We reageren altijd achteraf
Evacué van
nu is nogal
verwend
Schijnbare
veiligheid
Vrijdag
BN DeStem 24 januari 2003
gevoerd is.
Zeeland is veilig, sprak Koningin Beatrix in
1986 bij het voltooien van de Deltawerken.
Maar is dat ook echt zo? H. Saeijs heeft zo zijn
twijfels. De voormalige hoofdingenieur-directeur
rekent voor dat Zuidwest-Nederland eens in de
tweehonderd jaar te maken krijgt met een echt
grote overstroming. Afdoende maatregelen zijn
steeds na een ramp genomen. In dat opzicht lijken
dijkenbouwers op generaals. Want militairen be
reiden zich immers altijd voor op de oorlog die al
voorspellen dat Zeeland ten eeuwige
dagen veilig is. Brandweercomman
dant Van Leersum durft dat ook niet.
Wel weet hij dat het wonen in de laag
ste polders vlak langs de drukste
scheepvaartroutes heel wat minder
risicovol is dan autorijden. Want de
kans dat een Zeeuw betrokken raakt
bij een ernstig verkeersongeval is heel
wat groter clan de kans dat in zijn
buurt de dijken breken of een ammo-
niaktanker ontploft.
Emile Calon
Het was een beetje bedrukte stemming.
In Veere die avond voor de ramp ston
den een groepje vissersen anderen die
het weten konden .naar het waterpeil te
kijken. Ze waren niet gerust, het water
zou heel hoog komen. Schipper Jan
Minneboo en zijn mannen - allen Vee-
renaars - waren met de reddingsboot op
zee in die helse storm. We zaten allen in
angst, mijn vader, broer en mijn oom
waren aan boord. Gelukkig kwamen ze
met donkerworden weer behouden te
rug in de haven.
We woonden in een oud huisje in de Ka-
pellestraat, dicht bij de haven. We slie
pen beneden en mijn vrouw, die pas
bevallen was, maakte zich nog geen
zorgen. Maar om 2 uur werd er gebeld
en geroepen, de gemeente secretaris
probeerde alle mensen wakker te ma-
keu. Het water begon al onder de deur
te vloeien. Ik was gelukkig niet in pa
niek. Ik bracht eerst de baby naar bo
ven, toen mijn vrouw.
We zagen het water almaar hoger ko
men tot aan de 8ste tree van de trap;
toen stopte het. Toen ik door het raam
naar buiten keek zag ik een geweldige
waterstroom voorbij ons vliegen, zo
sterk dat een zware ijzerhaard-kachel
bij ons voor de deur spoelde. Gelukkig
heeft ons huisje het gehouden. Maar we
waren ongerust over mijn groot-ou-
ders. Die woonden op een plaats waar
een geweldige stroom stond. Mijn va
deren zwager hebben alles geprobeerd
om bij hun huisje te komen, maar dat
was onmogelijk. Mijn oma (die hele
maal dement was) kon onmogelijk de
steile trap opkomen. Mijn opa heeft nog
heel lang geprobeerd mijn oma te red
den. De buren hebben hem om hulp ho
ren roepen tot hij aan een hartaanval
overleed.
Boet Minneboo, Colijnsplaat
Saeijs stond ooit met minister H.
Maij-Weggen in een stormnacht
bij Domburg en zag vele meters duin
in het water verdwijnen. „Elke golf
hapte één meter weg." Hij bekent dat
hem toen een gevoel van angst be
kroop. Want daar zag hij maar weer
eens met eigen ogen welke onvoorstel
bare kracht de natuur heeft.
Het moet hem van het hart dat risico
management een veel te lage prioriteit
heeft bij de overheid. „We leven van
ramp tot ramp en reageren achteraf."
Hij wijst naar de verkiezingspro
gramma's van de politieke partijen.
Veiligheid wordt daarin te pas en te
onpas genoemd maar dan gaat het al
tijd om persoonlijke veiligheid; de
veiligheid van het individu op straat.
Rampenbescherming daarentegen
ontbreekt.
Veiligheid tegen natuurgeweld wordt
ook veel te veel beschouwd als een
puur technische aangelegenheid.
