31
Ramp was goed voor zelfbewustzijn van landarbeider
Deltaplan versnelde mede groei toerisme in Zeeland
'Ze merkten dat je niet de hele dag met je kop naar beneden in de grond hoefde te wroeten'
De Zeeu
wen moes
ten na de
waters
noodramp
omschake
len van
landbouw
en visserij
naar een
andere
bron van in
komsten.
Het werd
het toeris
me, mede
mogelijk
gemaakt
door de
aanleg van
de Delta
werken. Foto
Jaap Rozema/
Rotterdams
Dagblad
Oude Tonge werd het zwaarst getroffen door de
watersnood. 306 Inwoners vonden de dood. Het
werd er nooit meer als voor die rampnacht. In
Oude Tonge gebeurde precies hetzelfde wat in
andere plaatsen in het rampgebied gebeurde.
Cor de Koning maakte het allemaal mee. De
wrakkige landarbeidershuisjes verdwenen,
goede woningen kwamen ervoor in de plaats. En
ook kwam er een einde aan de feodale verhou
dingen op de eilanden. De landarbeider die zijn
hand moest ophouden bij de rijke boer ver
dween grotendeels van het toneel. Men had
door de ramp in de gaten gekregen dat buiten
het eiland meer geld was te verdienen. De grote
trek naar de Rotterdamse haven kwam op gang.
Door Cees Buitendijk
Oude Tonge - „Vorige week nog, toen het zo
stormde, had ik het weer. Onvoorstelbaar ei
genlijk. 't Is tenslotte veertig jaar geleden,
maar elke keer weer als er windkracht tien of
meer wordt opgegeven, dan neemt het bezit
van j e, die ongerustheid. Die steekt dan toch de
kop weer op. Je kan niet slapen, of heel slecht.
Je denkt terug, ziet beelden van toen. 't Is dan
een hele opluchting als de storm weer gaat lig
gen."
Cor de Koning uit Oude Tonge,
nu 72 en dus 32 jaar ten tijde van
de ramp, toont maar een enkele
keer emoties als hij verhaalt hoe
zwaar het 'rooie dorp' van Flak-
kee wel werd getroffen; met 306
doden en een onvoorstelbare hoe
veelheid vernielde woningen en
boerderijen spande Oude Tonge
de absolute kroon. Z'n huis en al
z'n bezittingen verloor De Ko
oning, maar echt zwaar getroffen
waren hij en zijn gezin niet. Een
voudigweg omdat hij niet met
vrouw en kind terug ging, toen in
de rampnacht de klokken luidden
en ze, na te zijn gewaarschuwd
door z'n vader, 's nachts om vier
uur, op de dijk, bij de haven, naar
het opzwepende water waren
gaan kijken.
Z'n vader verbood het, om terug
te gaan naar het eind van de
Nieuwstraat, en een poging te
doen nog wat huisraad te redden.
Al z'n buren gingen wél en kwa
men een half uur later om, toen
het kolkende water van drie kan
ten Oude Tonge besprong. De
eenvoudige arbeidershuisjes aan
de Julianastraat en de Nieuw
straat stortten in als kaartenhuis
jes; hele gezinnen verdwenen in
de golven.
„Ik ben niet nat geworden, maar
heb wel alles om me heen zien ge
beuren. Zoals zovelen hier. Ver
schrikkelijk. Er gaat nu nóg geen
verjaardagsfeestje voorbij, of je
hebt het er wel even over. Alle
verhalen zijn al wel duizend keer
verteld."
Herinneringen
Maar om die verhalen ('Cor van
de Tonnekreek, die haalde in de
rampnacht tientallen mensen uit
hun huis, dat was een held') gaat
het niet direct. Cor de Koning
(oud-voorzitter van voetbalver
eniging DBGC, voorzitter van di
verse anders clubs, ruim dertig
jaar sinterklaas in het bij de ramp
maar 2.600 inwoners tellende
dorp) is gevraagd om nu eens te
vertellen hoe het na de ramp ver
der ging, daar in Oude Tonge, wat
er na alle verschrikkingen ge
beurde.
