2 De Watersnoodkrant «MfU12M3 Rampenpakketje (vervolg) Jopke: "Je mag tenminste hopen dat je je gezond verstand nog hebt en meteen aan de kinderen denkt." Banken en stoelen hoef je niet mee te nemen. Ze ken nen de verhalen van mensen die in paniek de gekste dingen pro beren te redden. Wat is erger, een oorlog of een ramp Een ramp laat diepe sporen na bij de betrokkenen. Jopke heeft het toneelstuk "Coupure" gezien, dat over de watersnood ramp gaat. Vooral de angst die de mensen hadden, is haar bij gebleven. In het publiek waren mensen die heel geëmotioneerd waren. Larissa vindt het goed dat er een herdenking van de ramp komt. Net als bij de Tweede Wereldoorlog. "Als bij een ramp de elektriciteit uitvalt, kun je je mobiel niet meer opladen." Dat was ook een ramp. Sommigen vinden dat een natuurramp erger is dan een oorlog, want je kunt er niets aan doen. Een oorlog hoeft niet. Anderen vinden een oorlog juist daarom erger, het is de schuld van mensen. Alexander brengt naar voren dat er, hoe erg een ramp ook is, altijd direct mop pen zijn. Bijvoorbeeld na n sep tember, toen was er een mop met "It's raining men", de titel van een liedje. "Dat was wel grof." Ros vindt discrimineren het ergste. "Omdat iemand een bepaald merk schoenen niet heeft." Jopke: "Je kunt niet zeg gen wat erger is, uiteindelijk gaat het om je eigen ervaring." Zijn we nu veilig? De leerlingen denken dat de kans op een ramp niet zo groot is. Lisa en Larissa menen dat het nu veel veiliger is dan vijftig jaar geleden. De dijken zijn hoger. De schuiven van de stormvloedkering kunnen dicht. Je kunt makkelijker bellen dan vroeger. Nu heeft iedereen tele foon. Alleen, als de elektriciteit uitvalt, kun je je mobiel ook niet meer opladen. Anne Wil wijst er op dat je je niet tegen alles kunt beveiligen. Saskia is het daar mee eens. "In Zeeland blijft het opletten." Watersnoodramp 1953 Capelle, verdwenen buurtschap Verhalen van opa en oma (vervolg) Uit het gesprek met groep 7 en 8 en hun juf Janneke bleek dat veel kinderen de oorzaken van de ramp kennen: "Dijken die te zwak waren, de springvloed en de storm". Veel opa's en oma's en hele families hebben op het dak gezeten, sommigen zijn zelfs met het dak als vlot weggedreven. Sommige mensen verloren hun kinderen, anderen zagen familieleden nooit terug. Sander: "Het waren vooral mensen die op afgelegen plaatsen woonden. Die konden niet gewaarschuwd wor den." Rik denkt dat in Ouwerkerk de meeste doden waren. Er zijn ook veel dieren verdronken. Jarro: "Ik heb in de bioscoop gezien dat koei en en schapen dood in het water dreven." "Mijn opa heeft verteld dat hij de koeien de sloten zag uit drijven", voegt Jarro daaraan toe. En de opa van Thomas heeft een jongetje gered en naar een heuveltje gebracht. Een interview door Maxim en Walid De ramp was erger dan de oorlog Adriana Dek - van Burg is gebo ren in 1920. Maxim, haar klein zoon, en zijn klasgenoot Walid Said hebben haar geïnterviewd. Dat was een opdracht voor de geschiedenisles. Hier volgt haar levensverhaal. De ramp speelt er een grote rol in. "Ik ben geboren aan de Zanddijk in Kruiningen, vlakbij het station. Mijn geboortehuis staat er niet meer. Ik had vier zusters en drie broers. Omdat ik de oudste was, moest ik na mijn lagere schooltijd mijn moeder helpen bij het huis houden. Mijn vader was boeren knecht bij een veeboer en werkte ook op het land. Daarmee verdien de hij tien gulden in de week. Wij gingen nooit met vakantie, daar was geen geld voor. Op mijn twaalfde moest ik gaan werken: op het land en thuis, mijn moeder hel pen. Van de Tweede Wereldoorlog heb ben we niet veel gemerkt, want in Kruiningen en de rest van Zeeland was er eten genoeg. De Ramp her inner ik me nog heel goed. 