Geen bange twijfel meer over beschermende kracht dijken Vervolg van pagina 19 "Maar die man, burgemeester Vermeulen, was bridgen bij boer Krepel in de polder. Dat deed hij elke zaterdagavond en gewoonlijk kwam hij dan om twaalf uur 's avonds thuis. Nu werd het een urn- voor hij opdook en bij het haven tje kwam kijken. Ik zei tegen de burgemeester dat het niet goed zou gaan straks, het water zou over de dijk gaan. 'Hoe kan dat nou?' zei de burgemeester, 'er is nog nóóit wat gebeurd en dat gebeurt nóu ook niet! "Maar ik hield vol en zei dat de kerkklok geluid moest worden. Ik was helemaal gek geworden, vond de burgemeester hij wilde dat niet hebben, klokgelui, punt uit! En hij reed weg met zijn auto. Toen heb ik voor mezelf de knoop doorgehakt en ben naar het dorp gegaan en ik heb daar iemand gevonden die wist hoe dat moest, de kerkklok luiden". Door het alarm kwamen vooral dorpelingen naar de Zuiddijk van Dreischor; in de bulderende storm drong het klokgelui nauwelijks de diepte van de polders in. Om twee uur ging het water over de Haven- dijk en stroomde de Adriana Jo hanna polder vol. In het centrum van Dreischor bij de Kerkring was nog niets aan de hand, zodat Moermond de zich veilig wanende nieuwsgierigen op de dijk kon vragen om mee te helpen bij het redden van het vee in zijn schuur en dat op de dijk te brengen, 32 koeien en twee rijpaarden. "Ik woonde haast twee meter plus NAP, maar het water stond aan de dakgoot, de deuren en ramen waren al uit het huis gesla gen door de wilde stroom. Ik heb mijn twee dochtertjes van zes en acht meegegeven aan iemand om ze naar mijn schoonmoeder in het dorp te brengen. Ik dacht toen dat mijn vrouw ook was meegegaan maar die heb ik later uit de boerderij moeten roepen, want ze had nog wat dingen willen pakken. Mijn vrouw is wadend door het water op de dijk kunnen komen". Later die nacht reed Moermond heen en weer van de Zuiddijk naar hogere plaatsen in de buurt, zijn personenauto vol met mensen die uit de polders waren gevlucht. "Uiteindelijk zijn we naar Schud- debeurs gegaan, ik had daar een vriend die boven op de dijk woon de. Daar hebben we met dertig man op zolder geslapen. Nou ja geslapen een beetje gelegen eigenlijk,tot het licht was gewor den. "Ik dacht die nacht dat het einde van het bestaan was bereikt. Het enige was dat we nog in leven waren. Als ik het nog verder zou overleven moest ik het leven op nieuw beginnen, besefte ik". 1 Geen hulp Zondag, maandag en dinsdag zijn in Moermonds herinnering ge bleven als dagen waarin de wereld het bestaan van Schouwen-Duive- land totaal was vergeten. Op het deel van het eiland waar hij woon de was niéts te merken van enige van het vasteland gezonden hulp of berichten van bemoediging. Later is vastgesteld dat pas op maandagmiddag de bemanning van een verkenningsvliegtuigje Schou- wen-Duiveland als rampgebied ontdekte. Toen werd aan het crisis centrum in Den Haag voor het eerst gemeld dat het middelste eiland van het Nederlandse delta gebied 'praktisch geheel onderge lopen en geïsoleerd' was. Tot dan was alle aandacht van de reddings- dienten uitgegaan naar Goeree- Overflakkee en dicht bij het vaste land gelegen delen van Zeeland, zoals de (schiereilanden Tholen en St. Philipsland. Leen Moermond deed op zon dag een nieuwe poging om zijn vee te redden, maar moest toezien hoe zijn koeien verdronken. Op maandag en dinsdag was hij be hulpzaam bij het redden van men sen die de stormvloed in de pol ders hadden overleefd. Vanuit het haventje De Beider voer een peil- bootje van Rijkswaterstaat de in binnenzeeën veranderde polders in om mensen van daken te halen. Nadat ze op het droge waren gebracht bracht Moermond hen met zijn zwarte Vauxhall naar het ziekenhuisje van Noordgouwe. Dinsdagmiddag haalde Moermond met het bootje ook zijn twee eigen. kinderen van de Kerkring in Drei schor en reed ze naar de veiligheid van Schuddebeurs waar ze met hun moeder werden verenigd. Rubberboot Inmiddels was de hulp naar Schouwen-Duiveland dan toch op gang gekomen en werd Zierikzee, de ook zwaar getroffen hoofdstad van het eiland, een evacuatiecen trum. "Woensdag", vertelt Leen Moermond, "zag ik dat een vlieg tuig pakken uitgooide achter het ziekenhuis van Noordgouwe, ik stond daar met de burgemeester. In een van die pakken zat een opgevouwen rubberboot en een brief: 'Red met deze rubberboot de mensen die een kilometer ten noorden van Dreischor op een dak liggen!' De burgemeester zei: 'Weet jij waar dat is?' Ik zei dat het dan bij Adrie de Vrieze moest zijn, dat kon niet anders. "Ik ben daar toen met iemand uit Noordgouwe die ook durfde, met twee kleine peddeltj es door de polder naartoe geroeid in dat rub berbootje. Maar