ALLERLEI Herdenkingskrant watersnood Oostdijk Waarde ook onder water komen te staan. De bewoners waren daar al op berekend en zijn voor die tijd hun huizen al uit gegaan. In de Lavendeldijk ontstond een gat van ongeveer 50 meter waai" het water doorheen raasde. De wonin gen aan de andere kant van de dijk meenemend. Wat er van Oostdijk nog over was is toen grotendeels door de sterke stroom ten gronde gericht. De ravage laat zich met geen pen beschrijven. Ook bij Luchtenburg is er nog een gat in de Lavendeldijk geslagen. De Waardse polder liep zo elk tij vol en leeg door een aantal stroomgaten, twee in de Lavendeldijk en een aantal in de Kadijk. Ondertussen raasde de storm voort. Krabbendijke lag als een eiland in het water. Met man en macht is er gewerkt om de dijken te verzwaren Enkele mededelingen van de heer van Leeuwen, die met anderen de evacuatie is belast: Dat gisteren vijfhonderd mensen - van Waarde naar Krabbendijke zijn - geëvacueerd. Dat uit Kruiningen 60 mensen naar Krabbendijke zijn gebracht en dat de rest van de inwoners van Kruiningen op dé Markt was geconcentreerd. Er zijn motorboten gebracht naar Wol- g phaartsdijk, Kruiningen, Ellewoutsdijk a en Baarland. i Maatregelen voor verdere evacuatie zullen tot uitvoer worden gebracht naar gelang van de ontwikkeling der situatie in de afgelopen nacht. 'Voor het gat bij Kruiningen lag het •en of andere vaartuig dat beschikte over een motorreddingboot. De kapi tein heeft deze boot door het gat naar - binnen laten varen om te assisteren. De gehele Zondag is geen enkelê vaart aoor de Stoombootdiensten ge- maakt. De steigers in Vlissingen en Breskens zijn buiten werking doordat de electrische installatie stuk is. Bo vendien lag de haven van Breskens vol drijfhout. Er wordt getracht van- daag enige vaarten te maken, r Gebleken is dat het water 60 cm ho- - ger heeft gestaan dan in 1906, het jaar - van de grote ramp. Om half vijf giste- r renmiddag kwam het water op ver- e schillende plaatsen al tachtig cm. la ger dan in de voorafgaande nacht. Zeeuwsch Dagblad, I februari 1958. met zandzakken. Veel mannen uit Oostdijk en Krabbendijke zijn de hele nacht doorgegaan om de Nieuwlandse Binnendijk en de Gentmansdijk op hun zwakste plek ken te verzwaren. Ook een duiker in de Nieuwlandse Binnendijk liet heel veel water in de Nieuwlande polder. De ingang is zo goed moge lijk afgesloten met zandzakken. Dit heeft het niet kunnen voorkomen, de duiker bleef lekken. Dit bleek een euvel dat bij vele andere dui kers ook voorkwam. De voorraad zandzakken in Krab bendijke was al snel verdwenen. De overheid heeft toen 4 vliegtuigen gestuurd om zandzakken af te wer pen op het sportveld te Krabben dijke. De verdedigingswerken kon den dan gewoon doorgaan. Zandzakken vullen en op zijn plaats leggen was een zwaar werk. Als we Op 1 Februari 1953 overleed plotseling op noodlottige wijze onze lieve Moeder, Behuwd- en Grootmoeder JOHANNA FOUWER in de leeftijd van 57 jaar. Haar diepbedroefde Kinderen en Kleinkin deren. Zoutelande: J. v. d. VREUGDE. N. v. d. VREUGDE- KOK. Goes: H. C. v. d. VREUGDE. J. T. v. d. VREUGDE— EYKE. Krabbendijke: A. MINNAAR. M. MINNAAR- SCHRIJVER. Ermelo: J. MINNAAR en Verloofde. Kloetinge: J. WAVERIJN. J. H. WAVERIJN— MINNAAR. Den Helder: J. MINNAAR. Krabbendijke: C. MINNAAR. Krabben dyke, 3 Februari 1953. De begrafenis heeft plaats gehad op Woens dag 4 Febr. om 12.45 uur op de algemene be graafplaats te Krabben dijke. Hoe het was - door C. Meulenbelt-Minnaar, Breda 50 jaar geleden dat is heel lang, maar vele momenten staan mij nog helder voor de geest. Er werd heel hard op de luiken, aan ons huis in Oostdijk, gebonsd en er werd geroepen: water..!!!, water....!!!! Hierdoor werden mijn moeder en ik wakker, met grote schrik! Ik dacht dat er brand was, maar mijn moeder zei: "dat ik nu heb moeten dromen, dat ik in mijn eigen huis moet verdrinken En dat is ook gebeurd. Wij begrepen al snel dat de dijken het hadden begeven, omdat het water al tegen het huis stond te beuken. We kregen de deur al niet meer open. We zijn ons snel gaan aankleden en hebben nog wat spullen naar boven gebracht. Het water steeg al snel. We besloten om boven te blijven. Door het lawaai van de storm en het klotsende water konden we elkaar haast