's Nachts om twaalf uur gingen de klokken luiden. We gingen naar buiten en hoorden dat de dijk was doorgebroken. De sterke mannen wilden naar de dijk, maar kwamen niet ver want het woeste water kwam ze al tegemoet. Omdat het water snel steeg, brachten we de spullen in huis snel naar zolder, maar het water steeg nog hoger. "Veel mensen gingen naar het Marktplein. Dat ligt hoger, dat voel je als je fietst." Samen met mijn man en mijn dochters van zes en negen vlucht ten we door het dakraam naar het dak. We konden naar binnen bij een ander huis en bleven daar de hele nacht op zolder. We wisten nog niet dat de bewoners van dat huis al verdronken waren. De vol gende morgen werden we gered door een bootje en naar de Snellemarkt gebracht. Met een vrachtwagen gingen we door naar 's-Gravenpolder, waar we tot augustus bleven. Bijna een half jaar dus." Capelle lag in de buurt van Ouwerkerk. Het was een buurtschap met één straat. Er was een café, een winkeltje, een begraafplaats, een tram halte en een cichoreifabriek. Van Capelle is niet veel meer over. Na de ramp mocht het niet meer opgebouwd worden; dat had te maken met plannen die de overheid had met de inrichting van Schouwen- Duiveland. De mensen die op dezelfde plek weer een nieuw huis wil den bouwen, hadden het daar erg moeilijk mee. Aan die ene straat van vroeger stonden een stuk of twintig huizen. Slechts twee daarvan waren bestand tegen de kracht van het water. Wie zich had kunnen redden toen zijn huis door de golven verzwolgen werd, vluchtte naar deze huizen. Drieëndertig mensen vonden er op zolder onderdak. In Capelle woonden honderdtwintig mensen, veertig mensen zijn verdronken. Ria Geluk en Nelleke Verboom-van Dienst Ze dreven op het vlot door de straat van Capelle. Ze zagen dat opoe en opa op het dak van de keuken zaten. Ze hebben nog gezwaaid. Ook zag Nelleke de overbuurvrouw, die net bevallen was en een ander kind aan haar voet had, op een vlot voorbijdrijven. Ze zijn allemaal ver dronken. Opoe, opa en de vrouw met haar twee kinderen. Nelleke en haar ouders en broer en zus dreven vanzelf naar een van de twee over gebleven huizen toe, waar ze door buurmannen naar binnen getrok ken werden. "Met zijn vijven in een tweepersoonsbed, met kleren van de buren aan, zijn we weer een beetje warm geworden. Op een gegeven moment gingen alle men sen naar het andere overgebleven huis, omdat dat groter en sterker was. We konden gewoon over het drijfhout in de straat lopen, 's Maandagsmiddags kwamen de eer ste roeibootjes uit Zierikzee. Het sneeuwde. De vrouwen en de kinde ren werden eerst naar Zierikzee gebracht." Wim Schot was de schipper van het bootje waarin Nelleke zat. Ze wer den naar een kerk gebracht, die wer kelijk vól met kleren en schoenen lag. Daar konden ze uit kiezen. Dat was wel nodig, want Nelleke had wanten aan haar voeten en haar broer had een jurk aan. Ze hebben overnacht in een klaslokaal van een school. "Daar was het lekker warm. Er stond een grote ronde kachel te snorren en er stonden veldbedden. We waren tussen allemaal vreemde mensen. Maar we hebben heerlijk geslapen op die bedden." Daarna werden ze ingescheept naar Bergen op Zoom en van daar uit met bus sen naar Chaam (bij Breda) gebracht. Elf weken waren ze daar bij een gastgezin in de kost, vervol gens bivakkeerden ze nog een paar maanden bij een zus van Nelleke in Wolphaartsdijk. In september kre gen ze de sleutel van een noodwo ning aan het Beijersdijkje bij Zierikzee. Daarmee was een voorlo pig einde gekomen aan hun zwerf tocht. Meubels, kachels en alles wat je verder nodig hebt, kregen ze van het Rode Kruis. Nelleke ging weer terug naar de huishoudschool in Zierikzee. "Ik was een half jaar weg geweest, maar ik hoefde niet te blij ven zitten. In Wolphaartsdijk had ik voor het gemak maar weer de lage re school bezocht." Haar vader was snel aan het werk en het lukte hem om binnen een paar jaar een nieu we woning te bouwen. In Nieuwerkerk, want Capelle hadden ze voorgoed verlaten. Hulp Na de ramp kwam er van alle kan ten hulp. Romanja heeft daarvan gehoord: "Mijn oma woonde toen in Bergen op Zoom. Samen met mijn moeder naaide ze kleren