„Terwijl het juist een bestuurlijk-po
litieke aangelegenheid is." Saeijs
vindt ook dat te veel vertrouwd wordt
op kansberekening. Hij vraagt zich
hardop af of de autoriteiten voldoen
de inzicht hebben in alle risicofacto
ren. „Er wordt te veel uitgegaan van
het voorspelbare en te weinig van het
voorstelbare."
Oefencoördinator A. Franssen van de
regionale brandweer weet daar ook
alles van. Hem valt op dat rampen
plannen te vaak als dode letters wor
den beschouwd. Hij maakt mee dat te
lefoonnummers niet meer kloppen en
dat allerlei praktische zaken niet ge
regeld zijn. Zo staat in elk rampen
plan dat bij een calamiteit bewoners
per bus worden geëvacueerd. Hij weet
echter dat heel wat gemeenten geen
daadwerkelijke afspraken met een
busmaatschappij hebben. „Bij .een
echte ramp ontstaat dus flinke vertra
ging."
Ook zijn er genoeg gemeenten die
geen contacten hebben gelegd met een
callcenter. Tijdens de Walcherse gas-
storing van anderhalf jaar geleden
bleek dat zo'n telefooncentrum met
een bijna oneindig aantal lijnen abso
luut noodzakelijk is omdat anders de
centrale van het gemeentehuis plat
wordt gebeld.,Dan komen hulpverle
ners er dus ook niet meer door waar
door onnodig vertraging optreedt."
Die gasstoring leerde ook dat bestuur
ders vaak handelen in strijd met alle
We leven van ramp tot ramp en reageren
achteraf. En als er echt iets ernstigs
gebeurt, wordt het improviseren. Dat bleek ook
maar weer toen in '93 en '95 het Maaswater in
Limburg tot ongekende hoogte steeg. Frans
Laumen en Peter Schols, hulpverleners in de
frontlinie, geven een selectie uit de
leermomenten. Dat de Zeeuwen er maar hun
voordeel mee doen.
Itteren had ook dit jaar weer natte voeten. Ze
zijn er gewend aan wateroverlast. Peter Schols
(49): „Als het water weer eens buiten de oevers
treedt, weet je uit ervaring: de Pasestraat loopt
het eerst onder, dan stroomt het richting Op de
Meer, Kapelaanstraat, Brigidastraat en
Ruyterstraat. Ken je omgeving: dat is heel
belangrijk. Je moet weten waar de hoge plekken
liggen." De huizen in Itteren hebben allemaal
een tegelvloer. „Als het water weer eens tien,
twintig centimeter hoog kwam, wachtte je
gewoon tot het verdwenen was en dan bezemde
je de modder er later weer uit. Maar in december
'93 blééf het maar regenen. Mensen liepen steeds
naar de Maas toe om te kijken naar de peilstok en
te praten met andere verontruste inwoners. De
weerberichten, alles was zo onheilspellend. Zo
bedreigend. We zouden de hoogste waterstand
ooit krijgen en zo meer. We dachten: het halve
dorp gaat eraan, alles spoelt weg."
Als hulpverlener merkte Schols dat de 'import'
sneller in paniek raakte dan geboren
Itterenaren. „Terwijl iedereen in de
risicogebieden toch een boekje heeft 'Hulp bij
Wateroverlast'. Ze belden huilend op, sloegen op
de vlucht bij het eerste teken dat het mis was."
Het water steeg uiteindelijk tot anderhalve
meter, met een kracht die de schrik om het hart
deed slaan. „Dat natuurgeweld - dat heeft ons
toch verrast. En in januari '95 herhaalde het
zich, maar dan nóg feller. Sommige
dorpsbewoners, die eerst dachten dat het niet
zo'n vaart zou lopen, konden we niet meer
evacueren omdat de stroming te sterk was. De
brandweer beschikt over heel professioneel
Een 89-jarige Zeeuwse wordt in Amersfoort opgevangen door een Rode Kruis-zuster.
foto collectie Watersnoodmuseum
materieel, maar verloor het van het water. We
hebben het onderschat."
Frans Laumen was destijds als
colonnecommandant van het Rode Kruis
betrokken bij de hulpverlening in het gebied van
de afdeling Sittard. „De eerste keer dus in '93.
De gemeente had contact gelegd met de sporthal
waar de noodopvang plaats zou vinden. Het
eerste probleem dat we tegenkwamen was: voor
hoeveel mensen moet je opvang inrichten?
