meer dan we hadden We kregen Herstel en vooruitgang Vrijdag BN DeStem 24 januari 2003 De kinderen van Sint Philipsland liepen in april '53 elke ochtend naar de kerk van de Hervormde Gemeente. Niet om daar te luisteren naar het woord van de dominee. Wel om te leren hoe de tafel van vijf luidt, hoe Willem van Oranje de Spanjaarden verdreef en welke rivieren uitmonden in de Noordzee. Hun oude vertrouwde schoolgebouw had de Ramp niet doorstaan zodat het kerkgebouw tijdelijk in gebruik was als de plek voor onderricht. De kinderen van Flipland liepen dan ook elke dag met een kussen onder de arm naar de kerk en leerden daar geknield hun lessen. Vergunningen Kempeneers weet nog goed dat kort na de Ramp toestemming kwam om 3 5 woningwetwoningen plus enkele par ticuliere woningen te bouwen in Sint Philipsland. „Die vergunningen kwa men in een mum van tijd los. Vooral dankzij de tomeloze inzet van Sinke." Vijftig jaar na dato roemt hij gemeen te-ontvanger L. Sinke. „Die man had bijzondere kwaliteiten." Dankzij diens grote inzet lukte het om bijna al les gedaan te krijgen en allerlei amb telijke drempels te slechten. Zo belde hij elke avond met Commissaris van de Koningin De Casembroot en had hij ook regelmatig minister Cals van Onderwijs aan de lijn. Zijn vele con tacten zorgden er voor dat Sint Phi lipsland, als eerste van alle getroffen dorpen, een nieuwe lagere school kreeg. „Sinke kreeg het voor elkaar", herhaalt Kempeneers enkele malen. Die man moet volgens hem dan ook alsnog geëerd worden door een straat naar hem te noemen. „Want hij heeft zoveel gedaan." Hij slaagde er niet al leen in om allerlei voorzieningen naar Sint Philipsland te halen, ook lukte het hem de drie protestante kerken op een lijn te krijgen zodat ze samen een nieuwe kleuterschool begonnen. Voor februari '53 was zoiets nimmer ge lukt, weet Kempeneer. Werken in de bouw loonde, herinnert hij zich nog terdege. „De salarissen waren goed." Lachend: „En ze stegen snel." Veel Fliplandse landarbeiders vonden na de Ramp een nieuwe werk gever. Eerst in de wederopbouw, Ik woonde als 17-jarige in een middel eeuws monumentenstadje in het Duitse Beieren. Daar hoorden we op school van de ramp in 'Holland'. Gezamenlijk met de leraressen gingen we een thea ter- en muziekmiddag opzetten. De op brengst van de entreegelden wilden we naar de inzameling sturen. Ik deed mee aan de klompendans uit de opera 'Zar und Zimmermann'. Als kinderen van het Vooralpenland konden we ons niet voorstellen hoe de zee kon 'overstro men', ook al wist de helft niet waar dat Zeeland dan lag. Evenmin kon ik toen bevroeden dat ik vijftien jaar later in dal land waar het leven goed is, zou wo nen. Elke Slik, Middelburg Kruiningen foto collectie Watersnoodmuseum foto collectie Watersnoodmuseum Burghsluis foto collectie Watersnoodmuseum Jan Kempeneers ziet ze nog met hun witte kussens door de straten lo pen. Hij was destijds zeventien en werkte de eerste dagen na de Ramp bij een opruimploeg. Hij herinnert zich nog goed de geweldige troep die over al lag. „Verschrikkelijk." Alleen al uit het ouderlijk huis, midden in de Oude Polder, heeft hij een enorme lading slik gehaald. Hij zwijgt en stelt ver volgens dat het wonderlijk is dat op Sint Philipsland maar negen doden vielen. „Want materieel was het een van de zwaarst getroffen dorpen." Ze ker zestig huizen waren gewoon ver dwenen en talrijke andere woningen zwaar beschadigd. Ook Wim de Vrieze uit Burgh-Haam- stede herinnert zich nog goed de dikke pakketten klei maar vooral ook het stuivende zand. Het zeezand lag dicht bij de stroomgaten, de lichtere klei wat verderop. Draglines, 