AFSLUITING DER ZEEGATEN ZAL MOEILIJK, DOCH MOGELIJK ZIJN 42 miilioen Tal van maatregelen genomen om nieuwe ramp te voorkomen „Wie zal de hand des Heren keren?" Herdenkingskrant watersnood Oostdijk Grootse en moedige rede van minister Alge ra (Van onze parlementaire redactourè) Hoewel de regering heeft besloten het herstel van de hoofd- en buitenwaterkeringen voor haar rekening te nemen, hoopt minister Algera zo spoedig mogelijk bevoegdheden te delegeren aan lagere publiekrechtelijke lichamen. Daar dit een nationale ramp is, is een cen trale verantwoordingsplicht noodzakelijk. „Ik zal de verantwoordelijk heid voor het dijkherstel tegenover de volksvertegenwoordiging op mij nemen. Dat zeg ik niet uit zelfoverschatting, maar het is mijn plicht. In de komende noodwet zal daarom aan de minister van Verkeer en Waterstaat toezicht worden gegeven op de werkzaamheden van de waterschappen, die geen verantwoordingsplicht kennen", zo zei minis ter Algera. Zijn rede maakte grote indruk op de Kamer. De noodwet waarover in de rege ringsnota werd gesproken, zal uiter aard slechts voor een bepaalde tijd gelden. De regeling van de delegatie zal op dezelide manier in werking treden als de wet. De bewindsman had grote waardering voor het werk van de waterschappen. Toch meende hij, dat de provinciale besturen moe ten nagaan of het niet mogelijk is, de organisatie van deze lichamen zo danig te veranderen, dat er grotere eenheden komen. Het creëren vaneen financiële verhouding tussen Rijk en waterschappen noemde hij van groot belang. Grootse plannen. In November van het vorig jaar heeft de bewindsman reeds opdracht aan Rijkswaterstaat gegeven om het mo£sljjke probleem van de afsluiting der zee-armen te bestuderen. Het werk is reeds begonnen. Er is echter alle aanleiding om nu een beroep te doen op enkele topdeskundigen om hun grote kennis in dienst van het vaderland te stellen. De directeur-generaal van de Rijks waterstaat, ir Maris, zal voorzitter van deze commissie zijn. Prof. Thijsse zal op verzoek van de minister binnenkort uit Amerika naar Nederland terug keren om zijnJ krachten In.Me'zetten; H.; is' de, grote man van Walcheren. Ditprobleem zal een centraal punt in mijn beleid zijn, zo vervolgde mi nister Algera zijn zakelijke en moe dige rede. Het rapport van de com missie zal openbaar gemaakt' worden omdat deze zaak in het openbaar be handeld dient te worden. Een uitvoering van dit gigantische plan zal tientallen jaren vergen. Daarom moeten er overbruggings maatregelen worden genomen. Minis ter Algera dacht aan het aanleggen van terpen, niet zo kostbaar, die als vluchtheuvels kunnen dienen. Het alarmeringssysteem zal verbeterd en het waarschuwingssysteem ge perfectioneerd worden. De eerste maatregelen daarvoor zijn reeds genomen. Ook wordt nagegaan of geen ver andering gebracht moet worden in de berichtgeving van het K.N.M.I. Het maakt thans bekend dat er hoog water of gevaarlijk hoogwater op komst is; dit laatste komt zelden voor en daarom maakt dit bericht niet voldoende indruk op de bevolking. Er wordt gedacht aan een nieuw crite rium bijv. zeer gevaarlijk hoog water of alarmerend hoog water. De beheerders van de buitendijken zijn waakzaam geweest en zij konden de grote ramp niet keren. Op sommi ge plaatsen heeft men echter te veel vertrouwd op de binnendijken. Dat is begrijpelijk, want generaties lang heb ben zij het gehouden. Het is geble ken, dat in enkele gevallen de bevol king achter de binnendijken niet ge waarschuwd is. Daarom is het nood zakelijk, dat in het vervolg op ruime schaal gealarmeerd zal worden. Ernstig verschijnsel. Het feit, dat de dijken van binnen uit zijn aangetast, noemde minister Algera een ernstig verschijnsel. Over wogen wordt of om herhaling- te voor komen, geen bijzondere voorzienin gen getroffen moeten worden. Deze ramp heeft aangetoond, dat de bin nendijken nog een belangrijke functie vervullen. Met goedkeuring van de provincies zijn in enkele gevallen sommige van deze dijken verlaagd of omgeploegd. k hieraan zal in de toekomst aan dacht moeten worden besteed. De samenwerking tussen Rijk en lagere publiekrechtelijke lichamen bij het hc i^tel van de dijken is voortreffelijk. Het Rijk beschikt gelukkig over 'n grote hoeveelheid rijshout, doch er zal voorzichtig en deskundig gehakt moe ten worden. Import en toepassing van andere materialen is mogelijk. Een goed woord. Al deze maatregelen en uitwerking van de vijf punten in de regerings nota, somde de minister op. De Kamer was er enthousiast over. Zij gaven aan het debat een concrete