Herdenkingskrant watersnood Oostdijk
konden leggen in "t Ouwe Kaaitje".
Er is toen gekozen voor een oplos
sing van 2 rijen palen, waartussen
zandzakken worden gegooid. De
rijen palen zijn eerst gezet. Het
water kon er dan nog steeds door
heen. We moeten wel bedenken dat
alles toen handwerk was. De palen
zijn er met de hand ingeheid, omdat
machines op andere werken werden
ingezet. Een en ander is duidelijk
op de foto's te zien. Veel militairen
hebben hier hard gewerkt om de
sluiting tot een goed einde te bren
gen. Op 11 maart was het dan zover.
Het gat was gedicht. Niet minder
dan 40.000 zandzakken waren hier
voor nodig.
De gaten in de Kadijk
De dichting van de Kadijk gebeurde
met pontons van het korps ponton
niers uit Dordrecht. De pontons
werden in de gaten afgezonken op
matten van rijshout. Dit rijshout
was vastgemaakt op Koreamatten.
Dit waren zakken gemaakt van
rijststro om sojabonen uit China te
vervoeren. Zo kon het gebeuren dat
er in het najaar van 1953 sojabonen
en andere Aziatische planten groei
den. Naast de pontons zijn de gaten
gevuld met zandzakken.
Op 20 april was het dan zover. De
Waardepolder was afgesloten voor
het zeewater.
Op 7 mei was Waarde bevrijd van
het overtollige water.
De gaten in de zeewering bij
Kruiningen
Toen de gaten in de Kadijk en de
Lavendeldijk waren gedicht, moes
ten de drie stroomgaten in de zee
dijk nog gesloten worden. Eb en
vloed hadden daar nog vrij spel.
Hier is hard gewerkt met veel
machines. Bij den Inkel zijn zelfs
caissons gebruikt om het gat te
dichten. Een caisson is een grote
betonnen bak. Die werd in het gat
gevaren bij hoog water. Als hij op
z'n plek lag, werden er snel afslui
ters open gedraaid en kon de bak
vollopen met water zodat hij zonk
in het gat. Grote stroming had tot
gevolg dat de caisson niet precies
op z'n plaats terecht kwam. Naast
de caisson moest men dan snel
grote hoeveelheden grond gooien
om het water daar de pas af te slui
ten.
Op 24 juli was het dan zover. De
gaten waren gedicht. Het droog-
pompen kon beginnen.
De Kruiningenpolder was droog op
25 augustus 1953.
Hoe nu verder?
Toen alles weer droog was wilden
de bewoners van Oostdijk weer
terug naar hun oude stek.
Van de ongeveer honderd woningen
was ongeveer eenderde geheel ver
nield en een even groot aantal
onherstelbaar beschadigd.
De boerderij van Mesu ging ten
onder en die van de landbouwers
Visser en Boone werden zwaar
beschadigd.
Ook het gebouw van de school in
Oostdijk is niet gespaard. De scha
mele resten konden elk ogenblik in
elkaar storten.
De rommel werd eerst opgeruimd.
Dit was handwerk, want de machi
nes stonden nog gaten te dichten in
zeeweringen. Ook moesten de
gedichte gaten nog verzwaard wor
den en de dijk moest worden voor
zien van een bekleding.
Eerst moet gezegd worden dat een
derde van Oostdijk hoorde bij de
gemeente Krabbendijke en twee
derde bij de gemeente Kruiningen.
De gemeenteraad van Krabbendijke
zei toen: Oostdijk is zo zwaar
getroffen, er is zo weinig meer van
over. De mensen moeten maar naar
Krabbendijke komen. De kinderen
kunnen hier naar school en winkels
zijn er ook genoeg. Die paar kinde
ren uit Oostdijk komen maar naar
ons toe.
Dit was niet zo meelevend. Iedere
Oostdijkenaar verzette zich daarte
gen.
Toen in februari 1953 H.M. Konin
gin Juliana een bezoek bracht aan
Oostdijk heeft ze beloofd dat Oost
dijk weer herbouwd zou worden.
