Nieuwe Tonge PAGINA 13 EIIAHDEtt-HIEUW5 VRUDAG 29 NOVEMBER 2002 De Ramp van 1953 kregen zij het droevige bericht dat het stoffelijk overschot van Comelis Koert gevonden was. Het lichaam werd aange troffen bij Van Kempen aan de Duiven- waardseweg, niet zo ver van dat boom- gaardje waar de man zo'n afschuwelijke doodsstrijd heeft moeten voeren. De man was gekleed in een nieuwe streepjes broek, die hij had aangetrokken in het uur dat de familie Timmer op de deur van zijn woning had gebonsd. Arie Koert, zijn broer, was bij de identificatie aanwezig. Toen het lichaam van Kees Koert van de vindplaats naar Nieuwe Tonge moest worden vervoerd is Arie met de pet in zijn hand, die hij voor zijn borst hield, achter zijn broer blijven lopen. De mensen van de bergingsploeg hadden zoveel ongeveinsde eerbied nog niet eerder aangetroffen. Het stoffelijk overschot is eerst in Dirks- land begraven en later op de Algemene Begraafplaats van Nieuwe Tonge herbe graven. Op zijn grafsteen staat: "Wel ver loren, maar niet vergeten". Janny Koert is gehuwd met Marinus de Blok uit Middelharnis. Zij hebben een dochter en een kleindochter. Haar broer Wim leeft niet meer. De Familie Timmer Ook deze familie kwam eerst wat op ver haal bij de familie Les van de Duiven- waardse dijk. De warmte in huis bij Les voelde voor hen bijzonder weldadig aan! Maar de overlevenden kregen vreselijke pijn aan de opgelopen verwondingen. Timmer zelf was er het ergste aan toe. Bij Les waren nog meer vluchtelingen toegestroomd. Na een nacht daar te heb ben doorgebracht werden zij naar Dirks- land gebracht. Met een kruiwagen werd Jaap Timmer, zijn voeten lagen open, naar het eerste gat in de dijk gereden. Wederom werden zij met een vlot van wat olievaten en wat planken over het stroomgat gezet. Dat gebeurde wel vier keer. Toen de kleine karavaan in Dirksland arriveerde werd de kleine Mimi onderge bracht bij de familie B(raber) aldaar. Jaap Timmer, zijn zoon Hans en zijn dochter Lenie werden opgenomen in het ziekenhuis Bethesda van Dirksland. Na enige tijd mochten zij het ziekenhuis ver laten. Zij gingen op zoek naar hun moe der, ze vroegen aan iedereen die uit Nieuwe Tonge kwam of zij hun moeder hadden gezien. Helaas geen enkel bericht gaf enige hoop, behalve die ene keer dat iemand zei: "Ja, ik heb haar geloof ik gezien". Vooral Hans vroeg zich af: "zou het mijn moeder dan toch gelukt zijn om op de zolder te komen van het huis waar in zij voor het laatst was geizen?" Maar zijn vader sprak: "Nee jongen, je moeder leeft niet meer". In die tussentijd was zus Janny uit Groningen terugge keerd. De familie B. heeft de familie Timmer liefdevol ontvangen. In Dirks land konden zij echter niet blijven. Ook zij reisden naar de Ahoy-hal in Rotter dam. Tenslotte kwamen zij terecht bij de fami lie D. in Utrecht, die een kruidenierswin kel annex melkslijterij had. Helaas op 19 februari kwam er bericht van het Rode Kruis. Jaap Timmer en zijn kinderen werden verzocht een lichaam, dat ver moedelijk van hun vrouw, respectievelijk moeder kon zijn, te identificeren. Het stoffelijk overschot bleek inderdaad dat van Jannetje van Erkel te zijn, de vrouw van Jacob Timmer. Een groot, ja een onpeilbaar verdriet maakte zich van de familie meester. Het zou altijd de vraag blijven hoe die arme vrouw om het leven is gekomen. Van de familie Timmer-van Erkel werden elf mensen het slachtoffer van die grote Ramp in 1953 (zie deel 10). Met dank aan Janny Koert en Hans Tim mer, die elkaar na de Ramp voorjaren en jaren uit het oog hadden verloren. Op de dag dat zij elkaar wederom hebben ont moet ging dat met heel veel emotie gepaard. Hans Timmer woont in Dirks land. (Wordt vervolgd) D. Hoogzand Van de redactie In verband met de