niet verstaan. Aan de zijkant van ons huis was een klein raam, wat uitkeek op de buren. Daar ontdekte ik dat er bij de buren een raam open was. Katrien, de doch ter stond daar te huilen en te roepen dat ze zo'n dorst had. Ik heb wat sinaasappelen over staan gooien tot ze er één had gevangen. Daarna heb ik heel hard staan roepen, want ik zag iemand over de dijk lopen. Door de storm konden we elkaar niet verstaan. Het was hopeloos, want het water steeg heel snel. Het stond nu tot aan de zoldervloer. We voelden ons opgesloten. Ik ben toen een houten ledikant uit elkaar gaan halen, want ik had enorme drang om weg te komen. Ik zei tegen m 'n moeder dat ik hulp zou gaan halen met een boot. En zo stond mijn moeder te zingen "Blijf bij mij Heer, want de avond is nabij "enz. Zo hebben we samen omarmd gestaan en samen gezongen. Daarna ben ik via het raam naar buiten gegaan met het voeteneind van een ledikant. De stormwind schepte het gelijk weg. Daarna het hoofdeinde, wat iets groter was, geprobeerd en steviger vastge houden. Ik stond op de regenpijp en liet mijn zogenaamde vlot zakken en ging erop staan. Al wiebelend ging ik tot de dakgoot van de buren. Het vlot schoot onder mij weg. Ik zakte tot mijn schouders in het water. Ik heb veel moeite moeten doen om mijn wollen winterjas uit te doen, want daarmee kon ik niet zwemmen. Er dreef een deur voorbij en daar ben ik overheen gaan liggen en zo naar de dijk gekomen. Daar stroomde het water al over de dijk heen naar de Waardse polder. Al het wrakhout met spijkers, kippen, varkens, tafels, stoelen en andere rommel, te veel om op te noemen, dreef daar tegen de dijk aan. Door al die rommel heen moest ik snel naar 't Hoekje lopen. Daar aangekomen ben ik waarschijnlijk tegen een paard aangelopen, die achteruit deinsde. Het was immers aardedonker. Ik viel en ging daardoor verschillende malen over de kop, een afrit af de tuin in, waar een siermijn lag. Daar kwam ik met mijn maag op terecht en heb mij daaraan vast kun nen houden om wat te herstellen. Niemand zag of hoorde mij. Ik had ook geen stem meer om te gillen of te roepen. Even later kreeg ik toch weer moed om verder te zwemmen. Achter de huizen langs ben ik naar de voor kant van een garagepand gegaan. Ik kon daar tegen de deuren staan. Al snel kregen een paar mannen mij in de gaten en kwamen de dijk aflopen, maar ik durfde de weg niet over te steken, omdat het water zo snel stroomde. Op een gegeven moment krijg je toch weer de kracht en ga je er door om een uitgestoken hand te grijpen. Deze mannen hebben mij de dijk moeten optrekken, want mijn krachten waren flink afgenomen. Daarna hebben de jongens van Molhoek mij in een auto gezet en naar Krabben dijke gereden. Onderweg zakte ik regelmatig weg, waarschijnlijk door onderkoeling en uitputting. Bij een gezin in Krabbendijke hebben ze mij goed verzorgd en droog gewreven, in bed gestopt met kruiken om weer op temperatuur te komen. Goddank ben ik er goed doorheen gekomen. Alleen mijn voeten waren beschadigd. Via mijn broer Ad Minnaar hoorde ik dat mijn moeder gevon den was om 13.00 aan de voet van de dijk, tegenover het huis. Helaas het moest zo zijn. Ook ons huis was met de eerste vloed gelijk gemaakt, zoals zo vele. Na een aantal dagen moesten 5 mensen van Oostdijk die verdron ken waren, begraven worden. Vreselijk was dat. Daar stonden we, allen met groot verdriet. Ikzelf met veel te grote kleren en te krappe schoenen. Want ik had niets meer van mezelf. Alles was weg. De volgende dag moesten alle inwoners van Krabbendijke evacueren. Wij (mijn broer met zijn vrouw en zoon Hans) gingen naar Hengelo. Ver van het water vandaan. Daar heb ik drie maanden gewoond bij een gezin. Toen weer terug naar Zeeland, naar mijn zus Koos in Kloetinge. Van daaruit heb ik het gewone leven weer opgepakt en ben ik gaan werken. Via mijn werk kwam ik in Breda terecht, eind 1954. Daar ontmoette ik mijn man. Wij zijn getrouwd en kregen twee kinderen, een zoon en een dochter. En wij zijn tot op heden nog gelukkig en gezond. Zeeuwsch Dagblad, S februari 1953. Verwoeste huizen schuin tegenover het gat in de Lavendeldijk. Deze huizen stonden aan de zuidzijde van de dijk. 5 Oostdijk in de golven

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3