Onbekend. Voor hoe lang? Onbekend. Maar dat
is wel van belang, want het bepaalt wat voor
hulpmiddelen je nodig hebt." De eerste
noodbedden waren al heel snel aanwezig, maar
het Rode Kruis kon er de sporthal niet mee in. De
metalen poten zouden de kunstslof vloer
beschadigen. Pas toen er vloertegels gelegd
waren, konden de bedden naar binnen.
Leermomentje."
In '93 was de noodopvang in Nieuwstadt maar
24 uur nodig. „Twee jaar later duurde de opvang
acht dagen en dan wordt de sfeer heel anders. De
onderdrukte behoefte aan privacy komt boven.
De groep evacués zou zestig man tellen. „Op de
tweede dag bleek dat er nog eens 168 man
hulpdiensten en vijftig evacués bijkwamen.
Allemaal samen in die sporthal. Er was dag en
nacht beweging in de slaapzalen, want de
hulpverleners liepen continudiensten.Het ging
slecht samen met het toch al explosieve mengsel
van 'risicogroepen, sociaal-zwakkei'en en
andere lagen van de bevolking'. „Na twee dagen
besloten we alle hulpverlenende instanties in de
grote zaal onder te brengen en de evacués te
verdelen over kleinere lokalen, waarbij mensen
zelf groepjes konden vormen." Een probleem op
zich vormden de zieken. „Mensen kwamen
zonder medicijnen - wisten soms niet eens wat ze
slikten. Ja, 'witte pillen'. Je moet maar zien dat
je de huisarts bereikt en een recept krijgt. Twee
evacués hadden echt psychische problemen, die
zijn met hulp van de Sociale Dienst opgenomen
in het ziekenhuis. Op zulke momenten de juiste
ingang te vinden, dat bleek een groot probleem.
Hotelgast
Laumen stelt zich zo voor dat de evacués in 1953
wat minder noten op hun zang hadden dan die
van '95. „Dat was de tijd van de wederopbouw,
van met weinig tevreden zijn. Dit is de
verzorgingsmaatschappij. We hebben
geprobeerd evacués in te zetten bij
het schoomaken. Reactie: da's toch jullie
pakkie-an?" De evacué van nu beschouwt zich
als een hotelgast, zij het in een derderangs hotel.
„Na de eerste dag was het niet meer 'ons' stukje
zeep, maar 'mijn' stukje. Bij de wasgelegenheid
vonden de evacués dat zij geen voorrang
hoefden geven aan hulpverleners die uren in het
water hadden gestaan." Ook verzochten ze
dringend om meer variatie in de maaltijden.
Gelukkig werd een verzorgingstehuis bereid
gevonden alle maaltijden te verzorgen.
Desgewenst aangepast aan een dieet. Een
vrachtwagenrestaurant wilde wel ondergoed,
washandjes en dergelijke wassen. „Het moest
allemaal geregistreerd worden en dan nog
konden we er niet 100 procent voor instaan dat
ze hetzelfde ondergoed terugkregen."
Het heeft Laumen verbaasd hoe weinig mensen
goed voorbereid aankwamen. In 1995 wist de
bevolking dat een evacuatie tot de
mogelijkheden behoorde en waren er instructies
gegeven om een tas met benodigde zaken gereed
te houden. „Maar bij aankomst in het centrum
bleken er net de verkeerde dingen in te zitten.
Alleen boeken. Geen ondergoed. Geen papieren,
geen geld, geen zeep, tandenborstel en
tandpasta. Kettingrokers kwamen zonder
sigaretten."
Wat ze wél mee hadden moeten nemen? „Een
plastic zak. Daar kun je onder schuilen, je natte
spullen indoen, je droge spullen drooghouden, je
afval in kwijt. Bindtouw, bijvoorbeeld om je was
aan te drogen. Een stukje zeep, tandenborstel en
tandpasta. We kregen het niet aangesleept.
Toiletpapier. Je medicijnen; weet op z'n minst
hoe ze heten. Identiteitspapieren, geld,
ondergoed en warme kleding. Die tas was
eigenlijk bij bijna niemand in orde."
Ondine van der Vleuten
foto collectie Watersnoodmuseum
Oosterland
officiële richtlijnen. Zo kropen de
burgemeesters bij elkaar voor crisis
beraad terwijl ze elk op hun eigen post
moesten zitten. Ook kent hij enkele
gemeentehuizen die nog steeds niet
geschikt zijn om als crisiscentrum te
dienen.
