Herdenkingskrant watersnood Oostdijk
Hoe het was - door M. Sinke, Oostdijk
Zware storm was het op de 31e januari, maar aan overstromingen werd er
niet zoveel gedacht. In elk geval niet onder de gewone bevolking, maar wel
de polderwerkers, dijkwachters en sluiswachters. Die zagen het water elk
tij hoger komen. Bij eb ging het water bijna niet weg.
Tegen de avond komt Bas de Jonge, de bakker, melk halen. Zijn hoed moet
hij vasthouden.
Aan tafel word er niet gesproken over een watervloed, maar over oorlogs
dreiging van o.a. Rusland.
Later in de avond komt Klaas Minnaard binnen. Die is met z 'n vrachtauto
uit Brabant gekomen. Hij zegt dat het water flink hoog staat, achter Rilland
komt het water zelfs al op de rijksweg. Het toenmalige schor werd niet afge
sloten door een dijk, maar ja zo hoog kwam het water nooit.
Op een gegeven moment gaan we eens buiten kijken en zien dat de dakgoot
van de schuur is gewaaid, maar ook het riet van het dak zal het niet lang
meer houden. De eerste gaten komen er al in.
Wat later dan normaal gaan we naar bed. Tegen 5 uur wordt er op de luiken
gebonsd. De polder loopt vol!! Ineens vliegt de voordeur open en het water
staat in een mum van tijd 1 meter hoog in de kamer. In de opperkamer ston
den we nog net droog, maar dat duurde niet lang.
We hadden geen tijd meer om te vluchten en gingen naar de zolder. Daar
zaten we dan bij het licht van een olielamp. Onder ons het geklots van
water en het meubilair dat ronddrijft. Na verloop van tijd komt het meubi
lair tegen het plafond, maar het water stijgt gelukkig niet verder.
Het begon een beetje te schemeren. Opeens was er buiten een groot kabaal.
De balken van de ingestorte schuur, die ronddreven, bonkten bij elke golf
tegen het huis. Dit had tot gevolg dat het huis erg verzwakte.
Op een gegeven moment is de eindgevel uit het huis geslagen, dus op zolder
zaten we ook niet veilig meer. "Op het dak allemaal, door het dakraam"
zegt vader. Eerst een aantal pannen eraf gegooid en net onder de nok zaten
we dan met z'n allen. We hadden geen tijd om bang te zijn, maar wel zagen
we hele trieste dingen. Varkens, koeien, paarden, stro en drijfhout kwam
voorbij drijven, gejaagd door de wind. En de wind waaide, nee stormde
maar voort.
We zagen dat de meesterswoning al weggevaagd was en dat ook de school
het zwaar te verduren had, elke golf nam een stuk weg.
We zagen ook een schijnwerper op de Lavendeldijk, van de brandweer of
zo. Die waren op zoek naar mensen. Op een gegeven moment riep er een:
kijk eens naar Kruiningen. Daar zagen we de veerboot in onze richting
komen. Dat gaat verkeerd dachten we, als die tegen ons huis komt is het
gebeurd. Na verloop van tijd zagen we dat de boot gelukkig bleef hangen
achter de rijksweg.
Toen het licht werd, werden de eerste reddingpogingen ondernomen. Met
roeibootjes en vlotten werden er mensen in veiligheid gebracht. Ook bij ons
kwam een roeiboot. Maar die moest aan de andere zijde van het huis aan
leggen, omdat de stroom aan onze zijde te sterk was en het water teveel
kolkte. Wij moesten terug op zolder en aan de andere kant weer door het
dakraam voor we in de roeiboot konden gaan. Nu kwam er toch nog een
hachelijke onderneming. Wat denk je, met een boot vol mensen door de kol
kende massa tussendoor drijfhout, meubilair, koeien, enz. Gelukkig moch
ten we tegen een zee van drijfhout aanmeren. Lopend over pakken stro en
drijfhout konden we droog 't Hoekjebereiken.
Dokter Van den Dool stond op het Bolwerk te wachten tot hij hulp kon bie
den, maar dat was bij ons gelukkig niet nodig.
Piet Kruysse nam ons mee naar Krabbendijke en heeft ons gebracht bij
Dirk Krijger, een neef van vader. Daar zijn we enkele dagen in huis geweest
en moesten daarna evacueren. Wij zijn naar een oom in Woensdrecht
gegaan. Vader op de fiets en wij met legervoertuigen.
De polder achter de boerderij stond daar ook blank. Die was volgelopen
door een aantal sluisjes die niet dichtgedraaid waren. Toch was de boer
nogal in de voorzorg, want die wilde kunnen vluchten als het water toch te
hoog zou komen. Elke avond werd de trekker gestart, waarachter een ban
denwagen was gekoppeld, om als hel nodig was snel te kunnen vertrekken.
We hebben drie weken in Woensdrecht doorgebracht en zijn toen naar Yer-
seke gegaan. Daar ben ik naar school geweest totdat we naar school kon
den in gebouw Apeldoorn.
In januari 1955 zijn we weer op Oostdijk gaan wonen. Alleen ons huis was
toen klaar, later is de schuur gebouwd.
De ravage op Oostdijk, gezien vanaf de 2e Vlietweg.
Oostdijk in de golven
10