'overal draglines', mengden na het droog- pompen van de polders die pakketten met de onderliggende klei. De Vrieze ziet die gigantische machines nog door de polders kruipen. De ene ma chinist leverde beter werk dan de an der, weet hij. „Sommigen maakten er een zootje van." Boeren hielden die machinisten dan ook goed in de gaten. Hun toekomstige bedrijfsresultaten hingen immers voor een belangrijk deel af van de kundigheid van de dragline-bestuurders. Ook herinnert De Vrieze zich als de dag van gisteren het strooien van het gips over de lan derijen om zo het zout kwijt te raken. „We hebben minstens driehonderd ton verstrooid, met de hand.Hij staat op om de strooibewegingen met brede armbewegingen nog eens na te doen. „Wat een werk", zucht hij alsof hij nu pas klaar is met dat gipsen. Ondanks dat mengen en de vele ton nen gips werd er in '54 niets geoogst. Pas in '56 lukte het om iets fatsoen foto's collectie archief Tholen Sint Philipsland, noodonderwijs na de watersnood. lijks van het land te halen. Maar ook in dat jaar en in mindere mate het jaar daarop was het nog moeilijk boeren. „Pas in '58 was alles weer zo'n beetje normaal." B. Dek werkte na de Ramp van 's mor gens vroeg tot 's avonds laat aan de wederopbouw van Kruiningen. Sa men met zijn broer en zijn vader pro beerde de 26-jarige aannemer te her stellen wat nog te herstellen was in zijn dorp. Andere aannemers hielden hen gezelschap. Terugkijkend denkt hij dat na het verdwijnen van het wa ter zeker twintig verschillende aanne mers aan het werk waren in alleen al de Zandweg in Kruiningen. ,.Ze kwa men overal vandaan. Zelfs Utrecht en Gelderland." Bouwvakkers kwamen ook massaal af op de rampgebieden. Daar was im mers goed geld te verdienen. Dek weet nog goed dat bij zijn broer een aantal Zeeuws-Vlaamse bouwvakkers in de kost was. Die konden aan de overkant veel meer verdienen dan thuis. De oud-aannemer kan zich niet meer herinneren hoeveel er destijds betaald daarna in Rotterdam. Enkele maan den na de Ramp reden dan ook elke dag twee bussen veel eilandbewoners naar de havens. „Daar verdienden ze meer dan ooit." Cockshutt De mechanisatie van de landbouw kreeg na de Ramp een impuls. De va der van De Vrieze kreeg na de Ramp van het Rode Kruis een Canadese tractor; een Cockshutt. Een rottractor weet hij nog goed, 'was vaak stuk'. Want die tractor was bij de dealer in Goes slecht in elkaar gezet. Ook tal van andere machines hadden als ge volg van die versnelde mechanisatie kinderziektes. De monteurs van de vele mechanisatiebedrijven draaiden dan ook vele overuren. Bovendien zakten veel machines, op de vers ge spitte gronden, vaak snel weg. De grauwheid van net na de Ramp; Dek en zijn vrouw herinneren zich dat nog goed. Alle planten, alle bomen waren immers afgestorven. „De kleur was helemaal verdwenen uit Kruinin gen." Het pas getrouwde echtpaar wandelde dan ook regelmatig naar Het Zoute. Die nabij gelegen polder, op een ruime kilometer afstand van het dorp, was namelijk gespaard ge bleven en had dan ook alle kleur be houden. „Daar zag je weer groen." Kempeneers schat in dat drie jaar na de Ramp de schade op Sint Philips land wel zo'n beetje was hersteld. Dat niet alleen: „We hebben een heleboel gekregen wat we nooit hebben ge had." Bedachtzaam somt hij op: één kleuterschool, het Groene Kruisge- bouw inclusief een badhuis, een ver enigingsgebouw bij de Hervormde Kerk, een brandweergarage en een nieuwe gemeentewerkplaats Daar naast zes Oostenrijkse woningen, rijf Deense woningen en een nieuwe ambtswoning voor de burgemeester. Veel van die giften kwamen van bin nen- en buitenlandse gemeenten