Franssen houdt de bestuurders met
regelmaat voor dat op het gebied van
rampen aUes mogelijk is. 11 Septem
ber heeft dat immers bewezen. Ook in
Zeeland kan een trein ontploffen, een
discotheek in brand vliegen, een op
slagplaats ontploffen en een vliegtuig
neerstorten. Het is puur toeval dat dat
soort calamiteiten het afgelopen de
cennium niet in deze regio plaatsvon
den. De brandweercoördinator merkt
dat de parate kennis van bestuurders
ten aanzien van rampen de afgelopen
jaren flink is toegenomen. Niet
vreemd, want sinds Enschede en Vo-
lendam is er veel meer aandacht voor
veiligheid. Daar weet regionale
brandweercommandant W. van Leer
sum ook alles van. Jarenlang vroeg hij
de gemeenten te letten op zaken als
brandveiligheid en de gebruikersver
gunning van de horeca. Tot Enschede
en Volendam werd dat roepen echter
nauwelijks opgemerkt.
ernstigs gebeurt, wordt het improvi
seren. Want de Zeeuwse hulpdiensten
kunnen nu eenmaal maar een beperk
te hoeveelheid mensen en materiaal in
stelling brengen. En als een ramp lan
ger duurt moet aflossing van buitenaf
komen.
De commandant merkt ook op dat
door de toegenomen veiligheid op de
Westerschelde het moeilijker wordt
rampen op het water te bestrijden.
Een ogenschijnlijke tegenstrijdig
heid, geeft hij direct toe. Desondanks
is het iets waar hij zich zorgen over
maakt. Jaren geleden, toen bijna we
kelijks een schip strandde of botste,
waren ér voldóende sleepboten die bij
een calamiteit toesnelden. Nu stran
dingen zo goed als verleden tijd zijn
liggen er nauwelijks nog slepers te
wachten en is de bluscapaciteit op de
Westerschelde dan ook enorm afgeno-
men-.
Vreemd genoeg is er iri Zeeland nog
steeds geen rampenbestrijdingsplan
voor het geval de dijken het begeven
en is een ramp als '53 ook nog nooit
nagespeeld tijdens een oefening. Een
grootschalige evacuatie evenmin. De
oorzaak: de remmende voorsprong
van de Deltawerken. Dankzij die wer
ken zitten we nu veilig, is een veel ge
hoorde opvatting in het Zeeuwse.
Dijkgraaf W. Gosselaar van Water
schap Zeeuwse Eilanden weet dat' de
zeeweringen een storm als die van '53
aankunnen. Dat is echter niet vol
doende. Er wordt constant onderzoek
gedaan naar de veiligheid van de zee
wering. Om klaar te zijn voor de su-
perstorm, die volgens berekeningen
eens in de 4000 jaar langs komt, wor
den de glooiingen verder verbeterd.
Tegelijkertijd weet hij dat die super-
storm ook volgende week Zeeland kan
treffen. „Laten we daar toch vooral op
bedacht zijn."
Gosselaar bezweert dat het waar
schuwingssysteem goed werkt. Als
een storm nadert wordt het water
schap al in een vroegtijdig stadium
gewaarschuwd zodat het tijdig kan
alarmeren. Het bekijkt momenteel
ook hoe het gesteld is met de tweede
verdedigingslinie, de binnendijkse
keringen. „Bij een doorbraak moeten
we de schade beperken."
De kracht van het water, de kracht
van de natuur is enorm, zo weet hij
maar al te goed. „Laten we niet onder
schatten wat er aan natuurgeweld
mogelijk is." Hij durft dan ook niet te
Van Leersum vindt dat bij veiligheid
van Zeeland beslist niet alleen geke
ken moet worden naar natuurgeweld.
Want om andere redenen is Zeeland,
en dan vooral het Westerscheldebek-
ken, het grootste risicogebied van
West-Europa. Hij somt op: vijf kern
centrales, twintig zware (petroche
mische bedrijven en enkele zeer druk
ke vaarwegen waarover alle mogelijk
gevaarlijke stoffen vervoerd worden.
Hij geeft aan dat Zeeland, met z'n
370.000 inwonersniet in staat is al die
risico's te behappen. Als er echt iets
r