LUCTOR ET EMERGO 6 ^SBnaij De Watersnoodkrant Ruige mannen met messen Toen de omvang van de ramp bekend raakte, werden reddingsploegen gevormd om overlevenden te redden van zolders, daken, bomen, palen en inderhaast gemaakte vlotten. Onder de reddingsploegen op Schouwen en in de overstroomde hoek Hoedekenskerke, Oudelande en Baarland op Zuid-Beveland waren veel leerlingen en leraren van de zeevaartschool in Vlissingen. Roeien was een belangrijke sport op de school en de ervaren roeiers hebben veel mensen op het droge kunnen halen. Jan de Klerk uit Vlissingen was een leerling van de zeevaart school. Zoals altijd was er wel een feestje op zaterdagavond. Toen hij die nacht naar huis liep, kletterden de dakpannen op de straten. Maar het stormde wel vaker in Vlissingen. Een paar uur later werd hij gebeld dat de bin nenstad vol water liep. Met de inundatie van 1944 in gedachten, toen het water tot een halve meter van het plafond had gestaan, sjouwden ze snel spul len naar boven, tapten een voor raadje kraanwater af en gingen kijken. Het water stond een meter boven de kaaimuur van de Vissershaven. De Walstraat was veranderd in een binnenzee. De boulevard was op verschillende plaatsen stukgeslagen, het water stuwde de platen asfalt op gril lige stapels. Spontaan vormden zich vrijwilligersploegen om met zandzakken de grote bressen in de boulevard en dijken van het eiland vol te gooien. De volgen de morgen verzamelden zich weer leerlingen en leraren bij de zeevaartschool en hielpen overal in de stad, die via de riolen al weer droog kwam te staan, met kelders leeghalen en rommel opruimen. Watersnoodramp 1953 Roeien door de kou Die maandagmiddag begon langzamerhand bekend te worden hoe erg de watersnood in Zeeland, Zuid- Holland en West-Brabant was. De telefoonverbindin gen waren weggevallen, maar er kwamen in Hilversum berichten binnen via radioamateurs. Zo hoorden ze dat er in het rampgebied nog mensen op zolders en zelfs op daken zaten. En zo vertrok Jan de Klerk in een bus van Van Fraassen naar het rampgebied. Schouwen konden ze niet bereiken. De Zeelandbrug en Deltadammen waren er nog niet en de veerdienst was verstoord. Andere ploegen zouden daar de volgende dag naar toe gaan. "We namen de koeien zwemmend achter de vlet mee," De ploeg van Jan ging naar Zuid-Beveland en ze zou den er de hele week blijven. Vanaf de kerktoren van Hoedekenskerke kregen ze een overzicht van het over stroomde gebied en zagen ze de dijkgaten. Met vletten van binnenschippers haalden ze mensen van zolders en daken en brachten ze naar de droogstaande dorps kernen en ook wel naar een binnendijk, waarvandaan ze met vrachtauto's en paard en wagen naar Goes gebracht werden. De volgende dag konden ook sloe pen van de zeevaartschool worden ingezet. Ze roeiden vele kilometers in wind, kou, regen en natte sneeuw, waarbij ze zoveel mogelijk langs de telefoonpalen ble ven om obstakels als hekken te vermijden. Dat misluk te wel eens, zoals die aardedonkere stormavond waar op ze met een partij melk en babyvoeding van het Rode Kruis in een boomgaard strandden. Later kwa men er buitenboordmotoren. Die pasten niet op de sloepen, een smid werkte er de hele nacht aan om pas sende beugels te lassen. De eerste nachten kwam het wel voor dat ze op stro sliepen in schuren die onder water stonden. Later, toen meer lijn in de organisatie kwam, werden ze ingekwartierd bij dorpsbewoners. Toen kregen ze ook warme maaltijden, sigaretten en een borrel. Gaandeweg kwam ook een radiotelefonie- zender, die de jongens van de zeevaartschool