Maar ze borrelen keer op keer bo
ven, de herinneringen, de ver
schrikkingen. „Hoog water waren
we gewend. Het stond wel eens
meer tot veertig centimeter onder
de top van de dijk. In feite vonden
we dat prachtig. En we liepen na
tuurlijk met een blinddoek op
door de oorlog. Zelfs de Duitsers,
die er toch echt hun best voor ge
daan hadden, was het niet gelukt
om het dorp echt onder water te
krijgen. Dus je geloofde eenvou
digweg niet dat het zo erg kon
worden."
Maar het water kwam wél en
sloeg keihard toe. Het dreef in de
rampnacht alle overlevenden
naar het hoger gelegen deel van
het dorp, naar de dijk bij de ha
ven.
Tussen de lijken
Cor de Koning: „Die eerste dagen
beseften we eigenlijk niet hoe
zwaar onze gemeenschap wel was
getroffen. Natuurlijk, al na een
paar uur spoelden de eerste lijken
aan. Maar we hadden het zo druk
met het regelen van allerlei za
ken, met het overleven, dat we er
niet echt bij stil stonden dat het er
steeds meer werden. Ze werden
bij elkaar gelegd in een schuur. Je
hoorde verhalen over hele gezin
nen die in de golven waren ver
dwenen. Je wist dat de Juliana
straat en een heel stuk van de
Nieuwstraat waren weggeslagen,
Maar echt beseffen? We voelden
ons die eerste dagen in de steek
gelaten, alsof ze ons gewoon ver
geten waren. Want het duurde tot
maandagavond, bijna twee dagen
dus, voor de eerste militairen ons
bereikten. Pas toen het water iets
ging zakken en er een boot in de
haven arriveerde, waarvan drie
honderd lijkkisten werden gelost,
ja toen drong het vol ontzetting
tot ons door tussen hoeveel doden
wij leefden en probeerden te over
leven."
Die doden konden niet op de alge
mene of de roomskatholieke be
graafplaats een laatste rustplaats
krijgen, want daar stond 3,5 me
ter water. Ze kwamen in een mas
sagraf. in het talud van een dijk,
mand er aan om voor meubels,
gordijnen en kleding naar bij
voorbeeld Rotterdam te gaan."
Toch behoorde het gezin van Cor
de Koning niet tot degenen die
zo'n nieuwe woning betrokken.
Hij kreeg er wél een toegewezen.
Maar hij durfde niet. „Oh God.
nee. Niet terug naar die plek! Lie
ver dichter naar het dorp toe, de
dijk dus. Die angst, hè?"
Ander werk
De ramp bracht de landarbeiders
van Oude Tonge niet alleen ande
re, betere huizen. De meesten
kregen ook ander, beter werk.
Achteraf gezien, beseft Cor de Ko
ning, was het geen wonder dat zo
veel landarbeiders hun oude be
roep vaarwel zeiden. „Bij het her
stel van de dijken, waar de mees
ten bij betrokken waren omdat er
die eerste maanden na de ramp
op het land toch niets viel te doen,
verdienden de meesten een goed
loon, zeker de eerste tijd. De cut
terzuiger Ahoy van Jaap Ooster-
wijk lag hier toen bij Oude Tonge.
Die spoot onafgebroken zand. Ki
lometers en nog eens kilometers
pijp. Overal waar je keek, zag je
ze. Werken bij Oosterwijk? Een
pijppie leggen, een schotje zetten.
Meer is het niet, zeiden de arbei
ders tegen elkaar. Eigenlijk von
den ze dat helemaal geen werk."
„Maar ze merkten dat het ook an
ders kon, dat je niet de hele dag
met je kop naar beneden in de
grond hoefde te wroeten. Ze wil
den niet meer terug naar de boe
ren, die hen koeioneerden en
keihard lieten werken, in de re
gen, in de modder, in de vries
kou."
Roosendaal - Met de uitvoering van het Del
taplan onderging Zeeland in de loop van de
laatste veertig jaar een duidelijke metamorfo
se. Van een provincie waar akkerbouw en vis
serij voor het merendeel van de bevolking het
hoofdinkomen betekende, verschoof het ac
cent zich geleidelijkaan naar het toerisme.