grote vraag naar levering van extra Eilanden Nieuwsexemplaren met afleveringen 'De Ramp van 1953', van de hand van de heer Hoogzand, delen wij u mee dat deze niet meer voorradig zijn. Volgend jaar échter hoopt de auteur een boek uit te geven waarin al deze bijdragen zijn verzameld. sen op een stukje Duivenwaardsedijk dat steeds kleiner werd door het afbrokke lingproces wat gaande was. Ook over de kruin van de dijk stroomde het water op een hoogte van zo'n dertig centimeter waardoor de beide families in het water kwamen te staan. In stromend water wel te verstaan. Volgens Janny en Hans gaven de kinderen geen kik. Ze hielden zich aan elkaar vast. Tien meter verderop in de richting van de Stove stond nog een woning overeind. Die was van Dirk van Helden. Hij was metselaar van beroep en had in de loop der jaren met restanten van specie zijn huis hier en daar wat bij geplakt en wat verstevigd. Zouden die verbeteringen de uiteindelijke redding betekenen voor de getroffen buurtgenoten? Koert en Timmer overlegden met elkaar en besloten door een raam van Van Hei dens woning naar binnen te gaan. Kees Koert liep op het huis toe en wilde het raam vastgrijpen, maar zakte ineens weg in het snel stromende water vlak naast het huus. De man verdween, maar bleef onder het asfalt van het wegdek vastzit ten. Janny en Hans konden zijn handen vastgrijpen, maai' ze konden de drenke ling niet op het wegdek trekken. Hun krachten schoten te kort. Ze moesten los laten. Een ijselijke schreeuw stiet door het geraas van de storm en de arme man verdween in de donkere ochtenduren van die vreselijke zondag. Timmer zonder vrouw en vrouw Koert zonder man ver keerden met hun kinderen in een onbe schrijfelijke situatie die nog verder ver slechterde doordat ook de woning van Dirk van Helden in elkaar stortte. "Hout, dakpannen, stenen en zelfs stof vlogen in het rond", schreef Hans Timmer in 1993 in het streekblad Eilanden Nieuws. Het was een wonder dat niemand werd gewond. Ze stonden er niet bij stil wat hun was overkomen. Was het denkver mogen van deze mensen tot nul geredu ceerd, toen ze daar met zijn zessen op dat kleine stukje dijk stonden? Of handelden ze instinctief naar bevinding? Vragen die weinig zin hadden. Zeker is het, dat zij voortdurend met de dood voor ogen ston den in de lugubere nacht. Het stukje dijk waarop ze zich begaven brokkelde aan beide zijden af. De overlevenden moes ten steeds dichter bij elkaar gaan staan. Een flink stuk van de fundering van het ingestorte huis was echter blijven zitten. De afstand daartoe bedroeg ongeveer drie meter. Maar het water stroomde en stroomde en stroomde... Geheel onver wacht kwam er een balk aandrijven en die bleef steken tussen dat stompje van de dijk en de fundering. Die balk ving allerlei materiaal op, vooral hout en zelfs een boom. Was de brug hiermee gelegd; de verbinding tot stand gebracht? Kon den de arme drommels toch nog denken? Als zij hun leven wilden redden zouden zij daarover heen moeten gaan, want wat zou van het afbrokkelende dijkdeel waar op zij stonden nog overblijven? Ze pak ten elkaar beet en klampten zich vast aan stukken hout en takken, terwijl zij over een krachtige waterstroom heen moesten nog voor dat de zon zou opgaan. Vrouw Koert durfde eerst niet maar tenslotte zwichtte zij door de druk van de omstan digheden en voegde zich bij de anderen. Ze zochten beschutting achter een over eind gebleven stukje muur. Doodop van de vele inspanningen. Doornat en huive rend en door niemand gezien. Het hulp geroep, het wanhopige hulpgeroep van een man die in een boom terecht geko men was en zich aan de zwiepende tak ken in leven had weten te houden, drong door merg en been heen. De boom stond in het boomgaardje van