het en toen weer naar huis. In de trein zei Aad nog: 'Ger, het stormt nu wel heel erg.' Ik hoorde het amper, ik zat met m'n gedach ten bij mijn inkopen en zei 'Joh die gaat straks wel weer liggen.' Thuisgekomen wilde ik al mijn spullen laten zien maar moe was al leen thuis en begon gelijk over de storm. Pa was bij het hoge water kijken, dat deed hij altijd als het stormde. Aad ging ook gelijk kij ken. Ja het was wel hoog water maar wie had nou gedacht dat het zo erg zou worden. Het ging steeds harder waaien met hagel- en natte- sneeuwbuien, het was bitter koud. Veel mensen ston den bij de vloedplanken te kijken. Het was maar goed dat we jong wa ren, het ging in het begin toch een beetje aan ons voorbij. Even later kwamen Flip en pa terug. Pa zei: 'Jongens de kelder moet leeg'Daar stond een hoop 'kerst- fruit' zoals pa dat noemde. Nu ik er weer zo over nadenk, was het eigenlijk een vreselijke nacht! Ellie was 11 we ken, moeder was oververmoeid en dan al die troep, de storm, de kou, die ellende alle maal. Toen gingen we alles naar zolder brengen want de kelders liepen vol water en in no-time stond het tot de boven ste tree van de keldertrap. We sjouwden met stoelen, ta fels, kastjes, kle ren, schoenen, alles wat we voorhanden kre gen ging naar bo ven. De grootste spullen werden op kisten gezet. Pa, ma. Flip en ik stonden op een gegeven moment voor het kamerraam met angst en beven te kijken of de vloedplanken het wel zouden houden. Opeens ging de muur van de gasfabriek met een oerknal naar voren, de druk van het water werd te veel. Het is bijna niet te vertellen hoe dat ging. Ma gilde en Flip, pa en ik riepen alle drie: "We verzuipen.' Het was of de wereld verging. Een huizenhoge watervloedgolf! Wij zijn nog nooit zo bang geweest! Toen riep pa: 'Gauw naar boven want hier verzuipen we.' Opeens riep ma: 'Gerrit de kleren uit de lin nenkast moeten nog naar boven!' Het water kwam de kamer al in stro men en dat ging heel snel en opeens was het pikkedonker, het licht viel uit. Alle kinders stonden op de trap. Hier Ger pak aan, Joop, Flip, Sjaak allemaal aanpakken, we leken net mieren. Alles werd de zolder op ge smeten. Pa liep nog te banjeren in het koude wateren riep naar ma: 'Ik sta al tot mijn kloten in het water.' Toen hij ook eindelijk naar boven kwam, was hij verstijfd van de kou. We moesten uit een grote hoop kleren wat voor pa zoeken. Het bleef maar stormen en het water bleef maar stijgen. Toen we uit het dakraam keken was het net of de wereld verging. Overal water en nog eens water. Ten slotte zijn we onder de wol gedoken want we waren alle maal steenkoud. Of we geslapen hebben? Ik denk het niet of maar even. Opeens begon Ellie te huilen. Ze lag bij Joop en mij in bed om warm te blijven. Ze werd wakker van de honger. Moet je je voor stellen wat een toestand: geen licht, El een baby. en hard koud. Ma en Joop gingen naar beneden, op zoek naar eten voor El. Alles dreef door de kamer. Opeens hoorden we ie mand tegen het raam tikken die vroeg: 'Leven jullie nog?' Wij wa ren blij met een teken van leven. Het was Piet Oosterlee, de duiker. Hij kwam met zijn duikerspak aan kijken hoe wij het maakten. Ma riep gelijk: 'Piet ik heb geen melk voor de baby.' Rustig maar vrouw Van 't Wout riep hij, ik ga wel even naar De Heer aan de overkant wat halen. En inderdaad, even later kwam hij weer aan ploeteren en El had te eten. Er is nog veel meer te vertellen, je zou er een boek over kunnen schrij ven. Piet heeft ons een paar uur later door het kamerraam, dat gelukkig openging, in een roeiboot gezet en naar de Stationsweg gebracht en daar stond Aad te wachten. Hij had die nacht heerlijk geslapen. Zijn broer Daan kwam zondagmorgen naar de Lijnstraat en zei tegen Aad: 'Heel de