Deza
ndhonger wordt keer op keer gestild
■"V
Voeten blijven droog
De vloedgolf voorbij
'Ni
36 NRC HANDELSBLAD
De Nederlandse kust
bestaat voor driekwart
uit strand en duinen.
Het verplaatsen van
zand moet verval
voorkomen.
WATERKERING 75 IWPROFH
[2]
van alle hogere plantensoorten. En doordringen. De bedoeling is dat na- de in welke mate de zandverliezen op
dan is er het strand als economische tuurlijke processen hierdoor een her- dieper water moeten worden gecom-
factor: goed voor het toerisme. Ma- kansing krijgen en voor een afwisse- penseerd. Volgend jaar worden daar-
cro-economisch worden de zand- lend duingebied zullen zorgen; de van de resultaten verwacht,
suppletiekosten dik terugverdiend. meer landwaarts gelegen duinen zijn Ook de winning van zand en aard-
Alleen bij zeer sterke erosie wordt hoog genoeg om overstromingen te gas, en een eventuele aanleg van een
het aanbrengen van harde kustverde- voorkomen. De kustbeheerders ho- tweede Maasvlakte of een kustlocatie
John Kroon
Hij zuigt, hij bromt en hij
spuit. En hij trekt deze betrek
kelijk kille vooijaarsochtend
een apart slagstrandtoerist. De sleep
hopperzuiger. Ditmaal is het zelfva-
rende schip actief in de buurt van
Walcheren, met uitzicht op het strand
bij Zoutelande.
De sleephopperzuiger verricht
werkzaamheden die metaforisch zou
den kunnen worden aangeduid als
water naaf de zee dragen. Ware het
niet dat het in de onderhevige situatie
gaat om het omgekeerde: zand op het
strand deponeren. En ware het niet
dat deze activiteit als nuttig, zo niet
onmisbaar wordt beschouwd. Wil de
kust tenminste de kust blijven.
Zonder menselijk ingrijpen zal dat
niet lukken. Van nature is Nederland
een krimpend land. De zee geeft, de
zee neemt, zegt de uitdrukking. Maar
al jarenlang neemt de zee veel meer
dan zij geeft. Het land verliest terrein.
De Nederlandse kuststrook, 350
kilometer lang, is onderdeel van een
gebied dat zich uitstrekt van Cap Gris
Nez in Noord-Frankrijk tot het uiter
ste noorden van Denemarken. Sinds
1970 is in Nederland meer dan 85 mil
joen kubieke meter zand aan land ge
bracht. Aanvankelijk gebeurde dat
vooral om de boel na hevige stormen
weer een beetje op orde te brengen.
Tegenwoordig is er sprake van een
structureel beleid. Het inzicht is ge
rijpt dat niet de stormen een niet
duurzaam bedreigend natuurver
schijnsel bij het kustonderhoudhet
probleem vormen, maar een veel slui
pender proces: de almaar voortgaan
de erosie. Dit is niet louter de 'schuld'
van de natuur. Menselijke ingrepen
zoals de aanleg van de Maasvlakte be
horen tot de oorzaken van de erosie.
Maar ook de zeespiegelrijzing doet de
Zondsupplefie op Walcheren, mei 1997. Foto Freddy Rikken
'zandhonger' van Noordzee en Wad
denzee toenemen.
Regering en parlement kwamen in
1990 een 'basiskustlijn' overeen. Dat
was voortaan de Nederlandse kustlijn
en zo moest hij grosso modo blijven.
Op sommige plekken werd de kustlijn
bij deze gelegenheid zee-inwaarts ge
legd, zoals bij Bergen en Egmond aan
Zee, waar het toestromende water
een bedreiging voor de bebouwing
was geworden er stond al een hotel
op instorten. Op andere plaatsen
werd de basiskustlijn landinwaarts
verplaatst, om de natuur meer kansen
te geven. En op een paar plekken, de
uiteinden van de Waddeneilanden,
werd geen basiskustlijn vastgelegd; de
natuur mag er haar gang gaan. Sa
mengevat werd dit beleid aangeduid
als 'dynamisch handhaven'.