Dat was ook bekend bij de commis
saris van de koningin dhr. Casem-
broot. De heer Jan de Bat, die toen
raadslid was in Kruiningen, heeft
deze zaak in de gemeenteraad van
Kruiningen kenbaar gemaakt. Die
hebben dan ook de volle medewer
king verleend.
De opbouw van Oostdijk kon
beginnen.
In nov. 1953 start het overleg. Een
plan is ontworpen en daar waren
alle inwoners van Oostdijk blij
mee. Er was ook een school in
opgenomen.
In nov. 1953 werd er ook een ver
enigingsgebouw geschonken aan
Oostdijk van de gemeente Apel
doorn. Dit is toen gelijk ingericht
als noodschool. Dat was een prima
oplossing. De leefbaarheid in het
doip nam weer een aanvang.
Er werden weer huizen gebouwd en
ieder wilde weer zo snel mogelijk
naar Oostdijk terug. Zo is het leven
verder gegaan met afwisselend
blijde en droeve gebeurtenissen.
Hoe het was - door J. Molhoek-Wagenaar, Krabbendijke
Wij woonden in een klein huisje dat vast gebouwd stond aan de schuur van
mijn schoonvader, aannemer Molhoek. Kees, mijn man, had van een bed
stee een kast gemaakt die ik had ingericht voor de komende baby, die ik
half maart verwachtte. Vol trots liet ik de kast met inhoud zaterdagsavonds
nog aan familie zien, niet vermoedend wat er enkele uren later mee zou
gebeuren... We werden zondagochtend vroeg gewekt door onze schoonou
ders, die het getoeter van de bus hadden gehoord die over Oostdijk gereden
was. We dachten dat het zo 'n vaart niet zou lopen, dus gingen eerst wat
aantrekken en Kees bracht alvast de broodtrommel naar boven. Toen hoor
den we golven al tegen het huis aan beuken! Het water kwam spoedig bin
nen en wij moesten gauw naar boven. Daar aangekomen merkten we dat
we ook daar niet veilig waren. Er was een dakraam in dat dak dat bijna
nooit open kon, maar wat nu gelukkig wel open wilde. Eerst ging Kees
erdoor, die pakte Leny aan, toen ging Forra en toen ik, wat natuurlijk niet
meeviel. We zaten zo goed en zo kwaad het ging op een ietwat vlakke plaats
op het dak. Kees heeft toen eerst dakpannen van het dak gegooid om wat
houvast te hebben en om wat beter te kunnen lopen. We zijn toen voetje
voor voetje over het dak naar de andere kant gekropen! Kees had Leny
onder z'n arm en later vertelde hij dat zij twee keer bijna in het water
gegleden is... Wat waren we blij dat we eindelijk het dakraam van het huis
van mijn schoonouders aan de andere kant bereikten! Daar stonden zij en
mijn zwager om ons op te vangen. Mijn schoonmoeder lag ziek in bed, de
meisjes zijn daar maar gauw bij gekropen. We praatten niet veel, maar de
geluiden van buiten zeiden genoeg: eerst hoorde je varkens en koeien, later
kippen en dergelijke, ook dat verstomde... Alleen onze bum jongen Jan
Sinke bleef roepen, dat zal ik nooit vergeten. Vanaf de dijk zagen ze ons
huis bewegen en we begrepen dat het misschien ook zo zou instorten! Zo
gauw het water vergenoeg gezakt was, heeft men ons gered. Ik weet nog dat
Piet van Iwaarclen en zijn zoon Jan mij met z'n tweeën naar de dijk hebben
gebracht. We zijn toen eerst naar mijn ouders gegaan in Krabbendijke.
Daarna waren we van donderdag tot zondag in Ossendrecht en toen naar
familie in Roosendaal. Gelukkig mocht Kees elk weekend op de motor naar
Roosendaal komen. Op 2 maart zijn we weer teruggegaan naar mijn
ouders en daar is op 18 maart Elly geboren. Gelukkig was zij kerngezond.
Van buren hoorden wij later dat ons eigen huisje instortte, toen wij het nog
maar net verlaten hadden...
Kijkje vanaf de 2e Vlietweg in de Ie Oostdijkweg.
Oostdijk in de golven