Fenacoliuslaan staat blank". Zo snel mogelijk ging Aad toen naar de Feen maar kon niet bij ons thuis komen. Op de Stations weg zag hij me aankomen. Gerda altijd opgetut en nu in allerhande kleren en met dikke, zwarte sokken mer naar buiten gedragen en naar de Stationsweg gebracht en toen stond ik gelukkig weer op droge grond! We gingen naar tante Marie en ome Leen Stigter in de Wagen straat en hebben daar een tijdje ge logeerd. Ook weet ik nog dat ik de volgende zondag naar de zondagsschool moest maar dat ik eigenlijk niet wil de want ik had geen schoenen meer (verdronken), ik moest op mijn Het gezin van groentenman Gerrit van 't Wout met de vijf kinderen die hun herinneringen opschreven voor hun jongste zusje die hier bij vader op schoot zit. (Foto: Collectie fam. Van 't Wout) van pa. Later was het altijd als we het over de watersnood hadden: Ger met zwarte sokken Er is nog zoveel te vertellen want later werd moe overspannen. Flip en ik gingen de volgende dag naar de Feen. Wat we daar aantrof fen is met geen pen te beschrijven! De winkeldeur ging maar 10 cm open. Alles was modder, alles lag door elkaar. We zijn met de moed der wanhoop begonnen, het heeft weken geduurd, maar we hebben het voor elkaar gekregen. Ellie was toen 11 weken oud en vandaag ziet ze Sara, 50 jaar! Niet te geloven. WAAR BLIJFT DE TIJD Afgelopen zondag, met die storm, had ik weer hetzelfde gevoel. Heel eng! Je zus Gerda De beurt is nu aan Atie Lieve El, Die zaterdagavond van de 31 e janu ari 1953 ben ik wel wat later naar bed gegaan. Ik mocht met pa mee naar de vloed planken in de Havenstraat om te kij ken hoe hoog het water al stond. Ze waren daar hard aan het werk om met zandzakken de boel te verstevi gen. Het stormde en het regende en het was allemaal erg indrukwek kend voor een meisje van 6? jaar. Midden in de nacht werd ik wakker van het geren heen en weer op de zoldertrap. Ze waren met z'n allen de spullen naar boven aan het sjou wen, maar ik ben toch weer in slaap gevallen. Toen ik weer wakker werd, was het pikkedonker. Er heerste een afwachtende en gespan nen sfeer. Het stormde en raasde en tierde en we hoorden het water te gen het huis aan klotsen. Het was vreselijk! Tegen de morgen hoorde ik ma de trap afgaan om voor El een flesje te halen dat volgens mij op de tafel stond. Ik weet niet precies hoe dat gegaan is. Op een gegeven moment was de po vol. Ja, wat wil je, met 7 mensen die van narigheid en kou en het klots ende water, veel moesten plassen! De po werd leeggekieperd uit het dakraam, dat was de oplossing, toch? Ook zie ik nog voor me hoe pa de zoldertrap op kwam in zijn natte lange onderbroek met het kruis tus sen zijn knieën. 's Morgens vroeg, toen het water wat gezakt was, ging ik even een stukje de trap af om te zien hoe hoog het water nog in de kamer stond. Al kijkend naar de ravage kwam er zomaar een kluitje geld aangedreven. Ik griste het uit het wateren ging ermee naar mijn moe der en zei: 'Kijk ma, ik heb wat geld gevonden, nu kunnen we gelukkig nog brood kopen.' Het water stond nog zo hoog dat ik er niet door kon lopen. Ik zag de kast die normaal tegen de winkel- muur stond, nu midden in de kamer staan. In de loop van de morgen hebben ze ons opgehaald. Ik werd door de ka pantoffeltjes en dat was pas eng! Toen het water ging zakken begon de Grote Schoonmaak! Er moest eerst een dikke laag mod der weggespoten worden die door het hele huis lag. Ik kan me niet her inneren of ik meegeholpen heb die troep op te ruimen. Ik denk het niet want ik was pas 6 en nog veel te jong! Je zus Atie Flip aan 't woord Beste El, Er is door zus Jorijn gevraagd iets over de watersnoodramp te vertel len, want zei ze: 'El weet er niets van hoe onze familie deze ramp heeft meegemaakt.' (Nu ik dit schrijf, stormt het weer vreselijk.) Hier is mijn verhaal: Die bewuste zaterdagavond 31 ja nuari 1953 was het eindbal van de dansles in Vlaardingen. 