'Kom terug! Ik zie beweging in de dijk' Eerste klokkenluider was een Brabander Watersnood '53 BN DeStem Zaterdag 18 januari 2003 DE FEITEN Ingenieur Dirk Looij kreeg vijftig jaar geleden niet de kans zijn griepje uit te zieken. 254 slachtoffers. V469 huizen en 90 boerderij en worden verwoest. /917 huizen en 180 boerde rijen raken zwaarbescha- digd. 5300 huizen lopen lichte schade op. 7000 bewoners van West- Brabant geëvacueerd. 6690 koeien, paarden, schapen en geiten verdrin ken. DE JiAMP De Ramp in West-Brabant De bejaarde weduwe Anna Punt-Bos en haar ongetrouwde broer Arie weigeren hun boerderij bij de Westdijk te verlaten. Ze komen om. Door Paul de Schipper Op zaterdagavond 31 januari 1953 slikt in genieur Dirk Looij uit Willemstad een paar aspirientjes en duikt in bed. Buiten stormt het. Looij krijgt nooit de kans zijn griepje uit te zieken. Die nacht breken de dijken rond Willemstad op vier plaatsen. Hij ligt nog maar pas in bed als de telefoon gaat. Hij hoort dat het water in de haven van Willemstad heel hoog staat. Waterbouwkun dige Looij, na vijftig jaar: „We zijn meteen in actie gekomen." Op het stadhuis van Willemstad zit burge meester Cor van der Hooft. Hij organiseert een crisisberaad en zit vooral aan de telefoon om alarm te slaan. Hij belt de Commissaris van de Koningin, J. de Quay. Die schrikt en belt op zijn beurt de baas van Provinciale Wa terstaat Noord-Brabant. „Ach, we kennen Van der Hooft toch. Er gebeurt echt niks", luidt diens reactie. Het water dreigt Willemstad in te lopen. Van der Hooft stuurt vrachtwagens weg om zand te halen. Hij wil dat er wallen opgeworpen worden. In een brief van 2 februari aan De Quay schrijft Van der Hooft: 'Alhoewel er om de haast van de burgemeester is gelachen, is er toen hard gewerkt.' Looij weet dat de lage dijken van de polders rond Willemstad slecht te verdedigen zijn. Fort de Hel Rond half vijf 's morgens rijdt hij met taxi chauffeur A. van de Ree uit Willemstad naai de familie Bos die bij Fort De Hel woont. Het water loopt al over de dijk., Looij stapt uit, bonst op de vensters. Geen antwoord. Plotse ling hoort Looij Van der Ree schreeuwen: „Kom terug! Ik zie beweging in de dijk." Ze rijden terug, terwijl achter hen de dijk breekt. In Willemstad stapt Looij in een vrachtwagen om de situatie langs het Hol- landsch Diep op te nemen. Bij een plek die Nieuwe Sluis heet, rijden ze in een plas water. Looij: „We stopten. Een paar meter verder was de dijk gebroken. Het water stroomde met geweld de polder binnen. We zijn achter uit naar Willemstad gereden. Voor hetzelfde geld waren we met die vrachtwagen in dat stroomgat gedoken." Het water in en rond Willemstad stijgt lang zaam. Looij: „Als in één keer een groot stuk dijk wegslaat, stormt het water de polder in. Met een klein gat kolkt het wel naar binnen, maar stroomt de polder minder snel vol." Op grondgebied van de gemeente Willemstad komen twee bewoners om: de bejaarde wedu we Anna Punt-Bos en haar ongetrouwde broer Arie. Ze weigeren hun boerderij bij de Westdijk te verlaten. Deze dijk breekt die nacht. Gat De grootste bres die Willemstad bedreigde, is het gat bij Nieuwe Sluis. Looij: „Dat was ze ventig meter breed en veertien meter diep. Er stond een stroomsnelheid van vier meter per seconde." Dat gat is de eerste zorg van Looij: „We bestelden een zinkstuk en stortsteen. Ook kochten we een schip." Op 10 februari klinkt er in de buurt van Wil lemstad een enorme dreun. Op de tjalk Cor nells van honderd ton die in het sluitgat ligt gemanoeuvreerd, wordt vijf kilo trotyl tot ontploffing gebracht. De boot zinkt, maar even later zien de waterschapsmensen bij de boeg parapluvormige waterbellen. De tjalk drijft zestig meter landinwaarts. Looij: „De operatie leek mislukt. Omdat er heel veel materiaal werd aangevoerd, konden we dat grote gat op 4 maart toch dicht krij gen." Willemstad was wakker, al voor de Ramp. Dit is een van de weinige foto's die op 31 januari, de middag voor de watersnood, zijn gemaakt van de toen al onmstbarend hoge waterstand aan de haven van Willemstad. Om het gat bij de Nieuwe Sluis te dichten, wordt de tjalk Comelis opgeblazen. Doorbraak bij de Nieuwe Sluis in Willemstad. 