voor de vluchtelingen. "Mijn opa heeft in het post kantoor zoveel mogelijk men sen proberen te bellen." Ze verzamelden ook eten." In Indonesië zamelden mensen ook kleding in. Dat waren vooral zomer jurkjes, waar je in de Hollandse win ter niet veel aan had. "Soldaten en trucks kwamen ook helpen", weet Emile, "dat kun je zien in het Watersnoodmuseum". Een beetje zoals de Canadezen na de oorlog, denkt een ander. Iemand heeft gehoord dat de koningin op bezoek kwam in het dorp. Jesse woont in een huis dat de ramp heeft door staan: "Op onze zolder zijn veel drenkelingen opgevangen", zegt hij, "ook gingen veel mensen naar het marktplein. Dat ligt hoger: dat voel je als je fietst." Als juf Janneke vraagt hoe de men sen het voor het eerst hoorden van het water, komen er verschillende antwoorden. "Ze hoorden het op de radio". "De kerkklokken gingen lui den". "Door de telefoon: mijn opa heeft in het postkantoor zoveel mogelijk mensen proberen te bel len". "De buren bonsden op de rui ten". "Mijn vader heeft verteld dat hij in bed lag en wakker werd van de harde voetstappen." Mensen zagen ook de sloten vol water lopen. En ze zagen de dijken afbrokkelen. Wie de ramp heeft meegemaakt vergeet nooit die angstige momenten- woonden in 1953 in Capelle. Drijvend over de straat Achter die ene straat in Capelle was een 'achteromme'. Daar stond één huis en daar woonde Nelleke van Dienst. Daar was ook de tramhalte. Vóór de ramp reed er een tram op Schouwen-Duiveland, van Zijpe naar Burgh. Passagiers die hun fiets bij het tramkotje stalden, betaalden een dubbeltje aan Nellekes vader. Aan de overkant, in de straat, woon den de opoe en opa van Nelleke. Ze was toen dertien jaar en zat op de huishoudschool in Zierikzee. "De zaterdagavond van de ramp had ik meegedaan aan de uitvoe ring van de mandolinevereniging. Het concert was goed gegaan en toen we naar huis wilden gaan, bleek het zo hard te stormen dat we niet meer konden fietsen. De diri gent heeft mij en mijn moeder, die was komen luisteren, met de auto thuisgebracht, 's Morgens vroeg, het was nog donker, werden we gewekt door een stem die hard schreeuwde: 'Het water komt!' Wie dat geweest is, zijn we nooit te weten gekomen. Mijn vader en broer gingen naar buiten en zagen van de kant van Ouwerkerk een muur van water op zich af komen. Het was een donderend geraas." Snel namen ze wat spullen mee naar de zolder. Nelleke nam een matras van zeegras mee; hoe ze dat zware ding heeft kunnen sjouwen en waarom ze juist dat meenam, is haar tot op vandaag een raadsel. Eerst dachten ze dat het water, net als bij de inundatie in de oorlog, niet hoger dan een meter zou komen te staan, maar haar vader zag toch snel in dat er iets gebeurd moest zijn. "We namen dekens mee en gingen het dak op. We hebben daar niet lang gezeten. Het huis stortte in en het lukte ons om op een vlot te klimmen, waarschijnlijk een stuk dak. Ik was de laatste. Toen ik op het vlot sprong, kantelde het en vielen we alle vijf in het water. Ik ging kopje onder. Ik weet nog heel goed dat ik bij de tweede keer dacht: 'Nog één keer en dan ben ik er niet meer.' Want dat had ik wel eens gehoord. En opeens zaten we allemaal weer op het vlot, we heb ben geluk gehad." De stormvloed die de ramp veroorzaakte deed op 3T januari 1953 eerst Engeland en België aan. In Engeland trof de stormvloed de oostkust.Meer dan 300 mensen vonden de dood. 24.500 huizen gingen verloren 30-OOO mensen zijn geëvacueerd De Britten vergeleken de gevolgen van de camp met wat de Duitse aanvallen -.n de Tweede Wereld oorlog aan hadden gericht. In België was ei vooral materiële schade. Een tiental mensen kwam oni. Langs de kust werd 4.6 kilo meter zwaar beschadigd. Op 37 plekken sloeg het water bressen (gaten) in de dijken. Langs de Schelde braken in België op 240 plekken de dijken door. Sommige bressen waren meer dan too meter lang

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2003 | | pagina 2