Deltawerken nooit klaar
weekend
DE STEM DE WATERSNOODRAMP VAN 1953 ZATERDAG 30 JANUARI 1993 E8
Zeeland is veilig,"
spreekt koningin Bea
trix in 1986 bij de of
ficiële ingebruikname
van de stormvloedke
ring in de Ooster-
schelde en daar heeft ze best gelijk
in, meent prof. ir. K. d'Angremond,
hoogleraar Waterbouwkunde aan
de Technische Universiteit van
Delft.
Zeeland, eigenlijk heel Zuid-West-
Nederland, mag zich redelijk veilig
beschermd voelen tegen de oude
erfvijand de zee. De rest van ons
land trouwens ook. De doelstellin
gen van het Deltaplan, het risico
van een overstroming vanuit zee
beperken tot een kans van eens in
de tienduizend jaar, zijn op een
paar zwakke plekken na, gereali
seerd, aldus d'Angremond.
Die zwakke plekken zijn de haven
poorten van Rotterdam en Amster
dam. De Nieuwe Waterweg staat
bij Hoek van Holland nog in open
verbinding met de Noordzee, de
dijken van het achterland, waaron
der de kaden van de Rotterdamse
haven, maar ook de dijk aan de
Brabantse kant van het Hollandsch
Diep, zijn nog niet alle op Deltas
terkte. Hetzelfde geldt voor het
sluizencomplex in het Noordzeeka
naal bij IJmuiden.
Voor de Nieuwe Waterweg liggen
de plannen al klaar. Rijkswater
staat wil daar naar het voorbeeld
„Dit nooit weer," weet heel
Nederland heel zeker na de
watersnoodramp van 1953. Het
antwoord van de regering komt
snel. Zal doeltreffend en
ingrijpend zijn en lang nagalmen:
het Deltaplan. Veertig jaar later is
de kustlijn van Nederland zo
dichtgespijkerd als wijlen het
IJzeren Gordijn. Als de nood aan
de man is, komt er geen golfje
zeewater over of doorheen,
hooguit in de vorm van kwel er
onderdoor.
Door Jan van Zuilen
van de Oosterscheldemonding een
stormvloedkering in bouwen. Ge
noemde dijk in Brabant staat op de
nominatie om te worden ver
zwaard. Als die klus geklaard is, is
ook West-Brabant langs alle kan
ten hermetisch afgeschermd tegen
het water. Dus veilig?
„Definieert u dan eerst maar eens
het begrip veilig voor me," reageert
ir. P. Winsemius, Hoofd Technische
Dienst van het Hoogheemraad
schap West-Brabant. „We zijn vele
malen veiliger dan in '53, maar als
u het begrip veilig uitlegt dat er nu
nooit meer wat gebeurt, zeg ik nee.
Honderd procent veiligheid durf ik
niet te garanderen. Dat bestaat ook
niet."
Het Deltaplan komt niet helemaal
uit de lucht vallen. Ook voor de
watersnoodramp zijn er plannen
om met name Zuidwest-Nederland
beter te beveiligen. De ramp werkt
wat dat betreft vooral als een kata
lysator. In die eerdere plannen is
net als in het feitelijke Deltaplan
verkorting van de kustlijnen een
van de belangrijkste uitgangspun
ten. Twee van die deelplannetjes
komen ook kort voor de watersnoo
dramp gereed, te weten de afdam
ming van de Brielse Maas in 1950
en van De Braakman in Zeeuwsch-
Vlaanderen in 1952.
Nog op 29 januari 1953, twee da
gen voor de ramp, adviseert een
studiecommissie de toenmalige mi
nister van verkeer en waterstaat
Algera de afdamming van het
Brouwershavense Gat en de Oos-
terschelde.
Van het laatste, afdamming van de
Oosterschelde, komt niets terecht.
Ook niet onder het regime van het
Deltaplan. De ongekend felle strijd
om het al of niet open houden van
de Oosterschelde in het begin van
de jaren zeventig, uiteindelijk op
gelost met het peperdure compro
mis van de half open pijlerdam,
luidt een ommekeer in. Het milieu
doet zijn intrede en dat belang
strookt zelden of nooit met dat
andere belang: het beschermen van
mens, huis en have.
Verdwenen is de grote eensgezind
heid waarmee Nederland door de
eeuwen heen probeert het water te
beteugelen. Rijkswaterstaat, de tot
dan steeds bejubelde exponent van
haast heroïsche prestaties, verliest
een deel van haar glans en vertrou
wen. Eerst bij een kleine voorhoede
van in die tijd links georiënteerde
actiegroepen, maar later ook van
tot dan toe brave, gezagsgetrouwe
groepen burgers.
