De Watersnoodkrant De toestand van de dijken Ook de waterschappen werken aan de veiligheid Langs de Westerschelde zijn de waterschappen samen met Rijkswaterstaat al jaren aan de dijken bezig. Aan de Zuid-Bevelandse en aan de Zeeuws-Vlaamse kant. Ze vervangen de betonnen tegels door betonnen zuilen. Ze storten breuksteen en gieten er bitumen over. Dat is een soort asfalt. Het werk schiet op, de zwakste schakels zijn weg. Bij Hoedekenskerke, Borsele en bij de Schone Waardin (Ritthem) wordt nog hard gewerkt. Ze hopen de klus rond 2005 te hebben geklaard. Dan zijn de Westerscheldedijken weer voldoende veilig en moeten ze er weer voor een jaar of vijftig tegen kunnen. De Oosterschelde is daarna aan de beurt. Omdat de stormvloedkering er is, is dat minder urgent. De kering kan immers gesloten worden en dan hebben de dijken minder te lijden. Ingenieurs zijn nu aan het berekenen hoe onveilig de zwakke plekken zijn. Ze houden dan reke ning met alle mogelijke weersomstandigheden. Daarna beslissen ze wat er gebeuren moet. Helemaal opnieuw beginnen Geertruidenberg behoorde niet tot het rampgebied. Toch hebben de mensen uit dit West-Brabantse dorp ook met het water te maken gehad. Hier was het water afkomstig van de Biesbosch. In een net gebouwd wijkje in een polder tegen het dorp aan, is het water in de huizen tot zestig centimeter hoogte gekomen. Dat lijkt niet veel, maar je staat toch raar te kijken als het je gebeurt. Het huis waar Bets van de Korput met haar man woonde, stond in dat wijkje. Ze waren pas getrouwd en woonden er nog maar net. "Zes jaar lang, onze hele verkeringstijd, had den we gespaard om spulletjes te kunnen kopen. Elk dubbeltje draaiden we om. En nu waren we alles kwijt en konden we weer helemaal opnieuw begin nen." "De nieuwe gordijnen hingen als vodden te wapperen en in de kamer lag een dikke laag vieze modder." Dat ze niets hadden kunnen redden, kwam doordat ze niet thuis waren. Haar man was aan het werk bij de PNEM (de Brabantse energiemaatschap pij) en moest natuurlijk overu ren draaien om de chaos bij de energievoorziening weer op orde te krijgen. "Zelfwas ik het weekend bij mijn moeder in Wagenberg. Ik kon door het water niet meer terug naar huis. Samen met mijn moeder ben ik naar een oom in Ter Heijden gegaan. Daar was het veiliger. Mijn man kon ik niet waarschu wen, want de telefoon werkte niet meer." De meeste mensen uit Wagenberg werden naar Breda geëvacueerd, dus daar heeft hij haar overal lopen zoe ken. "Uiteindelijk kwam hij toch op het idee dat ik bij mijn oom zou kunnen zijn en heeft hij mij weer gevonden." Weken lang was het door het water onmogelijk om naar huis terug te keren. Toen ze samen weer bij hun huisje kwamen, troffen ze een enorme ravage aan. "We wisten gewoon niet waar we moesten beginnen. Alle ruiten waren door de golven kapotgeslagen. De nieuwe gor dijnen hingen als vodden te wapperen en in de kamer lag een dikke laag vieze modder. We hadden mooie nieuwe meubels en die vielen gewoon uit elkaar. De tapijten, alles was bedorven. Alleen de kachel was gered, want die was door de buren op de tafel gezet." Jammer genoeg hadden de buren geen tijd gehad om nog meer te redden, die waren zelf veel te druk geweest alles naar boven te krij gen. In Geertruidenberg was gelukkig niemand verdronken, maar natuurlijk waren de bewo ners toch betrokken bij het leed. Zoals de buurvrouw van Bets, die haar zwangere zus uit Moerdijk opving. Deze vrouw had haar man voor haar ogen weggesleurd zien worden door het water, toen hij de koeien uit de stal wou redden. De koeien wilden de warme stal niet uit en de gure kou in. Het duurde te lang en toen was het te laat. Als Bets terugkijkt op die tijd, ziet ze vooral grauwheid. "Ik heb heel wat traantjes gelaten en de kilo's vlogen er af. Heel mager was ik geworden." "Ik kon mijn man niet waarschuwen, want de telefoon werkte niet meer." Financieel hadden ze het moei lijk. Omdat Geertruidenberg geen rampgebied was, kregen ze geen enkele vergoeding. "De hulpgoederen gingen naar de zwaarder getroffen gebieden. We konden ons ook niet verze keren, voor als het nog eens zou gebeuren." De dijk die de polder omsloot, was namelijk zo slecht dat geen enkele maatschappij het risico wilde nemen. Een jaar later gebeurde het bijna weer. Het leek er op dat de dijk weer zou breken en in het poldertje bij Geertruidenberg hielden ze hun hart vast. Toen Bets korte tijd later