die Sint Philipsland hadden geadop teerd. Ook ons dorp is er dankzij de Ramp wel op vooruit gegaan, conclu deert hij dan ook. Emile Calon Anderhalf jaar iang kwam hij dag in dag uit vies en vuil thuis. Zijn vrouw weet nog goed dat haar man bij ande ren de wc's repareerde terwijl ze zelf een half jaar lang in de open lucht naar het toilet moest omdat hij geen tijd had om het eigen toilet te repare ren. „Zo ging dat", zegt ze nuchter. Ie dereen wilde geholpen worden, zegt hij ter verontschuldiging. Vooral de vaste klanten wilde hij niet teleurstel len. Verkaveling De vijftienjarige De Vrieze vertrok twee weken na de Ramp naar de HBS in Enschede om pas in de zomer terug te keren naar Burgh-Haamstede. Bij terugkeer was het gat in de dijk nog steeds niet gedicht en kon er dan ook niets gedaan worden aan herstel werkzaamheden. Pas op 27 augustus lukte het het gat te sluiten waarna er nog maanden nodig waren om de 9000 hectare grote Polder Schouwen droog te pompen. Toen dat gelukt was werd die polder herverkaveld. Voor de Ramp waren er plannen voor een be perkte ruilverkaveling. Na de storm vloed besloten de bestuurders dat project veel grootschaliger uit te voe ren. Een klein deel van de Schouwse boerenbevolking vertrok naar de Noordoostpolder, de rest kreeg grote re boerderijen. De Vrieze weet nog dat voor de Ramp zijn vader boerde op kromme kaveltjes van vaak nauwe lijks twee, drie hectare groot. Na de herverkaveling had hij rechte blok ken van vele tientallen hectares groot. En bijna alles lag rondom de eigen boerderij. „Landbouwkundig gingen we er enorm op vooruit." Kempeneers, De Vrieze en Dek geven stuk voor stuk aan dat de rampschade ruimhartig is vergoed. „Niemand is er slechter van geworden", stelt Kempe neers. „Wij zijn er in ieder geval beter van gewordenWij konden ons voor de eerste maal goed inspannen." Hij zwijgt even: „Voor de Ramp hadden we niets." De Vrieze krijgt het even te kwaad als hij zich herinnert hoe sommigen pro fiteerden van de goedgelovigheid van de schadecommissies. „Mijn vader heeft veel te weinig opgegeven", zegt hij terwijl hij naar het raam in zijn woonkamer loopt. Daar blijft hij even in gedachten naar buiten staren. „Hij was misschien te eerlijk." beleefden. „We keken de dood con stant in de ogen", zegt Jan Kempe neers met zachte stem. De beide fami lies werden gered en vonden in Bergen op Zoom en Goes onderdak. Net als al die andere geëvacueerden probeerden ze zo snel als mogelijk terug te keren naar de eigen woning. Kempeneers, inmiddels bouwvakker, keerde 20 maart 1953 terug naar het ouderlijk huis. De achtergevel was ontzet en het varkenshok weg. En na tuurlijk was alles vergeven van de slik en de rotzooi. Ook Dek en zijn vrouw kunnen die ontzaglijke troep als het ware nog rui ken en zien. Ze keerden in mei terug naar Kruiningen. Op de dag van de sluiting van de dijk ontmodderden ze de ouderlijke woning. Hij had in Goes een barakje getimmerd en zette het vervolgens achter de ouderlijke wo ning neer zodat het pas getrouwde paar ook een eigen plek had Daar woonden ze ruim anderhalf jaar tot hij bij een openbare verkoop een wo ninkje aan de Hoofdstraat kon kopen. „Voor zevenduizend gulden." werd. Wel dat er (zwart) geld in over vloed was om de bouwvakkers tevre den te stellen. De familie De Vrieze kon tijdig vluch ten tijdens de rampnacht. Het duurde immers uren voor de enorme Polder Schouwen (9000 hectare) was volge stroomd. De families Dek en Kempe neers kregen die tijd niet en moesten hals over kop hun toevlucht zoeken op zolder waar ze zeer spannende uren

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 5