Neem het rivierengebied. Eind ja
ren zestig ontvouwt de dijkgraaf
van de Bommelerwaard plannen
voor verhoging en verbreding van
Een monument nabij Breskens bedoeld als afsluiting van de Deltawerken. Die Deltawerken hebben de kust dichtgespijkerd, maar verder landinwaarts is de strijd tegen het water
nog niet gestreden.
FOTO WIM KOOIJMAN
100% veiligheid
bestaat niet
de Waaldijk. Te" beginnen in het
dorpje Brakel. Dokter A. van de
Beek, huisarts (inmiddels in ruste)
te Brakel, herinnert zich nog goed
de informatie-avond waarop de
dijkgraaf, met een appel op de
watersnoodramp van '53, de geva
ren schetst van een dijkdoorbraak
van de Waal. Iedereen, de dokter
incluis, is onder de indruk en knikt
instemmend: „Goh, -is het zo erg.
Dan is het inderdaad hoog tijd dat
er wat gebeurt, zeg."
Tot de consequenties goed
tot Van de Beek doordrin
gen. Dan ontpopt hij zich
als voorman van het actie
comité tegen dijkverzwaring. „Niet,
dat we tegen dijkverzwaring als
zodanig waren. Dat er wat aan de
dijk moest gebeuren, stond ook
voor ons buiten kijf. Wel tegen de
manier waarop."
Het is al weer bijna twintig jaar
geleden dat Brakel letterlijk op de
schop werd genomen, maar Van de
Beek windt zich nog net zo makke
lijk op alsof het gisteren gebeurde.
„Niets en niemand werd ontzien.
Alleen een rijke boer of aannemer
werd gespaard. Voor de rest ging
alles tegen de vlakte. 140 huizen
zijn gesloopt, geen boom is blijven
staan. Het hart is uit ons dorp
weggerukt."
Achteraf, nu het leed allang is
geschied, krijgt Van de Beek gelijk.
Zelfs van Rijkswaterstaat. Gretig
citeert de dokter uit een interview
in het personeelsblad Profiel met
ir. Pieter Huisman, Hoofd Water
kering bij Rijkswaterstaat, dezelf
de man die toen hij nog student in
Delft was het Brakelse actiecomité
adviseerde.
Van Beek: „Die Huisman zegt dat
de dijkverzwaring in Brakel nooit
op deze manier had mogen gebeu
ren en ook dat Brakel het meest
trieste voorbeeld is van een dorp
dat door de dijkverzwaring zijn
ka-akter heeft verloren."
De verzwaring van de rivierdijken
moet het sluitstuk worden van het
Deltaplan. Op zich logisch, vindt
de Delftse waterbouwkundige
d'Angremond. „Want waarom zou
je als je een norm stelt voor de
zeedijken ook niet iets soortgelijks
doen voor de rivierdijken?"
De doelstellingen
van het Deltaplan
zijn op een paar
zwakke plekken na
gerealiseerd
Waar Rijkswaterstaat voor de zee
dijken een risico-factor van eens in
de 10.000 jaar hanteert, geldt voor
de meeste rivierdijken een norm
van eens in de 1250 jaar. Die norm
kan, zegt d'Angremond, lager zijn
omdat de gevolgen van een door
braak van een rivierdijk doorgaans
minder ernstig zijn dan van een
doorbraak van de zeewering.
"70m te beginnen praat je over zoet
in plaats van zout water. Dat vreet
niet zo in. Het komt niet zo onver
wacht. Hoog water in de rivier zie
je drie vier dagen van te voren
aankomen. Je kunt dus makkelij
ker maatregelen treffen, de bevol
king waarschuwen en zonodig eva
cueren. Het water zakt ook eerder.
Bij een inundatie door zee komt het
water twee keer op een dag, bij
vloed, terug. Bij een rivier zakt het
water na enige dagen automatisch
weg. Daardoor is het herstel van de
dijk ook makkelijker en goedko
per."
Normen zijn arbitrair en hebben
meer theoretische dan praktische
betekenis. Een norm van 1 op
10.000 wil niet zeggen dat we ons
de komende tienduizend jaar geen
zorgen hoeven te maken. Het wil
wel zeggen dat de zeewering alleen
nog maar bezwijkt voor een water
stand die volgens berekeningen van
Rijkswaterstaat slechts eens in de
tienduizend jaar wordt overschre
den. Maar dat kan bij wijze van
spreken al morgen zijn, over een
week of over een jaar.