de familie Buth. Niemand kon bij de man komen. Na een vreselijke en langdurige doodsstrijd te hebben gevoerd moest de man door tota le uitputting zich aan de grimmige gol ven overgeven. Deze man was Kees Koert, eens een flin ke boerenknecht bij Dirk van Es op wiens stee hij zijn meisje, Jannetje Tijl. had leren kennen die bij Van Es dienst meisje was. De naam Koert kwam later heel vaak over de lippen, niet alleen bij de inwoners van Nieuwe Tonge, maar ook in de andere dorpen op het eiland Goeree-Overflakkee. Iedereen was bij zonder begaan met zijn lot. Toen het licht werd zagen ze nog steeds het water vlak naast hen van de ene pol der in de andere stromen. Het water nam van alles mee. Kadavers, balken, plan ken, jute zakken en ook een matras. De matras werd uit het water gevist en het water er uit gedrukt. Daarop mochten de zusjes Lenie en Mimi plaatsnemen. De jute zakken werden uitgewrongen en dienden als poncho's. Janny vertelde: "We zaten rondom in het water; water onder ons, water naast ons en water boven ons. En weer ontlastte zich een winterse sneeuwbui". Dertig meter van de plaats waar de zes verkleumde Nieuwe Tongenaren bijeen zaten stond een huis met een schuur. In de erker van de woning bewoog zich iets. Ze bleven kijken. Hun ogen werden er gewoon naar toe getrokken. Opeens zei Jaap Timmer: "dat is je moeder! Tot borsthoogte stond daar een vrouw in het water. Ze begonnen naai' elkaar te zwaaien en te roepen, maar de woorden werden door de stormwind tot toonloze klanken vervormd. Ten einde raad werd een aantal jute zakken aan elkaar geknoopt om een soort van reddingslijn te maken. Deze lijn werd aan Hans' lichaam bevestigd. Hij waagde zich andermaal in het woelige water om zijn moeder te bereiken. De storm behield zijn kracht en joeg de golven nijdig op. Iedere keer dat zijn vader de zelfgemaak te lijn liet vieren, ging Hans kopje onder. Af en toe verdween het beeld van zijn moeder, maar dat beeld kwam toch tel kens weer tevoorschijn. Zij maakte een gebaar van: "blijf toch daar, het is veel te gevaarlijk wat jullie doen". Boven de uitbouw, waarin vrouw Tim mer zich bevond, was een dakraam. Van af de dijk probeerden de gestrande buurt genoten de aandacht van de bewoners, die boven zaten, te trekken. Ook zij waren naar de zolder gevlucht. De man des huizes heeft het geroep gehoord. Hij opende het dakraam en schudde met zijn hoofd. Kon of wilde hij de mensen van Schilderstukje van de Duivenwaardsedijk van Joh. Koert. Hij heeft dit gemaakt als hommage aan zijn broer Comelis. In de derde woning van rechts woonde de fam. C. Koert. De watertoren staande in het water. Op de achtergrond het dorp Dirksland 1953. de doorweekte groep op de dijk niet begrijpen? Raadsels zullen er altijd blijven. Later bleek dat dit huis ook op instorten stond. Na een tijdje werd van vrouw en moeder niets meer gezien. Waar zou zij zijn gebleven? Een gevoel van totale machteloosheid overmeesterde de familie van Jaap Timmer. Datzelfde gevoel had zich ook meester gemaakt van vrouw Koert met haar dochter Janny. Hans staarde naar de plek waar de woning Burg. Sterkstraat 3 had moeten staan maar die was niet meer te vinden. Beide fami lies waren nu dak loos en zaten op een stukje dijk dat geheel van de bui tenwereld was afge sloten. Onder die erbarmelijke omstandigheden moesten zij de nacht ingaan. Zonder eten en drinken, zonder enige hulp, totaal verkleumd en met tal van verwondingen. Roerloos wachtten zij op de volgende morgen. Die morgen brak aan. Het was maandag, wasdag. Er kon geen enkele poging worden onder nomen om uit de ellende te geraken. De zes zaten weerloos tegen elkaar, ver doofd door de kou en de gebeurtenissen schreef Hans. Wat valt er van die maan dag