Voor de Watersnoodramp genoten alleen Dom
burg, Vlissingen, Middelburg en Goes enige
(lokale) bekendheid; twee jaar geleden kon de
provinciale VW in Middelburg niet minder
dan vijftien miljoen overnachtingen in
Zeeland noteren.
Tot, zeg maar, het eind van de ja
ren vijftig kende de 'eilanden
provincie' nauwelijks een (zomer
se) toeristenstroom. Weliswaar
had inmiddels een handjevol
Westbrabanders en wat individu
ele Duitsers de Zeeuwse eilanden
als een aangenaam recreatiege
bied ontdekt, maar in 1960 bleef
het aantal overnachtingen op
jaarbasis nog altijd beduidend on
der de twee miljoen. De massare
creatie kwam pas veel later op
gang. „Eigenlijk pas na 1967,"
zegt Suzanne Grootenhuis van de
Provinciale VW in Middelburg.
„Toen de afsluiting van het Veer-
se Meer een feit werd en twee jaar
eerder ook al de Grevelingendam
was gereedgekomen. Zeeland
kreeg toen pas wat meer interna
tionale faam als watersportge
bied."
Problemen
Het transformeren van het Veer-
se Meer tot een recreatief binnen
meer, bracht overigens nog al wat
problemen met zich mee. Vissers
plaatsen als Arnemuiden en
Veere raakten bijvoorbeeld hun
oorspronkelijk bestaansrecht
kwijt. Een eeuwenlange traditie
moest bliksemsnel omgebouwd
worden. Tussen de Veersegatdam
en de Zandkreekdam ontstonden
talrijke jachthavens. Niet alleen
in Veere en Arnemuiden, maar
ook in Vrouwenpolder, Kortgene,
Wilhelminadorp en Kamperland.
Jachthavens, die inmiddels zo
enorm zijn uitgebouwd dat er van
overheidswege een beperking op
verdere uitbreiding is voorge
steld. Het toekomstige beleid
moet zich meer richten op ver
nieuwing, verbreding en verster
king van de bestaande voorzie
ningen, vindt GS. Een bewuste
keuze voor kwaliteit in plaats van
kwantiteit, waarbij moet worden
ingespeeld op de veranderde be
hoefte van de toerist.
Veiligheid
De stormramp van 1953 had
Zeeland op een zo'n verschrikke
lijke manier getroffen dat het
aanleggen van veiligheids-voor
zieningen uiteraard een eerste
prioriteit kreeg. Tegelijkertijd
werd echter van de nood een
deugd gemaakt, omdat snel werd
ingezien dat met de uitvoering
van de deltawerken niet alleen de
vissers, maar ook in de land- en
tuinbouw veel arbeidsplaatsen
zouden gaan verdwijnen. Er
moest dus worden uitgekeken
naar andere middelen van be
staan. En vooral dan in de toeristi
sche sector, waarvoor heel wat -
soms spontaan ontstane - voor
zieningen werden getroffen."
Bereikbaarheid
Met de aanleg van dammen en
bruggen werd de bereikbaarheid
van met name Noord- en Midden-
Zeeland sterk verbeterd. „Steeds
meer inwoners van vooral de
dichtbij gelegen en dichtbevolkte
gebieden in Nederland, Belgié en
West-Duitsland hebben dan ook
de weg naar Zeeland als gastpro-
vincie voor hun vakantie of uit
stapje weten te vinden," schrijft
drs H. Thomaes in zijn uit 1990
daterende rapport 'Toerisme en
Recreatie in Zeeland'. Maar, zo
concludeert hij ook: „De ontwik
keling in het toerisme heeft niet
alleen door het de uitvoering van
het Deltaplan haar beslag gekre
gen. Tegelijk hebben de groei van
de bevolking in de voor Zeeland
relevante herkomstgebieden, de
verstedelijking, de toegenomen
welvaart, gestegen mobiliteit,
verschuivingen in de (vrijetijds
besteding en de professionalise
ring in de toeristisch-recreatieve
sector er mede toe geleid dat het
aantal vakantiegangers is ver
veelvoudigd."
