BEWOGEN VERGADERING VAN DE EERSTE KAMER» Herdenkingskrant watersnood Oostdijk „Moge zij allen in de uren van de nood de sterke hand Gods hebben ervaren." Ook de Eerste Kamer kwam bijeen. De voorzitter, mr Jonkman, sprak een gevoelvol woord over de grote ramp welke ons volk heeft getroffen. Van de zware verliezen ln de 2e wereldoorlog geleden, begon ons herstel op gang te komen. Wederom moet op grote schaal en met offervaardigheid hulp worden geboden aan wie van huls èn werk verdreven zyn. Opnieuw zal in de geteisterde gebieden de wederopbouw moeten worden ondernomen. Na tionaal is de ramp echter ook in deze zin, dat ons volk altyd watersnood met eensgezindheid en volharding bestrijdt. Ook uit deze ramp zullen wJJ hoe zwaar die ons ook treft lering trekken voor de. toekomst. Hem schoot daar bij te binnen hoe den Doolaard tegen het einde van zjjn „Het verjaagde wa ter'' schrijft over „de stoutmoedige droom van de Nederlandse waterbouw kunde: voor het jaar 2050 alle Nederlandse zeegaten, behalve de Schelde af te dammen". vond en zo is gered wat gered kon worden en leed verzacht waar het maar mogelijk was. Ons land is eerder door grote watersnoden getroffen, maar ik geloof niet, dat ooit bereidheid om te helpen zo spontaan en zo algemeen is geweest. De gemeenschappelijk door stane oorlog en bezetting en de nieu we dreigingen waaronder wij gebukt gaan zal dit gevoel van verbondenheid en van behoefte aan eendracht hebben doen groeien en nu ons volk door deze onverwachte natuurramp is getroffen, is dit op zo prachtige wijze tot uiting gekomen. Door het geweld der wateren zijn.meer dan honderden dochters en zonen Van ons volk meegesleurd en hebben hun levens gelaten. Tiendui zenden zijn van hun haardsteden ver dreven. Mogen zij allen in de. uren van"de nood de sterke hand Gods hebben ervaren en Zijn genade deelachtig zijn geworden. Zegene Hij allen, die nog steeds in nood verkeren, èn verlene Hij aan ons gemeenschappelijk pogen Zijn onmisbare 'steun. Moge onsvolk, Hem indachtig, onder het bezielend voorbeeld van onze geëerbiedigde Vorstinne en van de-leden van ons Vorstenhuis de vollè inzet van zijn beste krach ten in grootste offervaardigheid blijven geven opdat Nederland spoe dig weer herrij ze. Hij gaf de regering de verzekering, dat ook deze Kamer bereid is mee te werken aan wat aan hulp, herstel en aan vernieuwing geboden zal blijken. De voorzitter gaf hierna het woord aan minister Beel. Deze bracht dank voor de gelegen heid hem geboden om namens de rege ring ook in deze vergadering een ver klaring af te leggen, nu ons volk in diepe rouw is gedompeld door de ont zaglijke ramp, welke Nederland heeft getroffen. Met grote erkentelijkheid neemt de regering kennis van uw ver zekering dat deze Kamer bereid zal zijn haar ten volle te schragen in de zware taak, waarvoor zij zich ziét ge steld. Zij wist zich trouwens hiervan bij voorbaat overtuigd. Nog steeds dra gen land en volk de lidtekenen van de beproevingen, in oorlog en bezetting ondergaan. Te midden van onze arbeid, gewijd aan de geestelijke sociale en economische reconstructie worden wij thans opnieuw getroffen door een cata strophe, waarvan wij de omvang nog steeds niet volledig vermogen te over zien. Hierna gaf hij een overzicht van de tot heden bekende toestand en de door de regering genomen maatrege len. Na die uiteenzetting zei minister Beel, dat het hem een behoefte is hier uiting te geven aan de gevoelens van grote dank en bewondering, welke iedereen moeten vervullen, die in de gelegenheid is geweest in deze dagen de hulpverlening, waar ook ter hand genomen, gade te slaan. Van alle kan ten kwam hulp opdagen. Iedereen deed wat de hand te doen Zeeuwsch Dagblad, 5 februari 1953. Hoe het was - door H. Sinke, Oostdijk Het stormde hard op de avond van de 31e januari. Toch hebben we nog geslapen tot vijf uur in de ochtend. Rond die tijd kwam er een bus over de dijk om mensen wakker te maken en te waarschuwen. De polder liep al vol water want de dijk bij Kruiningen was doorgebroken. De chauffeur van de bus is zelf in de polder verdronken. Vlug de kleren aan en toen we buiten kwamen, kwam het water ons al tege moet. Samen met m 'n broer Han heb ik de paarden weggebracht naar Ko van 't Hoefje (tegenwoordig Van Burg). Die hebben we uit bed gehaald en de paarden in de schuur gezet. Snel zijn we teruggegaan om de koeien te halen. Toen we in de schuur waren steeg het water heel snel, zodat we naar boven moesten. Daar lagen we op een tas met hooi, maar dat duurde niet lang of we gingen op en neer op de golven. Helemaal nat en koud dat we waren zijn we over de dikke bal ken naar de andere kant van de schuur gegaan. Ondertussen wisten we niet wat er met het woonhuis en de rest van de familie gebeurde. Het was een groot kabaal om ons heen. We hebben samen tot ongeveer tien uur in de schuur gezeten en zijn toen met een roeiboot van Butijn uit Krabbendijke uit de schuur gehaald. Het hooi en vele andere spullen waren al uit de schuur gespoeld. Vier koeien en het jongvee zijn verdronken. Daarna zijn we naar Krabbendijke gebracht. Toen dit alles gebeurde was ik 17 jaar. De school aan de Lavendeldijk, waar de achtergevel uitgeslagen is. Rechts op de onderste foto de schuur van fam. Sinke. Het huis is in de rampnacht al verwoest. De Lavendeldijk. Dwars over de dijk een stuk van de aanlegsteiger van de Veerhaven. Oostdijk in de golven

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 3