te zeggen? Dat de uren, uren duur den? Dat die dag toch om ging en dat ze zich afvroegen: "Zijn we nog wel in leven?" Wederom moesten zij de nacht doorbrengen. Feitelijk de derde nacht! Een armzalig groepje mensen kroop nog dichter bij elkaar. Er kwam nog steeds geen hulp opdagen en die viel in het duister al helemaal niet te verwachten. De nacht maakte zich meester van de steeds groter wordende ellende en ver borg die voor het oog van de wereld. Eindelijk begon het voor dit groepje, gezeten op de ruines van een woonhuis, voor de derde keer te dagen. Pas laat op die dinsdag kwam er vanuit het westen hulp op dagen. Dus niet vanuit het dorp. Enige mensen kwamen met een vlot over het grote en diepe stroomgat varen om de stakkers te bevrijden uit hun dodelijke omgeving. Van stijfheid, koude en zwak te konden zij niet meer op hun benen staan. Maar ze werden gered of mis schien wel verlost van de dood die zo nabij was! Vrouw Koert met haar dochter Janny kwamen terecht bij Teun Bakker, die op een gedeelte van de Duivenwaard sedijk woonde, waar de golven de dijk niet hadden vernietigd. Jaap Timmer met zijn kinderen Hans, Lenie en Mimi, kwa men terecht bij Eduard Les, bedrijfslei der van de chichoreifabriek, voorheen meekrapstoof. Dan gaan de wegen uiteen van de twee families. Vaak hoor ik iemand zeggen: "Ik heb de Ramp meege maakt Bij de familie Bakker kwamen Jannetje Koert-Tijl en haar dochter Janny wat op verhaal. Daar zijn ze één of twee nacht jes gebleven. Pas nu begon voor hen de vlucht. De vlucht van een plaats waar man en vader Koert in het water moest worden achtergelaten. Opnieuw werden zij met vlotten over verscheidene stroomgaten van de Dui venwaardsedijk heen gebracht en ging het in de richting van de Watertoren van Sommelsdijk om in Dirksland te komen. Janny wist het niet precies meer wat zij allemaal beleefde. Ze voelde geen kou, ze had geen honger of dorst: Wel herin nerde ze zich het kopje koffie dat zij van een soldate van het 'Leger des Heils' kreeg aangereikt. Na slechts één nachtje in Dirksland te hebben vertoefd, werd zij met haar moeder en vele anderen als eva cué per schip naar Hellevoetsluis geva ren en vervolgens met de bus naar de Ahoy-hal te Rotterdam gebracht. Omdat zij zo laat waren gered, was daar geen plaats meer. Daarom werden zij overge bracht naai' Zeist en kregen onderdak bij bakker Wallet. Moeder en dochter zijn tussentijds nog wel enige tijd bij Arie Koert op de Heiplaats geweest. In Zeist (deel 27) Duivenwaardsedijk Omstreeks 1463 werden de platen van Duivenwaard, Sommelsdijk en Middelhar nis geschikt bevonden voor bedijking. Er werd besloten gezamenlijk een ringdijk om deze platen aan te leggen, waardoor in 1465 de grootste polder van Goeree-Overflak- kee gevormd werd. De grens tussen Duivenwaard en het Oudeland van Sommelsdijk werd gevormd door de Armenweg. Aan de zuidkant van de Armenweg ligt een perceel grond, bebouwd en wel, dat de bijnaam verkreeg van 'Luuzegevecht'. Mis schien heeft er ooit een gevecht plaatsgevonden tegen luizen wat enige associatie oproept aan een weg voor armen. De naam Armenweg slaat zeker niet op de kwali teit van de grond. Op de Duivenwaardsedijk heeft tijdens de Rampdagen een verschrikkelijk drama plaatsgevonden. Bij de bevolking van Nieuwe Tonge leeft dit drama voort in de onuitwisbare herinneringen, maar ook buiten Nieuwe Tonge, bij hen die er ooit kennis van konden nemen. Er waren twee families bij betrokken: de familie Koert van de Duivenwaardsedijk no. 1 en de familie Timmer van de Burg. Sterkstraat no. 3. Nadat polder Klinkerland was ondergelo pen, bezweek op verschillende plaatsen de Duivenwaardsedijk. Door de ontstane gaten kon het zeewater ongehinderd met grote kracht