Een hausse
De binnenmeren, maar ook in
toenemende mate de Ooster-
schelde, kregen met name de
laatste tien jaren een hausse aan
toeristen te verwerken. „Naast de
tienduizenden recreanten die
Zeeland voor langere tijd als va
kantiebestemming uitkiezen, is
ook het dagtoerisme enorm toe
genomen." heeft men bij de Pro
vinciale VW geconstateerd.
Een miljard
Enkele cijfers: In 1956, drie jaar
na de Watersnoodramp werd door
de toeristen 147 miljoen gulden
uitgegeven; in 1988 was dat be
drag opgelopen tot 995 miljoen en
is inmiddels het miljard ruim
overschreden. Het toerisme bood
in 1960 werkgelegenheid aan
1.400 man: dat was in 1988 verzes
voudigd tot 8.400.
Schouwen-Duiveland is bij de
de meesten of ze weer terug
mochten!"
Ook Cor de Koning keerde na een
week of zes weer terug, na in Bra
bant op diverse plaatsen te zijn
opgevangen. Met een speciale
vergunning van de burgemeester
mochten hij en zijn gezin blijven;
helpen met het opruimen van de
troep, huizen die nog overeind
stonden van blubber ontdoen,
wrakhout opruimen.
Na verloop van tijd kwam er gro
ter materieel: kranen en bulldo
zers. Aanvankelijk fungeerde ca
fé Van Veen als ontmoetingspunt,
daar was ook de centrale keuken.
Later kwam er een grote tent op
de dijk, die de te hulp geschoten
militairen als kantine gebruikten.
Ondanks alle ellende was het
daar elke avond tot twaalf uur
feest. 'Het leek wel een ontspan
ningsoord' mopperde een raads
lid later in de gemeenteraad.
Cor de Koning: „Als er nu iemand
een kind verliest, en vroeger na
tuurlijk ook, dan ben je daar jaren
door van slag. Toen herstelde je
veel sneller van alle leed die je
meemaakte. Want er was zoveel
leed! En anderen hadden het al
tijd nog wel erger dan jij. Dus on
danks alles was er toch tijd voé'r
een grap, voor wat ontspanning."
Hulp
Hulp kwam ook voor Oude Tonge
van alle kanten. Haarlem adop
teerde het zwaar getroffen dorp. 't
Is dat burgemeester Bram van
Dijk niet veel voor houten nood
woningen voelde, anders had ook
Oude Tonge vast een paar straten
vol met van die Noorse of Zweed
se woningen gehad. Cor de Ko
ning: „De burgemeester had lie
ver goede, stenen huizen. Een
paar van die houten huizen heeft
ie in z'n maag geplitst gekregen.
Dat waren cadeaus, die kon je niet
weigeren. Ze staan er nu nog, aan
Cor de Ko
ning aan de
voet van de
dijk bij de
haven van
Oude Ton
ge. Dankzij
het feit dat
hij die nacht
op die plek
bleef met
zijn gezin,
overleefde
hij de wa
tersnood.
Foto Jaap
Rozema/
Rotterdams
Dagblad
de Julianastraat. Nieuwe Tonge
heeft er, in 1953 al, een heleboel
gekregen. Oude Tonge moest nog
een vol jaar wachten, maar toen
kregen we ineens 167 nieuwe hui
zen."
In feite was het een 'geluk bij een
ongeluk' dat de ramp zoveel oude,
eenvoudige landarbeidershuisjes
verwoestte. Voor het eerst in hun
leven kregen die arbeiders nu,
dankzij de ramp, een fatsoenlijk
huis. met een keuken, een
douche en echte slaapkamers.
Van het rampenfonds kregen ze
ook nog geld voor een nieuwe in
richting. Cor de Koning: „Ja. fi
nancieel was het prima geregeld.
