Bewoners Osloplein willen Noorse woningen behouden Mevrouw Liefaard: We hadden die avond al zo?n onbestemd gevoel Spontaan Angstig Koningin in Dordt PUTTERSHOEK De be woners van de Noorse woningen aan het Olsoplein te Puttershoek zijn ongerust over de toekomst van hun huizen. De gemeente Binnen maas onderzoekt een rap port, dat antwoord moet ge ven op de vraag of het de moeite waard Is om ze nog op te knappen. De bewoners vinden dat ze er fijn wonen. Ze zijn tevre den over hun witte huizen met rode dakpannen en over de ligging; lekker dicht bij het winkelcentrum. In hun ogen kunnen de woningen nog jaren mee. Puttershoek kreeg na de watersnoodramp van 1953 een aantal houten woningen van de Noorse regering, waaronder die aan het Oslo plein. Hoewel er in Putters hoek geen mensen zijn ver dronken, was de schade aan veel woningen groot. Osloplein-bewoners Jaap Stooker en zijn buurvrouw A. Rijkhoek-Reijerkerk woonden tijdens de ramp aan het Weverseinde in hui zen die toentertijd al oud waren. Door de waterschade werden ze er niet beter op. Bovendien zouden ze moeten wijken voor de dijkverzwa ring. Blij Vandaar dat ze blij waren dat ze op 30 april 1954 naar een nieuwe woning aan het Olsoplein konden verhuizen. Piëta Naaktgeboren is een 'nieuwkomer' op het Olsop lein. Zij woont er 'pas' 22 jaar. Maar wie aan de Noor se woningen komt, komt aan haar. Van de watersnood herinnert ze zich niet meer zoveel, ze was toen drie jaar oud. Alleen de angst bij haar familie, niet alleen tijdens die beruchte februarinacht, maar ook de jaren daarna. „Als het hoog water was of stormde, ging mijn vader elk uur naar de dijk om te kijken." Die stond dan niet in zijn eentje met argusogen naar het wassende water te kij ken. Veel inwoners van Put tershoek wilden zich niet meer laten verrassen door de waterwolf. Eddy Winfield woonde destijds op de Molendijk met zijn echtenote in bij zijn schoonouders. Wie haast heeft, moet met Winfield niet over over de waters nood beginnen. Details Talrijk zijn de details die hij zich haarscherp weet te herinneren: de verbijstering toen hij eensklaps tot zijn enkels in het water stond; de duif die in de huiskamer verdronk; die hond die ang stig onder een bed lag en op het nippertje kon worden ge red; de ronddrijvende schuur die tegen het huis bonkte en de angst van zijn echtgenote, die een trauma aan de ramp overhield en niet meer aan de Molendijk wilde wonen. Ook voor hen was het Olsoplein een uit komst. „Het is ons thuis gewor den", zegt Winfield. „Ik zie niet in dat ik moet wijken voor winkels of dat de ge meenteraad door onze hui zen te slopen aan dure grond komt. Dat zijn finan ciële overwegingen. Wij le ven erin. Als de woningen versleten zouden zijn, zou het anders liggen, maar dat is niet het geval." De bewoners hebben on langs een verontruste brief aan de gemeente Binnen maas geschreven. De gemeente schrijft on der meer: „Op dit moment wordt door een onafhanke lijk bureau een onderzoek ingesteld naar de kosten van groot onderhoud van de wo ningen. Daarbij komt na drukkelijk aan de orde hoe lang de woningen na groot onderhoud nog mee kunnen. Afhankelijk van deze uit komsten zal een besluit tot het al dan niet uitvoeren van groot onderhoud wor den genomen." Verder laat de gemeente weten dat er geen sloopplannen bestaan. „Wel wordt op dit moment onderzocht hoe het met de toekomst van het winkelcen trum zit. Dit onderzoek is nog niet afgerond. Ook staat nog niet vast in welke rich ting het winkelcentrum De bewoners van het Osloplein vinden dat het er goed wonen is. Staand: Jaap Stooker (links) en Eddy Winfield, zittend Piëta Naaktgeboren (links) en me vrouw