wegstromen en het laat zich verstaan dat zo'n gat een 'stroomgat' werd genoemd. Ongeveer half zes in de vroege morgen van 1 februari werd de familie Timmer opgeschrikt door het geschreeuw en geroep van buren, die om het hardst wil den waarschuwen voor het water. Water dat afkomstig moest zijn van de zee die weer eens in samenspel met een strom- wind de zwakheid van de aangelegde dij ken aantoonde. Water! Springtij! Storm! Jacob Timmer was gehuwd met Jannetje van Erkel. Zij hadden vier kinderen: Jan ny, Hans, Lenie en Mimi. Vader Timmer ging onmiddellijk naai' beneden waar hij al tot zijn knieën in het water kwam te staan. Iedereen moest opstaan. De oudste dochter was niet thuis, zij logeerde bij een oom en tante in Groningen. Timmer wilde haast maken en slechts gekleed in nachtgoed vluchtte zijn gezin al wadend door het water naar broer Piet, die aan de Duivenwaardseweg woonde. De Duivenwaardsedijk lag op dat tijdstip nog droog. Bij oom Piet kregen ze droge kleren aangereikt. Doch na een klein kwartiertje kwamen enige grote gezinnen ook schuilpaats zoeken bij Timmer. Al gauw zaten zij wel met twintig perso nen en in zijn woning. Dat vond zijn broer Jaap te gevaarlijk met zoveel mensen bij elkaar. Hij wilde opnieuw gaan vluchten maar dit keer naar de Dui venwaardsedijk want op een dijk zit men nu eenmaal hoger en dus veili ger dan aan een weg. Helaas toen het gezin Tiummer op de dijk arriveer de sloeg het water vanuit Klinkerland over de dijk heen Duivenwaard bin nen. Met vallen en opstaan bereikten zij de woning van Kees Koert. En weer waren zij doornat! Comelis Koert was gehuwd met Janne tje Tijl. Zij hadden twee kinderen: Jan ny en Wim. Wim stond in militaire dienst en zou bij zijn vriendin Aat Vroegindeweij op de Oostdijk van Middelharnis slapen. Timmer bonsde op de ramen van Dui venwaardsedijk nummer 1Zelfs daar stond al water in de kamer, hoewel het een dijkwoning betrof! De familie Tim mer met drie van de vier kinderen werd als vanzelfsprekend binnen gelaten. Bij het schijnsel van een petroleumlampje (die dingen konden zo lekker walmen) hebben zij nog een deel van de inboedel op zolder gezet. Daarna namen zij met acht personen op de zolder plaats. Kort daarop begon het huis te bewegen. Moe der Koert zei dat er stukjes kalk van de muur afvielen, maar vader Koert dacht dat dit door de stroming werd veroor zaakt. Het was dus niet zo verontrustend. Koert wilde met behulp van de huislad- der de woning gaan verlaten. Het raam zat klem. Koert en Timmer zouden met die ladder onder het raam een stuk muur wegstoten. Daarmee bezigzijnde viel het hele raam eruit en in tijd van enige seconden daarna stortte de eerder veilig gewaande woning geheel in! Het water had de grond onder de fundering wegge spoeld. Op ondermijnende activiteiten wordt vaak te weinig gelet maar hebben evenzo vaak desastreuze gevolgen. Een juiste beschrijving van een instorten de woning met daarin acht mensen van groot tot klein is niet te geven. De jongen Hans Timmer had even tevoren de woning al verlaten, voordat die in een ruïne zou veranderen. Op de plek waar de woning zo-even nog gestaan had onstond een steeds groter wordende stroomgat. Delen van het dak en van de zolder spoelden weg de Duivenwaardse polder in. Maar de mensen, wat gebeurde er met hen? Gegil en geroep overstemden de storm wind, die toch al veel van de trommel vliezen vergde! Koert met vrouw en dochter maar Tim mer met twee dochtertjes kwamen uit het puin tevoorschijn. Hans zag ze allemaal in het donker uit de chaos verschijnen. Maar hij miste zijn moeder. De brokstuk ken van wat eens een woonhuis was, spoelden weg. Nu stonden er zeven men-

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 2002 | | pagina 1