Zeven jaar later is er 45 miljoen ku
bieke meter zand aan de stranden toe
gevoegd en ligt de kustlijn volgens
metingen van het Rijksinstituut voor
Kust en Zee (rikz) er grotendeels
overeenkomstig de bedoelingen uit
1990 bij. Op sommige plekken, die
van nature 'aanzandend' zijn
Schiermonnikoog, IJmuiden, de
Kwade Hoek op Goeree, de Verklik
kerduinen op Schouwenis de kust
lijn zee-inwaarts geschoven. Voor an
dere stukken Ameland, Terschel
ling, de strook tussen Noordwijk en
Wassenaar is bij een herziening -
m STRANDEN
A DUINEN
van de basiskustlijn, in 1999, een ver
schuiving richting land te voorzien.
Ook is een suppletie-achterstand
van 1,5 miljoen kubieke meter zand
die er twee jaar geleden nog was, weg
gewerkt. Waar het nu op aankomt, is:
zand toevoegen, wachten tot het an
dermaal door golven en getij is afge
voerd, en dan, enkele jaren later, op
nieuw zand suppleteren. Het lijkt een
frustrerende bezigheid, maar een be
tere methode ter bescherming van de
kuststrook is nog niet ontdekt. Het
toegevoegde zand fungeert als een
slijtlaag, die een verdere afkalving van
het echte kust- en duingebied voor
komt, maar die ook keer op keer zal
moeten worden aangebracht. Dat
kostte vorig jaar zo'n 77,5 miljoen
gulden en dit jaar naar verwachting 69
miljoen. Eén kilometer zandkust kost
zo aan onderhoud ongeveer net zo
veel als één kilometer autoweg.
Om diverse redenen is het gebied
bescherming waard. De duinen vor
men samen met de stranden en de on
derwateroevers een natuurlijke wa
terkering voor driekwart van de kust.
Versterking of in elk geval handha
ving van deze strook is dus een kwes
tie van veiligheid. Er zijn ook andere
belangen in het geding. Hoewel de
duinen maar één procent van de op
pervlakte van Nederland beslaan,
komt driekwart van alle hier levende
vogelsoorten er voor en tweederde
van alle hogere plantensoorten. En
dan is er het strand als economische
factor: goed voor het toerisme. Ma
cro-economisch worden de zand-
suppletiekosten dik terugverdiend.
Alleen bij zeer sterke erosie wordt
het aanbrengen van harde kustverde-
digingswerken (dammen, dijken, een
met stenen bestorte bodem) als een
betere manier beschouwd dan zand-
suppletie. Dat is, in combinatie met
zandsuppleties, bijvoorbeeld gebeurd
bij Texel-Eierland, de westpunt van
Ameland en de noordoosthoek van
Vlieland. Ook bij enkele kustvlakken
in Zeeland, waar de stranden smal
zijn en de onderwateroever steil is,
vormen strandhoofden (kribben) de
beste defensie.
In hoeverre de dynamiek van het
kustbeheer tot uiting komt in herstel
van natuurlijke processen, zoals de
beleidsmakers in 1990 evenzeer voor
ogen stond, staat nog te bezien. De
Dienst Weg- en Waterbouwkunde
van Rijkswaterstaat heeft vorig jaar in
een inventarisatie de constatering ge
daan dat bijvoorbeeld de Hollandse
kust „een minder dynamische aan
blik" biedt. Argumenten als veilig
heid, het behoud van de bollenteelt en
de bebouwing zijn voor de kustbe
heerders doorslaggevend om weinig
aan dynamisch beheer te doen. An
ders is dat op de Waddeneilanden. Op
de oostelijke delen van Terschelling,
Ameland en Schiermonnikoog en op
Rottumerplaat mag de natuur haar
gang gaan. Door verstuivingen en
overstromingen met het zoute water
treden natuurlijke veranderingen op.
