Week einde
Veertig jaar
na de ramp
bn
33
Watersnood '53-'93
Deltaplan bracht
vaart in toerisme
Opvang evacués:
saamhorigheid
van beste soort
De dijkgraaf vond
alarm niet nodig...
zaterdag 30 januari 1993
Precies veertig jaar ge
leden, in de nacht van
31 januari op 1 februa
ri, sloegen wind en wa
ter genadeloos toe in
zuidwestelijk Neder
land. De dijken waar
achter de bevolking
zich zo veilig voelde,
waren tegen het na
tuurgeweld niet opge
wassen. Grote delen
van Zeeland, West-Bra
bant en Zuid-Holland
liepen onder water.
Verschrikkelijke tafe
relen speelden zich af.
Veel echte helden kwa
men om bij vermetele
reddingspogingen. De
meesten zijn anoniem
gebleven. 1835 mensen
verdronken of stierven
aan de ontberingen van
de ramp. De schade
was Onvoorstelbaar,
het verdriet onmetelijk.
En toen ging Neder
land grootscheeps op
de schop. Voor 12 mil
jard gulden werd in de
zeewering geïnvesteerd.
Landschap en econo
mie in zuidwestelijk
Nederland veranderden
wezenlijk door deze
Deltawerken. Over die
gevolgen, maar ook
over de verschrikkin
gen «van de ramp zelf
en de opvang van de
slachtoffers, gaat deze
speciale aflevering van
Weekeinde.
Iedere 24 uur en 50 minuten
stijgt en daalt het zeewater
tweemaal: de vloed en de eb,
veroorzaakt door de
aantrekkingskracht van de zon
en vooral de maan. Na volle
en nieuwe maan is de stand
van het hoge water maximaal
(springtij). Zon en maan laten
dan tegelijkertijd hun
aantrekkingskracht gelden. In
- het eerste en laatste kwartier
(doodtij) is de stand minimaal.
Het verschil tussen hoog en
laag water (getijverschil)
verschilt van plaats tot plaats
omdat diepteverschillen de
waterverplaatsing kunnen
belemmeren. Zo kent Zeeland
een getijverschil van ca. 3
meter ten/vijl dat in Den Helder
ruim een meter is. Ook de
wind kan de stand van het
water verhogen of verlagen.
Zo kan een westerstorm het
water doen stijgen
(stormvloed) terwijl een
oostenwind voor lager water
zorgt. Een combinatie van
springtij en stormvloed
veroorzaakt buitengewoon
hoge waterstanden. Dat was
ook 1 februari 1953 het geval.
De meeste dijken braken door
aan de zuidelijke kusten.
Deels omdat de noordelijke
dijken hoger waren gemaakt in
verband met de golfoploop bij
noordwesterstormen. Dat de
zware en
langdurige
noordwesterstorm,
die zondag
31 januari
op de Noordzee
kust beukte, ook
aan de zuid
kant het waterpeil
enorm
deed toenemen,
was niet voorzien.