inhoud, maar de bewindsman deed dit niet, nadat hij eerst een uitvoerig overzicht" had gegeven van de oorzaak van de ramp. Op aangrijpende wijze vertelde hij van het opkomende water. En zijn conclusie luidde: „Wie kan keren, de hand des Heren?" Kan de mens alle risico's vermijden? Kan hy de natuur kracht van wind cn water keren?" De minister geloofde het niet, al was hij ervan overtuigd, dat we in men selijke zin alles moeten doen om het zover te krijgen. Plotseling verschij nen er artikelen van ingenieurs, die zeggen deze ramp voorzien te hebben. Minister Algera hechtte er niet veel waarde aan, want deze publicisten hebben nooit de weg naar de overheid gezocht. Met een zekere gerustheid zag de bewindsman het komende springtij tegemoet. Wanneer er geen storm komt, zal het hoog water niets bij zonder zijn. Het zal zelfs lager kun nen zijn, dan reeds na 1 Februari is voorgekomen. VOOR HET RAMPENFONDS Tot gisteravond was het totaal aan binnengekomen giften voor het Ram penfonds gestegen tot 42 miilioen gul den. Binnen een dag is er dus weer 4 miilioen bijgekomen. Inmiddels zijn ook weer goede berichten uit Zeeland binnengekomen. Kloetinge kwam met een schitte rend bedrag uit de bus. De opbrengst van de collecte is bijna f40.000. In Zaamslag is het totaalbedrag nu bekend: f46.030.60. Dit betekent 150 per gezin en ongeveer f 13.50 per in woner. In Schoondijke bracht men f 12.000.bijeen. In de Herv. Kerk in deze gemeente werd verder f1000 gecollecteerd; in de Geref. Kerk f 1500. 'De opbrengst te Retranchement is gestegen tot f4000.—. In de Herv. Kerk werd Zondag f 181.75 ingezameld. Tenslotte zij vermeld, dat het per soneel van onze 'drukkerij ook een belangrijk steentje gaat bijdragen. Reeds vorige week stond het perso neel van Oosterbaan Le Cöintre N.V. een uurloon af, maar besloten werd ook acht uur over te werken voor het Rampenfonds. Het bedrag, dat op deze wijze bijeenkomt, wordt door de directie spontaan verdubbeld^ Zeeuwsch Dagblad, 11 februari 1953. Rechts de school en links het verwoeste huis van de familie Hoogerheide-Sinke. Woonhuis dhr. M. Sinke aan de Nieuwlandse Binnendijk. Hoe het was - door J. Hoogerheide-Sinke, Krabbendijke Met onze drie dochters woonden mijn man Marien en ik aan de Lavendel- dijk, even voorbij de toenmalige school. In de rampnacht werden wij om ongeveer 5 uur gewekt door gebons op de ramen. Vlug hebben we onszelf wat aangekleed. Toen Marien de achterdeur open wilde doen, stond het water al zo hoog dat deze niet open wilde. Ik keek bij de voordeur, we had den daar zo 'n portiekje, en zag daar een muur van water aankomen uit de Kruiningenpolder, wel twee meter hoog.' Een ontzettend gezicht, om nooit meer te vergeten. We zijn toen naar de zolder gevlucht en dan gaat het door je heen: zullen we nu verdrinken Op den duur bezweek een zijmuur van ons huis. Marien zei dat we ons allemaal goed aan balken moesten vasthouden. Ondertussen was men vanaf de LavendeIdijk bezig met een reddingspoging. Piet Philipse zwom naar ons huis toe met een touw om zijn middel dat werd vastgehouden door o.a. mijn broers Arjaan en Machiel Sinke. Hij had een "vlot" bij zich dat in werkelijkheid een deel van de zolder van het reeds ingestorte huis van Jan Sinke was. Bij ons zolderraam aangekomen wilde hij ons met het vlot in veiligheid brengen. Hij is ons huis binnengekomen en raakte toen buiten bewustzijn. Kort daarop zijn wij allen gered door Johan nes Butijn met een boot en een zoon van Marien Weststrate. Met een auto zijn wij toen naar "De Koophandel" in Krabbendijke gebracht. Daar wer den meerdere gezinnen opgevangen uit Oostdijk, en later ook uit Waarde. Kees Goud met zijn gezin en Jan van Dijk waren daar ook. We waren bang dat Krabbendijke ook zou overstromen. Toen dominee Bel ons kwam opzoeken, vertelde mijn broer Machiel van onze angst. De domi nee zei dat de Heere hem te kennen gegeven had dat Krabbendijke droog zou blijven. Tot hiertoe en niet verder. En toen kwam er een wonderlijke rust in ons allen, alsof er een engel neerdaalde. Daarna zijn wij tot 24 maart geëvacueerd geweest in Alphen (Noorcl-Bra- bant). Mijn man moest op Oostdijk helpen. In Alphen zijn wij zo hartelijk opgevangen in een boerengezin. Wij kregen de kamer en zij zaten in de keu ken! Mijn oudste dochter heeft daar twee dagen gehuild... De dokter zei "Laat maar huilen, dat is het beste medicijn Dominee Bel van Krab bendijke heeft er een keer gepreekt over Psalm 56: Gij hebt mijn omzwer ven geteld..." Oostdijk in de golven

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 5