Normen zijn wel een heel nuttige
instrument om de sterkte van dij
ken en zeeweringen te bepalen,
vindt d'Angremond. „Eigenlijk heb
je het gewoon over een verzekering,
is het geld dat je als samenleving
bereid bent te investeren in de
bouw van dijken een soort verzeke
ringspremie en net zo goed als je
als privé-persoon een afweging
maakt tussen de kans die je loopt
dat je huis afbrandt en de schade
die je dan lijdt, dien je dat als
overheid ook te doen met een dijk.
Ik durf zelfs vraagtekens te zetten
bij de norm van 1 op 10.000 die
men nu hanteert. Stel dat de Rand
stad onder water komt te staan.
Probeer eens uit te rekenen wat
voor gigantische schade dan ont
staat. Misschien kom je dan wel tot
de conclusie dat je je eigenlijk nog
beter zou moeten verzekeren en dat
de norm hoger moet zijn. Want
onderschat het niet. Kijk maar eens
wat voor schade dat dijkdoor-
braakje afgelopen zomer in Gro
ningen aanrichtte. Dat zal toch
velen hebben verrast."
Het probleem bij dit soort
zaken is dat naarmate
een catastrofe langer uit
blijft, men het wel ge
looft. d'Angremond: „Als het net is
Normen zijn
arbitrair en hebben
meer theoretische
dan praktische
betekenis
gebeurd en vooral als er ook men
selijke slachtoffers zijn gevallen, is
geen prijs te hoog. Kijk maar naar
de Bijlmerramp. De eerste dagen
daarna verbood men het vliegen
boven Amsterdam. Nu kraait er al
geen haan meer naar."
Het scheelt ook, zegt d'Angremond
wie de 'verzekeringspremie' be
taalt. Dijken financiert de overheid
zelf, met gemeenschapsgeld, dus
moet de politieke wil aanwezig zijn
om er belastingpenningen aan uit
te geven. Komt het geld niet uit de
schatkist, dan is diezelfde overheid
nog aanzienlijk strenger, weet
d'Angremond.
„Kijk maar eens naar de veilig
heidseisen die de chemische indus
trie 'zijn opgelegd. Ik meen dat men
daar uitgaat van een kans van eens
in de miljoen jaar dat iemand stikt
in een wolk giftig gas, afkomstig
uit een chemische fabriek. Dat is
dus honderd maal zo streng als de
norm die de overheid zichzelf op-,
legt om ons te beschermen tegen
het risico van een overstroming."
Hoe flexibel de overheid is en hoe
arbitrair normen zijn, blijkt wel uit
het gemak waarmee de regering
eind jaren zeventig het advies van
de commissie Becht overneemt. De
ze commissie doet in die tijd en dan
ook al onder druk van verzet tegen
de dijkverzwaring in het Gelders
rivierengebied, hetzelfde als on
langs de commissie Boertien heeft
gedaan: onderzoeken of de normen
voor dijkverzwaring langs de rivie
ren niet wat overdreven streng zijn.
„Ja," vindt de commissie Becht. Ze
adviseert de norm van eens in de
3000 jaar te verlagen tot eens in de
1250 jaar. Aldus geschiedt, zonder
al te veel discussie. Tegenstanders
van dijkverzwaring halen opge
lucht adem, maar voorbarig, want
Rijkswaterstaat haalt zelf ook
nogeens de berekeningen van de
commissie Becht door de computer,
mixt ze met wat nieuwe gegevens
en komt prompt tot de conlusie dat
de dijken in plaats van een beetje
minder juist nog meer omhoog
moeten om aan de nieuwe, lagere
norm te kunnen voldoen.
Breek dokter Van de Beek uit Bra
kel er de mond niet over open. Bij
hem voor de deur ligt, zijn woor
den, de ultieme aanfluiting. Aan de
Brakelse zuidoever van de Waal is
Er zijn de afgelopen jaren
regelmatig momenten ge
weest, de ingebruikname
van de stormvloedkering
in de Oosterschelde in 1986 was er
zo een, die beschouwd werden als
het einde van de Deltawerken.
Naar de letter van de Wet op de
Waterkeringen is de klus echter
nog lang niet geklaard. Wil ons
land aan de veiligheidsnormen, zo
als we die ons als samenleving
hebben gesteld, voldoen, dan moe
ten ook nog grote stukken rivier
dijk worden verzwaard.
In het Gelders- en Zuid-Hollands
rivierengebied, in Brabant langs
het Hollandsch Diep, maar ook in.