Op de Waddeneilanden ontstaan veel
brede kuilen als gevolg van zandver-,
stuivingen, soms tot op het grondwa
ter. Ook in sommige kustdelen van
het Deltagebied (de Kwade Hoek op
Goeree, de Verklikkerduinen en de
Meeuwenduinen op Schouwen)
krijgt de natuurde ruimte.
Voor de Hollandse kust bestaan
wel plannen om ook daar de natuur
meer vrij spel te geven. Dit jaar, in au
gustus of september, wordt in het
kustgebied tussen Schoorl en Bergen
in Noord-Holland, waar natuurlijke
processen als verstuivingen en inci
dentele overstromingen jarenlang
geen kans meer hebben gekregen, een
'kerf in de voorste duinenrij gegra
ven, waardoor de zee dieper kan
doordringen. De bedoeling is dat na
tuurlijke processen hierdoor een her
kansing krijgen en voor een afwisse
lend duingebied zullen zorgen; de
meer landwaarts gelegen duinen zijn
hoog genoeg om overstromingen te
voorkomen. De kustbeheerders ho
pen zo ervaring op te doen, die zij ver
volgens ook elders kunnen gebruiken.
Dit neemt niet weg dat langs grote
delen van de kust de zandsuppleties
onverdroten en naar het zich laat aan
zien in toenemende mate zullen wor
den voortgezet. De suppleties die tot
nu toe zijn uitgevoerd, vormen wel
een compensatie in de ondiepe
kustzone, maar niet op dieper water
(dieper dan zes tot acht meter). Voor
al door de zeespiegelstijging nemen
de zandverliezen daar toe. De kust
wordt dus steeds steiler. Daarmee
wordt het fundament van de kust
zwakkeren de kans op duinafslag gro
ter. Inmiddels is een onderzoek gaan
de in welke mate de zandverliezen op
dieper water moeten worden gecom
penseerd. Volgend jaar worden daar
van de resultaten verwacht.
Ook de winning van zand en aard
gas, en een eventuele aanleg van een
tweede Maasvlakte of een kustlocatie
tussen Den Haag en Hoek van Hol
land zijn menselijke ingrepen die de
erosie bevorderen en dus de vraag
naar zandsuppleties vergroten.
Rijkswaterstaat heeft al becijferd
dat bij de zeespiegelstijging zoals zij
nu meetbaar is 20 centimeter per
eeuw jaarlijks 30 miljoen gulden
extra nodig is om de zandverliezen op
te vangen. Neemt de zeespiegelstij
ging de komende eeuw toe tot 60 cen
timeter. dan groeien de kosten met
jaarlijks 50 miljoen.
Het volgende kabinet staat daarom
voor een oer-Hollandse taak: het ma
ken van een plan voor de kustverdedi
ging. Voorde 21ste eeuw.
lÉÉh^l
ZUIGEN EN SPUITEN
Sleephopperzuigers, die maximaal
een laadruimte hebben van 7.000 ku
bieke meter, zuigen het zand meteen
soort stofzuiger van de zeebodem op,
gewoonlijk op tien a twintig kilometer
uit de kust. Daar ligt de bodem op
meer dan twintig meter diep. Vervol
gens kunnen drie verschillende tech
nieken worden toegepast om het zand
naar land te transporteren. Het kan
rechtstreeks vla een pijpleiding op het
strand worden gespoten (bovenste te
kening). Soms is het gemakkelijker en
voordeliger de sleepnopper het zand
op de ondiepe bodem nabij de kust te
laten storten. Een tweede schip, met
zuiger, perst het zand vervolgens naar
het strand (middelste tekening). Een
derde mogelijkheid is een permanent
in de bodem verankerd 'huisje', dat
punaise wordt genoemd en van een
pomp is voorzien. Deze spuitzand uit
de omgeving door een pijp naar het
strand (onderste tekening).
In twee jaar tijd is 148
kilometer dijk en 147
kilometer kade langs de
grote rivieren versterkt.
Maar het karwei is nog lang
niet klaar.