Niets dan lof daarvoor. Heel wat
mensen hadden voor de ramp
niet meer dan een tafel en een
paar stoelen. Na de ramp zaten ze
op een bankstel. De middenstand
heeft hier na de ramp gouden za
ken gedaan. Want die mocht alles
leveren. In die tijd dacht nog nie
Daar kwam nog bij dat sommigen
pas na een jaar terugkeerden naar
Oude Tonge. Die langdurige eva
cuatie - sommigen kwamen,
noodgedwongen, door de ramp
pas voor het eerst van hun leven
van het eiland af! - had hen ver
anderd. Ze waren in contact geko
men met een heel andere menta
liteit en hadden ontdekt dat het
op Flakkee toch wel erg slecht
was voor de landarbeiders.
Haven
De haven van Rotterdam breidde
juist in de jaren vijftig en zestig
enorm uit. Daar wilde men de
mannen van de eilanden juist
graag hebben; ze stonden tenslot
te niet voor niets bekend als har
de werkers. Cor de Koning: „Die
eerste jaren na de ramp was Flak
kee nog steeds een eiland. Pas in
1963. toen de Haringvlietbrug in
gebruik werd genomen, werden
wij ontsloten en kwam de pendel
echt goed op gang. Daarvoor was
het werkvolk aangewezen op het
veer Middelharnis-Helle-
voetsluis. Zwart van de arbeiders
zag het daar, als ze naar hun werk
gingen, in de Botlek of de haven,
of als ze terug kwamen. Ze ver
dienden er een veel beter loon
dan bij de boer. waar ze op zater
dag hun hand moesten ophouden
en 'dankuwel' zeggen voor een
hongerloontje."
In feite, zegt Cor de Koning, heeft
de ramp bijgedragen aan het zelf
bewustzijn van de landarbeider.
Zonder de ramp zouden de arbei
ders zich ongetwijfeld ook aan de
knoet van de boer hebben ontwor
steld. Alleen gebeurde het nu
sneller. Cor de Koning: „Veel
sneller."
toerist de laatste jaren het meest
in trek. niet in het minst door de
aanwezigheid van het uitgestrek
te Grevelingenmeer en de kilo
meters lange stranden. Walche
ren, dat voor de aanleg van dam
men en bruggen al redelijk goed
vanuit Brabant en de Randstad
bereikbaar was, is naar de tweede
plaats verdrongen en krijgt al lan
ger hoe meer 'concurrentie' van
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Nooit meer terug
Als de dag van gisteren, herinne
ren Cor de Koning en zijn vrouw
Leuntje zich het moment dat zij
met zoon Piet, als één van de al-
lerlaatsten, Oude Tonge verlie
ten. Cor: „Iedereen die gemist
kon worden, vertrok. Terwijl het
nog steeds stormde. En dan zaten
ze, hevig deinend en slingerend,
op dat grote water dat zoveel land
had opgeslokt. Bijna iedereen die
wegging, zei: 'Hier komen we
nooit meer terug'. Net zoals de
mensen die nu bij een vliegramp
betrokken zijn, zeggen dat ze
nooit meer willen vliegen. Maar
na een paar weken smeekten toch
Afgesloten zeearmen als De
Braakman en de Vogel, of de
urenlange wandelroutes in het
Verdronken Land van Saaftinge
zijn bij veel dagtoersten bijzonder
in trek. Voornamelijk bij Belgen
en Noordfransen, die aan een der
gelijk uitstapje vaak ook een mid
dagje winkelen of een gastrono
mische mosselmaaltijd koppelen.
Niet voor niets werd het project
'Zeeuwsch-Vlaandere Grenzeloos
Waterrijk' vorig jaar onderschei
den met de Toeristen Trofee. Het
project spitste zich toe op de spe
cifieke kenmerken van dat ge
bied: strand, kreken en Wester-
schelde, waarbij de activiteiten
langs de verschillende routes
zorgden voor een gevarieerd toe
ristisch project, waarin elemen
ten als strand en natuur, maar
ook historie en handel zijn terug
te vinden.
waai- de militaire commandant
van het 411e gardebatiljon van de
Prinses Irenebrigade een eenvou
dig kruis plaatste. Naar die plek
gaat op maandag 1 februari 1993
ook de stille tocht, die volgt op
een herdenkingsdienst.