DOOR HET LEGGEN VAN NOODDIJK
KOMT RILLAND DROOG
Herdenkingskrant watersnood Oostdijk
Soldaten kunnen niet gemist worden
Krabbendijke krijgt Johan Willem Friso straat
AAN HET ZEEUWSE WATERFRONT heerst ernstige onge
rustheid. Niet over het té verwachten springtij, want de wind is gun
stig en men heeft genoeg vertrouwen in de versterkte binnendijken.
Men vreest pamelijk, dat men'de soldaten, die zo onversaagd de strijd
tegen de grauwe waterwolf hebben aangebonden, morgen zal terug
roepen naar hun kazernes. En dat kan niet. Dat kan vooral niet in
Rilland-Bath, waar thans een strijd wordt geleverd om in één slag
duizend hectares grond droog te krijgen; duizend hectares grond in de
Reigerbergsche Polder,- waarin het dorp Rilland ligt evenals de spoor
lijn en de Rijksweg.
Da legerleiding houdt rekening met
het springtij; niet alleen om verdrink-
kingsgevallen te voorkomen, maar
ook om de soldaten, wanneer ergens
opnieuw dringend hulp geboden moet
worden, meteen van een centraal
punt uit te kunnen inzetten.
„WE MOETEN BLIJVEN".
„We moeten hier blijven", zegt
Majoor A. W. Tresling. Hij is de com
mandant van de 41ste afd. Veldartil
lerie. „Ik mag dan maar een water-
staatshandlangertje zijn, de jóngens
willen eerst de dijk dicht hebben.
Moet je die kerels zien buffelen. Ze
zouden mij het nooit vergeven als ik
hen wegstuurde".... We staan op de
binnendijk, die de scheiding vormt
tussen de Reigerbergsche polder en
de Bathpolder. De dijk, die nu zeedijk
is geworden, waaraan het grauwe
watermonster met begerige tanden
knabbelt en waar de jongens van Ma
joor Tresling, samen met die van
Majoor Uilenreef, van de 1ste Comp.
van het 101ste Geniebataljon en een
compagnie van het 33ste R.I. zwoe
gend sjouwen met loodzware klei-
zakken, die ae met een grimmig ge
baar heerplensen.
Nee, ze versagen niet in Rilland-
Bath. De woeste stormvloed heeft bij
Bath een aantal grote gaten in de
Hier zijn de mannen van de 41-
ste afd. veld, bezig met het leg
gen van een golfbreker. „Zie ze
buffelen
dijk geslagen, zelfs één van 250 ra.
lengte en daardoor is de 1300 ha grote
polder volgelopen en heeft het water
de dorpelingen kunnen verrassen.
NOODDIJK.
Een van de kleinere gaten heeft
men weten te dichten en nu is het
tjjd voor het grote plan. Het wordt
een nooddijk over de zgn „Vierde
weg" vanaf de Bathpolder tot aan de
zeedijk. Daardoor worden de overige
dijkgaten als het ware afgesneden.
Van de 1300 ha blijft dan nog di
rect geïnundeerd 300 ha, maar 'de
rest, 1000 ha, kan droog gemalen
worden! Dat betekent, dat Rilland
weer droog zal komen te liggen. Maar
ook de spoorlijn en de Rijksweg tus
sen de Kreekrakdam erf Krabbendijke!
Als dat lukken wil is weer een
stuk van de verbinding hersteld.
Dan kan er weer een trein rijden
van Bergen op Zoom naar Krab
bendijke. Daarop wil men dan een
bus laten aansluiten van Krabben
dijke tot Kapelle, waar men dan
weer in de trein zal kunnen stappen
om tot Vlissingen te rijden.
Is het een wonder, dat men in Ril
land met spanning wacht of werke
lijk" de militairen zullen gaan? „Me
neer, het zou een ramp zijn", zegt
I-Iajoor Tresling, en tegen „zijn jon
gens", „Zo makkers, hoe gaat het?"...
„Best majoor", ze glunderen en daar
gaat weer een zandzak
OOK IN KRABBENDIJKE.
Praat me niet over de „stemming",
die is best. Heel best zelfs, ook in
Krabbendijke
In laatstgenoemde gemeente zitten
militairen van de „Joh. Willem Friso"
uit Oirschot Zij hebben in de Zim-
mermanpolder een dijkstuk dicht
gesmeten. En ze zijn er trots op. „Dat
is de Johan Willem FrisocLyk", zegt
de le Luit. Volkers. Het zijn de man
nen van de H-compagnie, die daar
samen met de pioniers en de inl.
groep van de stafcompagnie ploeteren.
Want ploeteren is het geweest van
af de eerste dag, dat er kwamen
en dat was op 3 Februari. De nacht
u aar op zaten ze al aan de Nieuw-
ndse dijk en ook op de Gaweegse
.cijjk hebben zij tienduizenden zand
zakken „verwerkt".
Krabbendijka is een mannendórp
geworden. Slechts een enkele vróuw
werkt in de centrale keuken, die
ingericht in de groenten- en conser-
venfabriek „De Zeeuw". In deze fa
briek zijn ook de militairen onder
gebracht.