John Kroon
Als het water ooit weer zo hoog tegen
de dijken klotst als in februari 1995,
hoeven dorpen en steden die aan de
grote rivieren liggen, niet te worden ont
ruimd. De dijken zijn nu stevig en hoog ge
noeg om overstromingen te voorkomen.
Twee jaar geleden moesten op consigne
van hogerhand ruim 200.000 mensen hun
huizen verlaten en kregen boeren de ver
plichting hun vee in veiliger gebieden onder
te brengen. Over de vraag of een dergelijk in
grijpen destijds gerechtvaardigd was
overstromingen deden zich niet voor, de dij
ken hielden het waren en zijn de menin
gen verdeeld.
Voor alle dijken die twee jaar geleden nog
het predikaat 'zwak' kregen en dus een risi
cofactor vormden, staat het sein sinds dit
jaar op veilig. Ze golden als acuut onveilig
omdat de kans dat er zich een overstroming
zou voordoen groter was dan één op hon
derd, dat wil zeggen: vaker dan éénmaal in
de honderd jaar. (Voor de kaden bedroeg
dat risico 1 op 50.)
De eerste fase van het Deltaplan Grote Ri
vieren is goeddeels, voor 97 procent, vol
tooid. Dat wil zeggen: ze voldoen aan de vei
ligheidsnorm. Op last van kabinet en parle
ment moesten de zwakste plekken in de dij
ken en kaden in hoog tempo worden aange
pakt, met voorbijgaan aan allerlei wettelijke
procedures die tot dan verplicht waren. Het
resultaat is dat in nog geen twee jaar zo'n 148
kilometer aan dijken is versterkt langs de
Rijn en zijn uitlopers, langs de Waal, de
Maas en de IJssel in de provincies Gelder
land, Utrecht, Zuid-Holland, Noord-Bra
bant, Overijssel en Zuid-Holland en voor
147 kilometer aan kaden langs de Maas in
Limburg.
De nog onvoltooide werkzaamheden van
deze eerste fase betreffen dijken en kaden die
met noodmaatregelen zo nodig snel op vei
ligheidsniveau kunnen worden gebracht,
waardoor in een situatie van snel stijgend ri
vierwater evacuatie er evenmin nodig is.
Voor een deel gaat het om werk dat nog dit
jaar zal worden uitgevoerd: aan kaden in
Roermond en in Neerbeek in Limburg, als
mede aan een deel van de Merwededijk en de
wallen bij Woudrichem in Noord-Brabant.
Voor de jaren 1998 en 1999 staan ter voltooi
ing dan nog vooral kunstwerken op het pro
gramma: het Hollandsch-Duitsch gemaal in
Gelderland en de keersluis Ramspol bij
Kampen in Overijssel.
Verder is in 1996 de Lekdijk-west in Berg
ambacht (Zuid-Holland), aan het program
ma van de eerste fase toegevoegd, nadat een
onderzoek had uitgewezen dat hij nogal wat
scheuren bevatte. Deze dijk zal in '99 af
doende zijn versterkt.
Vervolgens wacht de dijkversterkers de
tweede fase. Nog eens zo'n 450 kilometer
aan rivierdijken en 175 kilometer aan Delta-
en I Jsselmeerdijken, die volgens de planning
voor het einde van het jaar 2000 moeten zijn
versterkt. Is dit karwei voltooid, dan geldt
voor het hele rivierengebied dat de veilig
heidsnorm van 1 op 1.250 zal zijn gehaald.
Alleen moet als onderdeel van deze fase dan
nog de verdieping en de verbreding van de
Maas worden uitgevoerd, waarvoor 2005 als
streefjaar van voltooiing geldt.
Deze snelheid van werken is te danken
aan de alarmerend hoge waterstanden van
1995 en, in mindere mate, van 1993. Een pre
mier op laarzen, dat doet wonderen. Want
zodanig beschermd tegen natte voeten riep
Kok, op bezoek in het bedreigde gebied, in
februari 1995 uit dat de dijken uiterlijk in
2000 veilig moesten zijn. Een karwei dat on
der meer ten gevolge van opeenvolgende be
zuinigingen die Kok als ex-minister van
Financiën niet onbekend waren steeds
weer was vertraagd en aanvankelijk op zijn
vroegst in 2008 kon worden voltooid.