vieren twintig uur per dag bemanden. Geldkistje Dode mensen heeft Jan gelukkig niet gezien. Veel indruk op hem maakte een jonge vrouw met beschadigde rugwervels, die ze vastgebonden op een plank dwars over de sloep vervoerden. Je zou verwachten dat iedereen opgelucht en dankbaar was, die ze uit het isolement bevrijdden. "Schouwen konden we niet bereiken. De Zeelandbrug en Deltadammen waren er nog niet en de veerdienst was verstoord." Dat was meestal ook zo natuurlijk, maar het kwam ook een keer voor dat ze recht in de loop van een jachtgeweer keken van iemand die zijn stek niet wilde verlaten. De burgemeester moest er aan te pas komen. Een andere man wilde wel mee, maar hij wilde ook ongeveer zijn hele huisraad meene men. Het kostte heel wat overredingskracht om de man ervan te overtuigen dat hij alleen de hoogst noodzakelijke spullen kon meenemen. Na bijna een uur roeien kwam de man vervolgens tot de ontdekking dat hij zijn geldkistje vergeten was. Ook was er een oude man, die ze van een zolder tje haalden, maar die weigerde mee te gaan zon der zijn kippen. Het was een heel gedoe om de rondscharrelende kippen te vangen en met de poten samengebonden in de vlet te krijgen. Ze haalden ook vee op dat achtergebleven was op pakken stro in de schuren. "De telefoonverbindingen waren weggevallen, maar er kwamen in Hilversum berichten binnen via radioamateurs." Ze namen die koeien zwemmend achter de vlet mee. Ook verdronken vee sleepten ze mee, dat dan met vrachtauto's naar een destructiebedrijf in Wemeldinge gebracht werd. Ze voeren soms stal len binnen waar alle vee nog vastgebonden en ver dronken was. Opgezwollen dreven ze daar rond. In de loop van de week gebeurde het wel dat kad avers die ze meesleepten, al zo ontbonden waren dat de romp bij het uit het water trekken open scheurde. De stank die daarbij vrijkwam, was ver schrikkelijk. De hele week waren de zeevaartscholieren meer in dan uit de kleren geweest. Ze zagen er uit als een ruig ploegje mannen, in overall en windjacks, zwemvesten van de PSD en grote messen in de laarzen om koeien te kunnen lossnijden. Toen de evacuatie achter de rug was en er versterking kwam van Amerikaanse legereenheden met amfi bisch materiaal, was het tijd weer naar Vlissingen te gaan. De examens kwamen er aan. Dekens voor de Zeeuwkes Zevenbergen in West-Bra bant was een van de dorpen die geëvacueerde mensen opvingen. Uit Zevenbergse Hoek en uit Tholen vooral. De ouders van Corry Beek man hadden een winkel in Zevenbergen. De winkel was een soort voorloper van het warenhuis, ze verkochten er kruidenierswaren, maar ook bijvoorbeeld huishoudelijke artikelen en kleding. Corry herinnert zich de aanwezig heid van de "Zeeuwkes" nog goed. Ongeveer een halfjaar lang behoorden mannen en vrouwen in Zeeuwse kleder dracht opeens tot het gewo ne straatbeeld. Evacués kregen bonnen om eten en spullen te kopen. Echt bijzonder vond nie mand het. Sinds 1940 waren er, door de oorlog, al zoveel evacués in het dorp geweest. De meeste mensen hadden wel mensen in huis gehad, voor kortere of langere tijd. Hoe ging dat nu, hoe kwa men de evacués aan eten en kleding? Corry vertelt dat ge ëvacueerde mensen bonnen kregen om eten en spullen te kopen. Veel bedrijven stelden goederen beschikbaar. Zo kregen ze in de winkel prach tige dekens binnen van de AaBe-fabriek. Er waren men sen uit Zevenbergen die ze wilden kopen, maar dat kon niet. De dekens waren voor de Zeeuwkes. In Nederland stond 137.000 hectare land onder water

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 4