A. Rijkhoek-Reijer kerk. FOTO ETIENNE BUSINK eventueel zou moeten wor den uitgebreid." De bewoners voelen zich door deze brief allerminst gerustgesteld, maar hebben besloten hun kruit droog te houden tot er meer duide lijkheid is. Ze hebben wel een brief aan de Noorse ambassade gestuurd. Daarin wordt de ambassadeur gevraagd te genover het gemeentebe stuur van Binnenmaas zijn ongenoegen uit te spreken over de dreigende sloop van hun woningen, uitgerekend in het jaar dat in veel ge meenten herdacht dat veer tig jaar geleden de dijken braken. Overigens niet in Binnenmaas en dat vindt Jaap Stooker op zijn zachtst gezegd jammer. Vaak heb ik aan je oevers zitten dromen als 's avonds in de schemering het maanlicht door de wolken brak. Een gouden glans waarin je als een vorst te pronken lag. Ik zag het riet, de huizen en de bomen in je weerspiegelt als een schilderij. De donkere ruggen van de dij ken aan de overzij die jouw be waakten als een Noordwester- storm je tot een tune maakte Je stilte overging in razernij. Je doorbrak de dijken, be sprong het dorp als een ver scheurend beest, alsof je het niet langer duldde terwijl het toch al eeuwenlang je oevers had bewoond. Maar jij had weer de mens ge toond hoe sterk je was. De mens die zich bovennatuur lijk dacht teruggebracht tot on derdanen. Wim de Vries (Puttershoek) ,JB en W van Dordrecht zijn zeer erkentelijk voor de zo spontaan verleende hulp door personeel van bedrij ven en particulieren zowel uit de gemeente Dordrecht als van elders. Degenen, die menen ter zake van door hen verleende hulp en/of beschikbaar gestelde mate rialen van de gemeente Dordrecht iets te vorderen hebben wordt verzocht uir terlijk vrijdag 6 februari a.s. rekeningen zoveel mo gelijk gespecificeerd bij hen p.a. stadhuis in te dienen." De Dordtenaar 2 februari 1953 „Angstige uren hebben de bewoners van de Noorden- dijk meegemaakt, uren welke tergend langzaam verstreken. Zou de dijk het houden of nietMet angsti ge gezichten stonden de mensen zaterdagnacht te kijken. De loeiende sirene van de brandweer had hen in hun slaap gestoord en met enkele snel aangescho ten kledingstukken zagen zij hoe het drama zich vol trok." De Dordtenaar 2 februari 1953 ,fNa de vergeefse poging van gisteren om Dordrecht te bereiken begaf H.M. Ko ningin Juliana zich vanoch tend vroeg op weg naar de getroffen gebieden. In de loop van de ochtend arri veerde ze per auto in Dor drecht. Vervolgens bezocht zij het zo zwaar getroffen 's-Gravendeel." De Dordtenaar 2 februari 1953 Bij de boerderij (foto links) van Jan Visser aan de Strijensestraat te 's-Gravendeel staat het water tot aan de ramen. Op de Noord-Voorstraat (foto midden) in 's-Gravendeel wordt een jonge koe naar een veili ger plaats gebracht. De in de dorpskom uitlopende Molendijk (foto rechts) te 's-Gravendeel bezweek op liefst vijf plaatsen. Vooral rond de kruising van de provinciale weg naar het veer voltrok zich een ramp. De woningen werden vernield, het kruispunt spoelde weg en de in de huizen bijeen- gevluchte mensen, voor een deel uit de onveilig geachte Bevershoek, kwamen om. Er vie len bij de Molendijk meer dan dertig slachtoffers. DORDRECHT/'s-GRAVEN- DEEL Mevrouw J.C. Liefaard-Herrebout vertelt haar verhaal alsof het giste ren gebeurde. „De klep van ons salamanderkacheltje ging die zaterdagavond on heilspellend tekeer en bul ten nam de storm toe. Mijn man en ik hadden zo'n onbe stemd gevoel, maar aan brekende dijken dachten we beslist niet." Het gezin Liefaard, va der, moeder en vier kinde ren, woonde in de Groene Kruisstraat 27 in De Nest in 's Gravendeel. Vlak bij Rien Allewijn, hoofd tech nische dienst