Maar zie, het parlement nam. met het
schrikbeeld van februari 1995 voor ogen, in
datzelfde jaar een noodwet aan de Delta
wet Grote Rivieren en stelde daarmee
zo'n dertig andere wetten buiten werking.
Anders gezegd: procedures die anders bij el
kaar zo'n zes jaar aan voorbereidingstijd
vergden, werden nu in een halfjaar afgehan
deld.
De noodwet leidde tot ongebruikelijk gro
te stappen. De milieu-effectrapportage, nor
maal gesproken een verplichte procedure
voorafgaande aan de dijkversterkingswer-
ken, werd terzijde geschoven. Wierpen
DIJKEN
dwarsliggende huis- of grondeigenaren fi
guurlijke barricades tegen de spoedklus op?
Hun bezit werd eerst onteigend op grond
van het dijkversterkingsplan en pas daarna
werd daarvoor een vergoeding vastgesteld.
Ook werd er bestuurlijke duidelijkheid ge
schapen: de provincies werden tot het be
voegde gezag verklaard voor de werkzaam
heden die werden uitgevoerd door de water
schappen. De provincie stelde een integraal
plan vast, dat alle vergunningen, ontheffin
gen. vrijstellingen, veranderingen van be
stemmingsplannen en de onteigening regel
de.
„Er werd een enorme tijdwinst geboekt",
constateert E. van den Boogaard, coördina
tor waterkeringen van het ipo, het gezamen
lijke orgaan van de provincies. ..Dat werd
door alle belanghebbenden erg prettig ge
vonden. Je wist in één keer het hele plan en je
was na één keer van de hele procedure af,
omdat alle betrokkenen direct bij de voorbe
reiding werden betrokken."
Ook de milieubeweging, die destijds werd
beschimpt omdat zij dé remmende factor bij
de dijkversterkingen zou zijn, blikt tevreden
terug. De veiligheid bleek in de meeste geval
len hand in hand te kunnen gaan met het be
houd van natuur en landschap. In totaal
werd 1.155 hectare grond omgezet in natuur
ontwikkelingsgebied. „Dat we tot zulke goe
de resultaten zijn gekomen", merkte voorzit
ter R. Beckers van de Stichting Natuur en
Milieu terugblikkend op, „had ik tien jaar
geleden niet durven dromen."
Bestuurlijk Nederland kijkt inmiddels
enigszins likkebaardend naar de snelle af
handeling van procedures die gedurende de
werking van de Deltawet Grote Rivieren
mogelijk bleek. Dat smaakt naar meer. Bij
voorbeeld als het gaat om de aanleg van
spoorlijnen of wegen. Deze zomer zijn aan
bevelingen aan het kabinet in deze richting te
verwachten van een werkgroep die het be
stuurlijke proces rondom de dijkversterkin
gen onder de loep neemt.
Het werktempo lag in de eerste fase van
het Deltaplan op 1,4 kilometer dijk (of kade)
per week; dit zal moeten worden opgevoerd
tot 2 kilometer, wil het karwei uiterlijk op 31
december 2000 zijn voltooid. Maar de super
snelle procedure van de noodwet geldt niet
meer. Een milieu-effectrapportage is nu wel
verplicht en eventuele onteigening moet
worden voorafgegaan door onderhandelin
gen.
De Wet op de waterkering die voor deze
tweede fase de juridische basis vormt, brengt
de onteigeningsperiode overigens nog wel
terug van veertien naar ongeveer zes maan
den en ook allerlei andere procedures wor
den tegelijkertijd afgewikkeld.
Uitgangspunt voor deze tweede fase was
dat na twee jaar de voorbereiding op een
dijkverzwaringsplan moest zijn afgerond; de
praktijk wijst uit dat er feitelijk tweeënhalf
tot driejaar mee is gemoeid. Het is dan ook
twijfelachtig of alle werkzaamheden eind
2000 zullen zijn afgerond; vermoedelijk is
daarvoor wel een jaar meer nodig.