in verwachting van haar eerste kind was, kreeg ze toch nog hulp. Een kennis die veel babyspullen van de hulpver lening had gekregen, gaf haar de noodzakelijke kleertjes. Hoog en sterk Bij waterschap "Zeeuwse Eilanden" gaat Piet Wester- beke over de waterkeringen in het gebied Schouwen- Duiveland, Noord-Beveland en Walcheren. Waterkeringen zijn dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, sluizen, boulevards en coupures. Hij legt uit wat de taken zijn van de twee Zeeuwse water schappen: "Wij moeten sa men zorgen voor de keringen rond bebouwde gebieden en voor de binnendijken. De Deltadammen, de afsluitin gen van de zeearmen, zijn van Rijkswaterstaat. De waterschappen hebben nog meer taken dan het beheer van de waterkeringen. We zorgen voor de zuivering van het afvalwater van de huis houdens, voor het afvoeren van regenwater en voor het onderhoud van onze eigen wegen. Dat zijn vooral de B- wegen in de polders." "Niet alle dijken hoeven even sterk te zijn. Het belangrijkst is dat voor de dijken die op de noord westenwind liggen." Piet vertelt dat de water schappen er tegenwoordig vooral op letten of de dijken overal sterk genoeg zijn: "Dat komt onder andere door de Wet op de waterkering. Die is een vervolg op de Deltawet. De nieuwe wet schrijft voor dat de dijken niet alleen vol doende hoog, maar ook vol doende sterk moeten zijn. Niet alle dijken hoeven even sterk te zijn. Het belangrijkst is dat voor de dijken die op de noordwestenwind liggen. Soms leggen we voor de zekerheid nog een inlaagdijk achter de dijk, ook wel sla perdijk genoemd." Watersnoodramp 1953 De nacht van i februari: Windkracht n tot 12 Windstoten van 135 kilometer per uur Het was springtij: het water kwam meters hoger dan nor maal Rond 2.00 uur stroomde het water over de-dijken en de vloedpjanken Vanaf 3.00-uur begonnen de. dijken te breken.. Inspecties "Na elke storm gaan we kij ken of er ergens schade is", vervolgt Piet Westerbeke. "Dat doen de kantonniers, zij zijn de ogen en de oren van het waterschap. Dit is een oppervlakkige controle. Elk jaar doen we ook een contro le onder water. Met een peil- boot gaan we de dijken langs. Via echografie peilen we hoe diep het op bepaalde plekken is. Die plekken zijn op kaar ten nauwkeurig vastgelegd. Zo bekijken we elk jaar of er verschuivingen zijn. Als er een diep gat ontstaat vlakbij een dijk, is dat gevaarlijk. De dijk kan erin zakken, 'dijkval' noemen we dat. Zoiets gebeurt vooral bij extreem laag water, omdat er dan geen tegendruk is." Piet laat een voorbeeld van een dijkval zien, de Galgenol bij Zierik- zee. Het materiaal onder water was los en zacht geworden en daardoor brak een groot stuk van de nol af. Van onderaf hebben ze dit punt met zware stenen ver sterkt en met bitumen aan elkaar geplakt. "Ook als de grond aan de binnenkant van de dijk door weekt is, loop je het risico dat hij wegspoelt. Om de bodem steviger te maken experimen teren we met gras. We weten nu dat het beter is voor de bodem als je het gras maait om te hooien. Wanneer je er schapen op laat grazen, trap pelen die de grond wel lekker aan, maar ze trekken ook ongedierte aan. En daarmee bijvoorbeeld mollen. En je weet wat die doen..." Daarom maken de water schappen afspraken met de boeren die het grasland pachten. De boer, ook wel pachter genoemd, mag niet veel kunstmest strooien want dan groeien de wortels niet vast en diep in de grond. En om de wortels gaat het juist bij de dijkbescherming. Een goede grasmat helpt tegen wegspoeling van de dijk aan de binnenkant. "De waterkeringen zijn over het algemeen in goede conditie." Samenwerken met pachters is een betaalbare manier om de grasdijken te verbeteren. De duinen en het strand wor den ook in de gaten gehou den. "Daar gebruiken we luchtfoto's voor", zegt Piet. "Je kunt aan donkere vlekken zien, waar er stroomgeulen zijn. Zwarte vlekken wijzen op een diep gat. Daar gaan we dan stenen storten." Piet vertelt dat het nu een heel stuk veiliger is dan in 1953. "De waterkeringen zijn over het algemeen in goede conditie. Maar veiligheid is nooit honderd procent. Er blijft een kans dat er wat gebeurt, ook al is die klein. Wij gaan uit van een kans van eens in de vierduizend jaar. Dat vindt men veilig. Dat is een beslissing van de poli tiek. Ergens moet je een grens trekken. Er is tenslotte ook geld nodig voor andere dingen."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 4