van het Wa terschap De Groote Waard. „Daar was het die mid dag een komen en gaan van mensen, maar dat de situatie zo ernstig was kwam écht niet in ons hoofd op", zegt Liefaard. Gelaten We bleven die avond toch lang op. Om twaalf uur die nacht begon de klok van de Hervormde Kerk plotseling te luiden en kregen we het verzoek om niet naar bed te gaan en paraat te blij ven. Direct hebben we onze dochters Mieke en Lisa en de jongens Joop en Ton uit bed gehaald en aangekleed. Diezelfde nacht vertrokken we naar de Langestraat, waar we onderdak kregen bij kruidenier Kraak." „Je onderging het alle maal alsof het de gewoon ste zaak van de wereld was. Een vreemd soort van gelatenheid, terwijl je je la ter pas realiseert hoe gast vrij de mensen in noodsi tuaties zijn." Het is een van de vreemdste nachten uit haar leven geworden. „We hebben overigens absoluut niet geweten dat de Molen dijk was doorgebroken. Als wij al aan een dijkdoor braak dachten, dan toch bij de Beverwijk langs de Dordtse Kil, maar de Mo lendijk? Beslist niet. Zelfs die zondagmorgen hadden we nog niet in de gaten hoe ernstig de situatie was. Wel vroegen ons wel af waarom niemand ons kwam halen. Dat gebeurde pas die mid dag. Ik zie het allemaal nog voor me. Er kwam een' roeiboot langs en enkele mannen legden planken op de toonbank naar de boot. Zo konden we vervolgens het huis verlaten." Liefaard toont een groot aantal kranten waarin het drama in de Hoekse Waard, met de klemtoon op 's- Gravendeel, wordt be schreven. De doorbraak van de Molendijk het op verschillende punten. „Bin nen de kortste keren stortte schuren en huizen in elkaar als kaartenhuizen en ver dronken tientallen dorpsge noten. Afschuwelijk ge woon." „Vreemd genoeg liep De Nest niet als eerste vol liep met water. Ik ben die zon dag zelfs nog terug gegaan naar ons huis om brood en een olielamp te halen. Ach teraf begrijp je niet dat je het durfde, maar je deed het gewoon. Amper was ik weer vertrokken naar de Binnenendijk, waar we de nacht met drie gezinnen zouden doorbrengen bij de familie Mol, of het water stroomde vanaf de Trek- dam onze woonwijk bin nen." Ook de tweede nacht was er sprake van een gespan nen situatie. Liefaard hield haar zoontje Ton uren op schoot en er werd amper Mevr. Liefaard op de Mo lendijk. „We hebben er niet aan gedacht dat de Molen dijk het had begeven." FOTO CEESSCHILTHUIZEN een woord gezegd. „De an dere morgen kwam de red dingsoperatie eigenlijk pas goed op gang. Veel inwo ners uit 's-Gravendeel moesten verhuizen. Via de Strijense dijk, die vol stond met koeien die van de ver- drinksdood waren gered, moesten we lopend naar de Kaai, waar bussen klaar stonden om ons af te voe ren. Eén deel naar Dordt, anderen werden naar de Ahoyhal in Rotterdam ge bracht. Ons gezin ging richting Maassstad en bij de ingang van de hal ston den rijen Rotterdammers die ons tijdelijk onderdak aanboden. Maar niemand had er plaats voor een ge zin met zes mensen. Dus werden we in de hal onder gebracht. Later zijn we voor enkele weken bij mijn zus in Rotterdam ingetrok ken en drie weken later mochten we terug naar huis. Troep Liefaard kan er vandaag om glimlachen als ze de troep beschrijft die ze toen aantrof. „Alles was bagger en vuil. De houten vloer was gekrompen, het zeil onbruikbaar en je meubels gedeeltelijk rijp voor de sloop. Weken lang kwam je overal baggerresten tegen. Gelukkig konden we twee dehands spullen krijgen en ontvingen we later van het Rampenfonds een fors be drag om nieuwe spullen te kopen. Een ding is zeker: vergeten doe je zo'n hoofd stuk uit je leven nooit meer."

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 1