Is Nederland, na uitvoering van dit Delta
plan, de volgende eeuw verzekerd van droge
voeten, of anders gezegd: politici zonder
laarzen? Het antwoord is nee. Per jaar stijgt
het gemiddelde waterpeil van de rivieren nog
altijd, door een combinatie van menselijke
handelingen en natuurlijke processen. Ter
wijl de algemeen heersende opvatting is dat
met de verstevigingen en verhogingen van de
dijken die in de laatste vijfjaar van deze eeuw
worden aangebracht, het einde in zicht komt
van wat landschappelij k inpasbaar en accep
tabel is. Met andere woorden: er zijn andere
maatregelen nodig om de watertoevloed in
goede banen te leiden.
Het perspectief voor de volgende eeuw is
daarom: bredere en diepere rivieren, verla
ging van uiterwaarden en polders die zono
dig onder water kunnen worden gezet. Het
kabinet en de Tweede Kamer hebben inmid
dels de beleidslijn Ruimte voor de rivier als
uitgangspunt vastgesteld. Dit betekent dat
bouwen in het winterbed van Maas en Rijn
in principe niet meer wordt toegestaan, ten
zij het bouwwerken betreft die onlosmake
lijk met de rivier zijn verbonden, zoals brug
gen, sluizen en scheepswerven.
De Rijn- en Maasoeverstaten Duitsland,
België, Frankrijk, Luxemburg en Nederland
werken bovendien aan afspraken voor een
gemeenschappelijk hoogwaterbestrijdings
programma dat eveneens voorziet in een
verbreding en verdieping van de rivieren.
Zonder dit soort maatregelen, zo is de alge
mene opvatting, blijven dijkversterkingen
het karakter houden van dweilen terwijl de
kraan doordruppelt.
Dijkversterking tussen Heeselt en Opijnen. Foto Freddy Rikken
Actievoerders die
zich tegen te grove
dijkverzwaringen
verzetten, werden
bedreigd. Maar ze
hebben voor een
deel wel hun zin
gekregen.
F.G. de Ruiter
ee, ik hoor niemand
meer kankeren op on
ze club, de aversie is
geheel en al verdwenen", zegt
Richard Siebers (57), landelijk
coördinator van de stichting
Red ons Rivierlandschap. Begin
1995, tijdens en kort na de bijna-
ramp in rivierenland, was hij
doelwit van meest anonieme
dreigbrieven, omdat hij sinds
jaar en dag ijverde voor een na
tuur- en cultuurvriendelijke
vorm van dijkverzwaring. „Stop
met die rotakties van je, want je
belaagt de mensheid, misdadi
ger! Er waren door jouw schuld
misschien mensen verdronken",
luidde de boodschap die hij op
14 februari 1995 ontving.
Siebers, bewoner van een
idyllisch, uit 1762 stammend
huis aan de voet van de Waaldijk
in het Gelderse Neerijnen, is er
destijds nog goed van afgeko
men vergeleken met grafisch
ontwerper Gerrit Noordzij uit
Tuil. Die werd in elkaar geslagen
en liep een gebroken neus en
jukbeen op. Siebers is lijfelijk
ongedeerd gebleven en dat geldt
ook voor Willem den Ouden,
landschapsschilder in Varik, al
heeft het in zijn geval misschien
weinig gescheeld. Éénmaal is er
op zijn huis geschoten en ook hij
kreeg van die brieven en tele
foontjes: „We komen je verzui
pen."
Ruim twee jaar later resteert
slechts de herinnering aan de
vloedgolf in letterlijke zin en de
'bandjir' van emoties en onbere
deneerde vijandschap. De Del
tawet Grote Rivieren, een ge
volg van de wateroverlast, was
een noodwet, die de natuur- en
milieubeweging buitenspel zet
te. Dat is althans een veel ge
hoorde opvatting, maar Siebers,
nog even strijdbaar als voor
heen. is het daar niet mee eens.