Overijssel langs Ussel en Zwarte
Water moet nog heel wat grond
worden verzet. Als het allemaal al
doorgaat, want de kritiek er op-
wordt steeds heftiger en massaler.
Maar stel dat, dan komt er ooit een
moment dat de Deltawerken echt
klaar zijn. De strijd om het behoud
van land houdt er echter niet mee
op en zal ook nooit ophouden. Dat
heeft enerzijds te maken met de
'wet van behoud van ellende', do
ceert prof. ir. K. d'Angremond,
hoogleraar waterbouwkunde aan
de TU Delft. „Dat wil zeggen dat je
door het ene probleem op te lossen,
het andere creeërt."
De nu door Rijkswaterstaat nood
zakelijk geachte dijkverzwaring, is
daar een pregnant voorbeeld van,
want door de afsluiting" van de
riviermondingen, kunnen de rivie
ren hun water minder makkelijk
kwijt en daardoor stijgt de kans op
hoog water. Ook factoren van bui
tenaf spelen een rol. Hoog water in
de Rijn komt de laatste decennia
veel vaker voor dan vroeger.
Dat heeft vooral te maken met
kanalisering van de rivier en ont
bossing van de Rijnoevers in Duits
land (bomen houden het water
vast). Daardoor stroomt het water
sneller dan vroeger van bron naar
zee. Bij 'abnormaal hoge toevoer,
met name in het voorjaar als de
sneeuw op de Zwitserse Alpen
smelt, leidt dat bij ons al gauw tot
hoog water in Rijn, Waal en Ussel.
Een geluk bij een ongeluk voor
Nederland is dat de Rijn in Duits
land nog niet zo goed is ingedijkt
en daar gemakkelijk buiten haar
oevers kan treden. Zou de Rijn in
Duitsland wel goed zijn ingedijkt,
dan zouden in Nederland de dijken
opnieuw moeten worden verhoogd,
althans volgens de normen die
Rijkswaterstaat hanteert.
Wereldwijde klimatologische ver
anderingen dwingen ons eveneens
tot alertheid. Door het broeikas-ef
fect stijgt de temperatuur op aarde.
Daardoor smelt meer ijs op Noord
en Zuidpool en dat kan leiden tot
stijging van de zeespiegel. De
meest pessimistische voorspellin
gen gaan uit van een stijging van
de zeespiegel met een tot anderhal
ve meter in de komende honderd
Prof. d'Angremond van de TU
Delft vindt die voorspellingen nog
heel erg voorbarig. „Ik zou daar op
dit moment mijn hand zeker niet
voor in het vuur willen steken,
maar voor de overheid moet zoiets
wel een signaal zijn om je op voor
te bereiden. Je moet op tijd weten
wat voor maatregelen je moet ne
men om je kustwerken aan te pas
sen."
Een dankbaar onderwerp voor zijn
eigen faculteit der Civiele Technie
ken, lacht d'Angremond. Al een
idee? „Misschien kun je in dit ver
band wel profiteren van de als
gevolg van de Deltawerken ontsta
ne zandbanken voor de Zeeuwse
kust, moet je dat proces een handje
helpen. Zorgen voor duinvorming.
Wie weet kim je op die manier wel
een tweede waddenkust laten ont
staan, die tegelijkertijd een goede
bescherming biedt tegen een hoge
re zeespiegel."
de dijk verhoogd volgens de oude
norm van 1 op 3000, aan de over
kant, op de noordoever in Herwij
nen, is de dijk later verzwaard
volgens de nieuwe norm van 1 op
1250. „De dijk is daar een tot twee
meter hoger dan bij ons. Weet u
wat dat betekent? Dat als het hoog
water is, wij ondanks onze lomp
grote nieuwe dijk meer risico lopen
dan zij. En als het even tegenzit en
ik acht Rijkswaterstaat daar nog
toe in staat ook, maken we het
drama nog een keer mee. Dan moet
er ook bij ons nog een meter boven
op."
In de afloop van het werk van de
commissie Boertien heeft Van de
Beek dan ook weinig vertrouwen.
„De trein van Rijkswaterstaat
rijdt. Die houdt geen mens meer
tegen."
Mevrouw H. Ingen Housz, voorzit
ter van de stichting Red ons Rivier
landschap, deelt Van de Beeks
wantrouwen jegens Rijkswater
staat („Voor hun is dijkverzwaring
op de eerste plaats een stuk werk
verschaffing. Dat er een uniek cul
tuur landschap naar de knoppen
gaat, interesseert ze geen zier"),
maar is wat optimistischer over de
uitkomsten van het heropenen van
de discussie over dijkverzwaring
naar aanleiding van het eerder de
ze maand verschenen rapport van
de commissie Boertien.