toen we er aan kwamen, was het gezin De Vrieze al gered. Ik heb verderop toch nog andere mensen kunnen meenemen van de bovenste verdieping van een boerderij, een vrouw en paar kinderen en een hele zware man, stil en stijf waren ze. Het bootje liep haast onder en iedereen moest doodstil blijven zitten toen we heel langzaam en voorzichtig naar de dijk roeiden. We hebben het ge red". Naar Ophemert Drie weken na de ramp moest Leen Moermond Schouwen-Duive land verlaten; in de voor alle eilandbewoners verplichte evacua tie reisde hij zijn vrouw en doch tertjes achterna naar Ophemert, een dorpje aan de Maas in Gelder land. "Daar kwam trouwens gelijk de burgemeester naar me toe om te vertellen dat ik nooit meer terug hoefde naar dat gevaarlijke Zee land. Die burgemeester wist dat mijn vrouw en ik allebei een onderwijzersakte hadden en hij was juist op zoek naar twee Grote schoonmaak: de schade aan woningen en boerderijen was enorm. schoolmeesters en hij had ook al een huis voor ons. Maar mijn vrouw zei: 'Al moet ik straks in Dreischor in een kippenhok gaan wonen, teruggaan dóen we! Dat deden ze ook. "In april 1953 heb ik al weer gerst ge zaaid," zegt Leen Moermond. "Dat had ik nooit moeten doen, want met die miserabele oogst die de zilte grond opleverde, viel ik buiten de vergoeding die andere boeren kregen voor hun gemiste oogst. Toen had ik twee keer niks". Als hij zo klaagt zijn we in de polder Vierpannen en volgen een route die blijkens bordjes op kruis punten ook door de ANWB van harte wordt aanbevolen. Zeeland op z'n mooist? "Welnee", bromt Moermond, "het was hier prachtig, maar daar is haast geen schijn van over. Wat je nu aan landschap ziet is allemaal van na de Ramp, het oude land is verdronken en de bomen zijn gestorven". Mooie dijken weg We rijden over nu functieloze polderdijken langs land waar de mooie kleine boerderijen uit Moer monds jonge jaren verdwenen zijn, verwoest door de Watersnood ramp of verlaten en afgebroken na de grootschalige herverkaveling van de weer drooggekomen land bouwgronden in 1954-1956. "Al die echt mooie dijken zijn weg, die zijn-met kranen afgegra ven", zegt Moermond. "Anders konden ze niet aan de grote kavels komen. Het waren schitterende dijken, met prachtige bomen en rijke lage begroeiing. Op Schudde beurs was een gebied dat zo mooi was, heel klein allemaal, met weel- tjes en dijkjes. Dat is weg, er ligt alleen een put. Ze hadden in 1954 maar twee dingen aan hun hoofd: veiligheid en landbouw. Dat de gewone dijken weggingen heeft me niet zo veel gedaan, maar wat er in Schuddebeurs gebeurde was heel erg". We staan stil bij het haventje van Viane, op de grens van de polders Vierbannen en Oosterland. Hier is een vijf-eilanden-punt. Moermond, opeens in de rol van trotse Zeeuw, wijst over de golven van de Oosterschelde, eerst naar Overflakkee, dan naar St. Philips land en Tholen, in de verte naar de televisietoren van Goes op Zuid-Beveland en rechts naar de Zeelandbrug die tot het vaag zicht bare Noord-Beveland reikt. "Dat hoort nu allemaal gewoon bij Nederland," zegt Leen Moer mond. "Dat komt door de bruggen en de dammen die het Deltaplan heeft gebracht. Zeeland werd ont sloten, voor ons en voor de men sen van het vasteland. Het reizen van en naar Zeeland is gemakke lijk geworden door de ontsluiting. We waren er wel blij mee, maar ergens ook weer niet je kreeg ook die troep van kleine criminali teit en zo. Toerisme "Vroeger kon je niet zo gemak kelijk het eiland af, dus kwamen ze nier niet zo gauw stelen. Maar het toerisme heeft zeker, vooral economisch dan, een zegening ge bracht, behalve in de westhoek van het eiland. Alle jeugd van Nederland komt in het weekeinde keten in Renesse. En we hebben ook de hausse gekregen van de tweede woningen, daar ben ik altijd op tegen geweest". "Is Zeeland uiteindelijk beter geworden van de Ramp? Ik zou net eigenlijk wel zeggen, ja. Kort na 1953 hoorde je hier en daar wel eens een oneerbiedig bidvers- je: 'Geef ons heden ons dagelijks brood en om het jaar een watersnood'. Maar dat heb ik nooit gebeden. Daarvoor is er te veel verdriet beleefd. "Maar het vervaagt en het ver vloeit. De meeste mensen hier op de eilanden praten nu heel wat makkelijker over de Ramp dan in het begin en twintig, dertig jaar geleden. Maar er zijn er ook die te veel praten, vooral de laatste we ken weer, door alles wat geschre ven wordt en op de televisie vertoond en dan is de reactie soms ook weer typisch Zeeuws: die en die moeten nou maar eens ophouden steeds weer over de Ramp te praten. Als de koningin volgende week vertrokken is, is het voor een tijdje weer genoeg geweest".

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 2