12 uur was het afgelopen, dus met de laatste trein naar huis dan zouden we on geveer 12.30 uur thuis zijn. Maar het was ondertussen noodweer ge worden met windkracht 12 en de treinen reden niet meer tussen Vlaardingen en Maassluis. De bo venleidingen waren kapot ge stormd. We hebben eerst een tijd gewacht en toen werden we met een bus naar het station Maassluis ge bracht. Het stormde verschrikke lijk. Ik kwam voorbij de waterke ring/vloedplanken hoek Haven/Fe- nacoliuslaan. Daar stond het water al flink hoog. Ik vroeg aan een be waker of het al ging zakken maar nee zei hij. om half 5 pas en ik ben bang dat we het niet houden. Ik schrok me naar. dus gauw naar huis. Pa was kwaad omdat ik zo laat thuis was en ma was op van de zenuwen. Waar blijf je toch, zeiden ze en ik op mijn beurt zei: 'Weten jullie dan niet dat het gevaarlijk hoog water is?' Er staat een zware noord wester. Ga maar kijken! Eerst ge loofde hij me niet maar is toch mee gaan kijken en ja hoor hij was snel over tuigd en toen naar huis! Eerst het fruit uit de kelder halen, zo gezegd en zo ge daan. Toen kwam buurman De Heer, hij vroeg of we even bij hem wilden komen kijken want het water stroomde dwars door zijn huis, de achterdeur in en de voordeur uit. Zij hadden nog nooit hoog water meegemaakt want ze kwamen uit Kockengen (Utrecht). We hebben ge holpen hun spul len bij de boven buren Van der Velden te brengen. Toen we naar huis liepen riep ik: 'Pa kijk eens!" Wat we toen zagen was zo indrukwekkend! De muur van de gasfabriek werd door het water opgetild en midden op de Feen neergezet, bleef nog even overeind staan, viel toen om en het water denderde overal heen. Thuis werd met man en macht ge werkt om de spullen hoog op kisten te zetten. De kachel werd met een emmer water uitgegooid en werd later ook hoog gezet. Toen zei ik tegen pa: 'Ik ga het paard halen!' Al ploeterend door het stijgende water naar het pak huis, de deur opengeschoven. Nu was het zo dat het paard wel eens losbrak en dan de spullen van de wagen opvrat, dus zette ik altijd de kar zo dicht mogelijk tegen de stal aan. Dat was nu de moeilijkheid. Ik wurmde me langs de kar, maakte het paard los, deed zijn halster om en ging met hem over kisten door het nu flink stijgende water naar de deur. (Achteraf bleek dat de vloed planken bij de Haven, het Zandpad en de Taanstraat het toen net hadden begeven.) Maar we konden er niet uit want het kolkende water had de lege kisten en andere zooi naar de buitenmuur en de deur gedreven, we zaten klem, wat nu? Ik ben tussen de benen van het paard doorgekropen, heb de riek gepakt, flink in zijn billen geprikt zodat hij van schrik tegen de deur Ik heb de Jantjes onzer stad Zien ploeteren en sjouwen Om 't zoute nat van de Noordzee Uit onze stad te houden. Met vloedplank en met zakken zand Werd onze stad verdedigd. Want 't buitendijkse deel, helaas, Werd weer belaagd, beledigd. En ik heb velen onzer stad, Waar vloed niet was te keren, Van jong tot oud, in 't holst der nacht Met angst zich zien verweren. Wat in zo 'n nacht wordt gepresteerd, Hoe moet ik dat verhalen Van 't smartegeld kunnen we er Een vloeddeur mee betalen. Oh. konden we, het is hoog tij(d) De vloedplank maar vervangen, Hiernaar is al een lange tijd Zo 'n groot intens verlangen. Nu blijft de angst, bij ied're storm Die 't water op doet stuwen En zitten velen hier in zee, Ja, met de zee-zenuwen. M.A. Sluizer Een van de meerdere rijmen die M.A. Sluizer (Wim van der Stelt) over een hoge vloed na de ramp van 1953 schreef voor De Maassluise Courant.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3