„Waar we vanaf moeten, is het
vastgeroeste denken dat je je alleen
maar tegen hoog water kunt be
schermen door de dijken nog hoger
en nog breder te maken. Je kunt
het probleem ook anders oplossen.
Gelukkig zijn er de laatste tijd een
aantal aardige alternatieven gepre
senteerd."
Bijvoorbeeld een studie van de
Leidse universiteit naar het in ere
herstellen van overlaten. In Bra
bant, in het bijzonder in De
Langstraat, een berucht fenomeen,
want hier waren tot het begin van
deze eeuw, om precies te zijn tot
aan het gereedkomen van de Berg
se Maas, overlaten intact. Het sys
teem werkte als volgt: Als de wa
terstand in de Maas te hoog steeg,
werden bij Bokhoven en Vlijmen de
sluizen open gezet om en de achter
liggende polders, tot aan
Raamsdonk toe, onder water gezet.
Dat kon toen, weet ir. P.
Winsemius van het
Hoogheemraadschap
West-Brabant, omdat
het nat, drassig polderland was,
dat extensief werd gebruikt, hoofd
zakelijk voor hooiwinning. Boven
dien woonde er geen mens. Nu is
het een goed ontwaterd, intensief
veeteeltgebied en staan er legio
nieuwe, moderne ruilverkavelings
boerderijen.
„Ik denk niet dat die boeren zo blij
zullen zijn als hun land weer onder
water wordt gezet," zegt Winse
mius. „Het klinkt best aardig hoor.
Alleen jé hebt er veel land voor
nodig en waar vind je dat nog in
Nederland, zonder dat het je gigan
tisch veel kost aan schadeloosstel
lingen."
Mevrouw Ingen Housz van Red ons
Rivierlandschap vindt dat echter
niet al te bezwaarlijk. „A kost de
dijkverhoging op zichzelf ook al
miljarden en b moeten de boeren
maar eens 'ophouden met zeuren.
Het wordt tijd dat ze beseffen dat
het landschap niet alleen voor hun
geschapen is." In Duitsland, weet
Ingen Housz, gebeurt het al wel.
Daar zijn langs de Rijn zogenoem
de 'Taschenpolders' aangewezen,
bekkens die bij een hoog rivierpeil
onder water kunnen worden gezet
om wat druk van de ketel te halen.
„In plaats van grond braak te laten
liggen, zou je die in Nederland ook
voor zulke doeleinden kunnen ge
bruiken. Bovendien kun je er erge
mooie natuurgebied van maken,"'
aldus Ingen Housz.
Prof. d'Angremond van de TU
Delft zou het, als hij in de schoenen
van Maij Weggen stond, wel aan
durven, overlaten als alternatief
voor dijkverhoging te presenteren.
„Ook al weet ik zeker dat de kriti-
sche wind dan precies uit tegen-,
overgestelde richting zal gaan
waaien." Maar dat is alleen maar
goed om de discussie aan te wakke
ren, vindt d'Angremond, want daar
schort het zijns inziens ook aan.
„De dijkverzwaring, het hele ver
haal van de Deltanormen, is iets
dat iedereen aangaat. Daarom is.
het onderwerp best een brede
maatschappelijke discussie waard,
net als we destijds over kernener
gie hebben gedaan, maar dan graag
wel beter. Het gaat er per slot van
rekening om hoever je als samenle
ving wilt gaan. Welke risico's vin
den we wel en welke vinden we
niet aanvaardbaar. Ook de kans op
verlies van mensenlevens moet je
daarbij betrekken. Als je dan tot
algemeen aanvaarde conclusies
bent gekomen, moet je natuurlijk
achteraf niet mekkeren als er wat
gebeurt. Wat dat heb je dan als
samenleving ingecalculeerd."
D'Angremond is het niet eens met
de kritiek op Rijkswaterstaat. Het
beeld dat die instantie met een
rode waas voor ogen op haar doel
afgaat, is onjuist, meent hij. „De
mensen bij Rijkswaterstaat zijn
heel reëel en integer met hun vak
bezig. Ze hebben best oog voor
andere belangen. Bedenk ook dat
Rijkswaterstaat zelf de eerste was
die al in een vroeg stadium van het
Deltaplan waarschuwde voor ne
veneffecten. Ook op milieugebied.
Je kunt Rijkswaterstaat moeilijk
verwijten dat het zolang geduurd
heeft voor de samenleving die sig
nalen oppakte."