Ze zijn vel lof over de samen
werking met ide burgerij en dat het
omgekeerde óók waar is moge blij
ken uit het feit, dat de gemeenteraad
gisteravond eenparig besloot om de
Zuidweg om te dopen in „Johan Wil
lem Frisostraat". Vanmiddag om 12
uur zal deze „herdoop" met enig of-
fieiëel vertoon plaats vinden in
tegenwoordigheid van Overste Pino.
Bovendien hebben de militairen er
een eigen tehuis gekregen.
Er is hard, heel hard gewerkt op
het „eenzame eiland Krabbendijke".
Nog regelmatig werkt men aan de
Nieuwlandse dijk, die verzwaard
wordt met zandzakken. De Lapdijk
nabij de spoorlijn is verhoogd met
een zware bekisting om het dorp. te
beschermen tegen de springvloed.
WAARDE.
Bij Waarde is in de Westveerpolder
een gat geslagen, doch het meeste wa
ter kreeg men uit Kruiningen. Het
kwam met zo'n geweld, dat de Kaai-
dijk, die tussen /Kruiningen en Waarde
is gelegen, weggeslagen werd. Hier
door kwam Waarde geheel onder wa
ter te staan. In de Emanuelpolder
sloeg een gat in de zeedijk van on
geveer 40 m. breedte.
Iedere avond vinden thans in het
gemeentehuis besprekingen plaats
tussen de bestaren der dertien polders
rond Krabbendijke met de burge
meester en de Ned. Heide-Mij. Daar
worden dan spijkers met koppen ge
slagen. Want als de dijken dicht zijn
rfon volgt het landbouwhersteL Nee,
ze verliezen de moed niet aan het
Qost-Bevelandse waterfront. Nooit!
Zeeuwsch Dagblad, 14 februari 1953.
Hoe het was - door C. van 't Leven-van Iwaarden, Krabbendijke
Tijdens de ramp van 1953 was ik 18 jaar en woonde ik in het huis waar nu
de familie Bolle woont aan het Bolwerk. Het staat alles nog in mijn geheu
gen gegrift. Op zaterdagavond begon het al. Toen stormde het harder dan ik
ooit had meegemaakt, 's Middags was de oma van mijn vriend (die later
mijn man is gewordenbegraven. We konden toen niet vermoeden dat er de
andere dag zoveel mensen zouden verdrinken. We reden 's avonds op de
fiets van Krabbendijke naar Oostdijk. Ik was bij mijn tante geweest, daar
kwam ik vaak. Iedereen waaide bijna weg. Er lagen allemaal takken op de
Boomdijk (Bolwerk). Thuis gingen we gewoon naar bed.
Na 4 uur riep mijn moeder mij wakker en zei: "Kijk nou toch eens op de
dijk! Allemaal koeien en paarden en veel mensen! Wat gaat er nou om? De
dijken zijn doorgebroken! We gingen vlug naar de dijk en naar hel hoekje.
En daar zag ik bij bakker Zuidweg en "de oude kaaieeen groot gat en
daar stroomde heel hard water door. Ik z.ag ook een boerenvrouw die werd
meegesleurd door het water.
Dominee Bel uit Krabbendijke liep er ook al. En wat een geschreeuw! Er
hing ook nog een man in een boom boven het stromende water en dat stond
al heel hoog. Bij ons, aan de andere kant van de dijk, stond het tot aan de
deur, verder is het niet gekomen. Mijn vriendin vertelde later dat zij met
haar ouders uit het huis is kunnen komen, terwijl het ijskoude, snelstro-
mende water al tot haar middel kwam.
Het was zo 'n rare zondag. Er was geen kerk die dag. 's Middags moesten
de mensen weg uit Oostdijk. Wij gingen naar mijn tante in Krabbendijke.
Die middag werd het mooie kabinet van mijn opa en oma gevonden, het
dreef in het water op Gawege. De mannen moesten op Oostdijk helpen met
zandzakken dragen. We zijn drie dagen in Krabbendijke geweest, toen
moesten alle vrouwen en kinderen weg. Krabbendijke was toen alleen
bewoond door mannen, je moest een pasje hebben om er te komen. Wij gin
gen naar Brabant met een ducke (een legervoertuig dat ook kan varen) vol
mensen tot op het droge. Ik had mijn kleine nichtje van ruim een jaar bij me
in de kinderwagen en werd naar de kazerne in Ossendrecht gebracht. Mijn
moeder en mijn tante en de andere kinderen konden echter niet meer in
dezelfde ducke en zijn ons dus kwijtgeraakt! In de kazerne sliepen wij in
grote kamers op stapelbedden. De kinderwagen stond naast mijn bed met
het potje eraan! Daar zal ik het wel even taai gehad hebben. Veel mensen
van Oostdijk waren er. Ik herinner mij dat een vrouw op een bed zat en een
groot brood aan 't snijden was tegen haar borst.
Ondertussen waren mijn moeder en tante in een kerk in Breda terechtgeko
men. Vandaar kwamen ze bij deftige mensen in Breda. Via de politie zijn ze
ons op het spoor gekomen. Wat waren we blij toen we elkaar gevonden
hadden! Het heeft ook nog in de krant gestaan. Zes weken zijn we in Breda
geweest. Mijn moeder is al vlug naar Krabbendijke "gesmokkeld". Hope
lijk hoeft niemand een dergelijke ramp meer mee te maken.
Oostdijk in de golven
12