'Niemand kan zeggen: we hebben niet geweten dat de dijken van West-Brabant niet deugden' Door Paul de Schipper De eerste 'klokkenluider' van Ne derland was een Brabander. Hij waarschuwde al in 1930 voor een watersnood. Maar niemand luis terde. De Brabantse overheid wist dus al ver voor 1953 dat de dijken van West-Brabant niet deugden, dankzij een alarme rend rapport van ingenieur Jos Rulkens van Provinciale Water staat Noord-Brabant. In februari 1953 telde West-Brabant 254 do den. In de zomer van 1930 staat Jos Rul kens op de zeedijk bij De Heen in West-Brabant. Rulkens kijkt over de schorren. In de weken erna schrijft hij een rapport over de beroerde staat van de zeedijken in West-Bra bant. Er is vrijwel geen polderdijk die een voldoende krijgt. „Te laag, te zwak", oordeelt Rulkens. De dijk besturen verwijt hij 'zorgeloos heid'. De feiten die hij aandraagt, zijn onthutsend. Bij stormvloeden in 1906 en 1911 liep het water al over de kruinen van de Brabantse dijken. „Nee, zijn rapport werd niet wegge moffeld. Er hebben verhalen over in kranten gestaan", zegt Kees Sla ger, auteur van het boek De Ramp, een reconstructie dat onlangs in een vernieuwde uitgave verscheen. Sla ger: „Niemand kan zeggen: we heb ben het niet geweten." Te laag De auteur kwam het rapport van Rulkens tegen tijdens zijn onder zoek naar de oorzaken van de wa tersnood. Rulkens beschrijft hoe de dijken van de Auvergnepolder en de Stadspolder bij Bergen op Zoom te laag zijn. Hoe op de dijken van de Theodoruspolder koeien het dijlcta- lud vertrappen en hoe er affaste- ringspalen in de zeewering zijn ge slagen. Binnendijken zijn omgespit en hebben daardoor nauwelijks nog weerstandsvermogen Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant zijn in eerste instantie wel onder de indruk van het werk van Rullens en wijzen op de mogelijk heid om via werkverschaffing de dijkverzwaring versneld uit te voe ren. De commissie Werkverruiming West-Brabant vergadert erover op 28 mei 1931 in hotel Goderie in Roosendaal. Het blijft bij woorden. Hoofdingenieur-directeur Kerse- maekers van Provinciale Waterstaat schrijft in de marge van een brief over deze bijeenkomst: „Geen taak aanvaarden". Later noemt hij kran tenberichten over aanstaande dijk verhogingen in West-Brabant 'on juist'. Te veel Rulkens krijgt wel steun van water bouwkundige G. Bolier uit Bergen op Zoom. Bolier berekent dat er 62.000 gulden nodig is om de dijk van de Auvergnepolder te verster ken. Het waterschap hoeft daar maar 14.000 gulden van op te hoes ten. Dat vinden de polderbestuur ders, veelal boeren, te veel. Rulkens maakt na de Tweede Oor log nog bestekken voor versterking van de dijk van de Kwistgeldenpol- der bij Klundert. Ook dat gaat niet door. Op 1 februari 1953 is de dijk van de Kwistgeldenpolder bij Klundert een van de eerste die breekt. Vlak erach ter verdrinken tientallen mensen. Tot die datum is er in West-Brabant geen enkele dijk verhoogd of ver zwaard. In Den Bosch steekt Commissaris van de Koningin De Quay de schuld op God. In zijn dagboek noteert hij: „God straft ons zwaar. Zijn we zo zondig of worden we herinnerd aan onze zwakheden?" Ingenieur Jos Rulkens van Provinciale Waterstaat waarschuwde al in 1930 voor overstromingsgevaar.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 1