„We waren er allemaal van
overtuigd dat er snel iets moest
gebeuren en we zijn met die
noodwet akkoord gegaan, om
dat aan een belangrijke rand
voorwaarde van onze kant is
voldaan. Wij wilden dijkverster
king volgens de aanbevelingen
van de commissic-Boertien, dat
wil zeggen: zoveel mogelijk met
behoud van landschap, natuur
en cultuur en dat is in grote lij
nen ook gebeurd. Er zijn ook
veel meer technische construc
ties als damwanden en erosie-
schermen toegepast om verbre
ding van het dijklichaam binnen
de perken te houden. Wat we he
laas moesten laten vallen, was
een milieu-effectrapportage per
dijkvak, want daarmee zou het
allemaal te lang gaan duren."
Ondanks de winstpunten kan
Siebers zeker niet op alle fronten
van tevredenheid getuigen. Wat
hem dwars zit, is dat er aan de
polderzijde een ernstige aanslag
is gepleegd op het rustieke sfeer
tje van dijktalud en naaste om
geving. Een wandeling over de
waterkering van Neerijnen, ruw
weg tussen Tiel en de brug bij
Zaltbommel, maakt duidelijk
wat hij bedoelt. Geasfalteerde of
met klinkers belegde afritten
voeren naar huizen die gespaard
zijn gebleven voor de bulldozer.
Waar vroeger ieder zijn eigen
soortige trap naar beneden had,
ziet men nu slechts gemetselde
equivalenten met allemaal de
zelfde zware leuning. „Mis
schien goed bedoeld, maar te
technocratisch aangepakt en zo
werd het één grote eenheids
worst", meent Siebers.
Een andere grief betreft de on-
derhoudspaden, die binnendijks
Ave
ACTIE
VOEREN
een strook grond in beslag ne
men om een trekker met gras
maaier ruim baan te geven. Bo
men en struiken moesten over
de hele linie wijken. „Een lang
gerekte kaalslag, waardoor het
massieve karakter van de nieu
we dijk nog eens extra opvalt.
Nee, op onderdelen is dit ons ri
vierlandschap niet meer."
Alleen al tussen Tiel en Waar
denburg, een traject van zeven
tien kilometer, zijn in de loop
der jaren bovendien circa 140
huizen verdwenen, vooral bin
nendijks. Verreweg de meeste
werden vóór de wateroverlast
van 1995 en vooruitlopend op de
dijkverzwaring gesloopt. Vaak
kwam er, iets verder landin
waarts, nieuwbouw voor in de
plaats, maar daar kan Siebers
niet over juichen. „Er zijn ware
gedrochten verrezen, een soort
Brasschaat-villa's, compleet
met zwembad, en prefabwonin-
gen, die absoluut niet in deze
omgeving passen", schampert
de stichtingscoördinator. An
derhalfjaar geleden schreef hij
daarover een brandbrief aan Ge
deputeerde Staten van Gelder
land, die het 'terugbouwen' aan
strenge regels zouden moeten
binden. „Maar daar hebben we
nooit antwoord op gekregen."
In één geval is onteigening
van een dijkhuis door de stich
ting aangevochten bij het Euro
pese Hof van Justitie in Straats
burg. „We vonden afbraak onte
recht, omdat het huis door een
geringe verlegging van de dijk of
toepassing van een damwand
gespaard had kunnen blijven."
De procedure in Straatsburg
loopt nog, al is het bewuste pand
inmiddels toch gesloopt.
Siebers: „Nee, dat huis krij
gen we natuurlijk niet meer te
rug, maar het is wel een testcase,
die een principiële uitspraak kan
opleveren. Stel dat we de zaak
winnen, dan zou dat betekenen
dat de overheid of een water
schap gebouwen niet mag ontei
genen en afbreken om goedko
per uit te zijn. En dat kan weer
consequenties hebben voor an
dere grote projecten, zoals de
Betuwelijn."