OUD worden is een ZEGEN
KLINISCH GERIATER HENK TER HAAR (70) KOMT NA 40 JAAR WERKEN
TUSSEN BEJAARDEN TOT POSITIEVE SLOTSOM
OOK DEMENTEN KUNNEN SOMS INTENS GENIETEN"
Grondlegger Alzheimer Stichting
zaterdag 30 januari 1993
DE TELEGRAAF
T 25
door ANDRÉ DE KROMME
OOSTERMEEK (Frl.),
zaterdag
Het moet ergens inhetbeginvan
de jaren zeventig geweest zijn,
maar Henk ter Haar herinnert zich
nog als de dag van gisteren een
kostelijk voorval in een van de
gangen van Nieuw Toutenburg.
Hij is dan geneesheer-directeur
van deze grote psychogeriatrische
verpleeginrichting bij Leeuwar
den.
Druk als altijd rept hij zich door de
gang, op weg naar een bespreking. Hij
haalt twee mensen in, een hoogbejaarde
dame en haar zoon. Hij kent ze beiden
goed. Zij is als academica door het leven
gegaan als een zeer belezen, bereisde en
uiterst beschaafde vrouw. Zij verblijft al
vele jaren in Toutenburg, sinds zij uitslui
tend nog rondreist in haar eigen binnen
wereld. Haar zoon, een bekende advo
caat, bezoekt haar trouw.
Op de plek waar hij hen passeert is een
vrouw, de rokken stevig onder de kin ge
klemd, druk doende haar broek op te hij
sen. Met haar zo karakteristieke, wat def
tig articulerende stem zegt de demente
dame tegen haar zoon: „Kijk, dat is nu zo
prettig hier, daar stoort niemand zich
aan."
,,Dat is toch prachtig, schitterend toch
zo iets", roept Henk ter Haar stralend van
enthousiasme uit. „Wij zijn het die de
mentie gelijkstellen met het einde van al
les. Wij niet-patiënten denken dat er bin
nen de muren van zo 'n tehuis alleen maar
tristesse heerst.
Humor
Die vrouw heeft in een helder moment
nog een prachtig stuk gevoelsleven ver
tolkt Als een kind kan zij er openlij k blijk
van geven dat in de wereld die haar om
ringt inderdaad niemand zich stoort aan
een halfblote vrouw op de gang. Die men
sen leven niet langer, zoals wij, in een
keurslijf. Haar uitlating, vooral de manier
waaróp, getuigt bovendien van een dosis
humor die bij haar kennelijk onuitroei
baar is gebleven.
Zo zie je hoe ook bij demente mensen
de manier waarop zij geleefd hebben nog
steeds van invloed is. Zelfs bij de Ziekte
van Alzheimer, waarbij toch sprake is van
beschadiging van hersenweefsel, is er
geen rechtlijnig verband tussen de afwij
king in de hersenen en de gedragsstoor
nis. De lichamelijke en de psychische
conditie die men heeft gehad blijven een
rol spelenHet is belangrij k of j e tij dens je
lange leven al dan niet in staat bent ge
weest goed om te gaan met vervelende
dingen als tegenslagen en stress.
Wie in zijn jonge jaren en later in de
kracht van zijn leven veel creativiteit aan
de dag legtzal daar op z'n oude dag plezier
aan beleven. Meet je de waarde van je le
ven af aan materiële dingen, zoals steeds
meer mensen nu doen, dan komt dat je
duur te staan. Naarmate je ouder wordt
komen dan die beklemmende vragen van
wat doe ik nu nog en wat ben ik nou eigen
lijk nog waard? Ben je altijd creatief ge
weest dan kun je de betrekkelijkheid van
ook jouw eigen situatie inzien. En je kunt
helemaal opgaan in het maken of doen
van dingen die materieel of qua status
geen snars opleveren.
Dat zijn de mensen die op een leuke ma
nier oud worden en die op hun tachtigste
vrolijk dingen kunnen roepen als: de wa
gen ligt al lang op de schroothoop, maar de
benen wagen doet 't nog best! Voor sterk
materieel ingestelde mensen betekent zo
iets als het afstand doen van hun auto, dat
glimmende stuk status, vaak het einde
van hun eigenwaarde.
Creativiteit moet je bij jonge kinderen
al helpen ontwikkelen. Je moet ze meene
men naar de dierentuin, maar ook mee
slepen naar het museum. Staande voor
een schilderij moeten zij zich leren verba
zen en verwonderen. Onderweg moeten
zij eindeloos stil mogen blijven staan bij
rondkruipende wurmpjes, torretjes en
slakjes. Verbazing en verwondering zet
ten hun fantasiewereld in werking, de
motor van creativiteit.
Bewuste keuzes
Prettig oud worden wordt ook bevor
derd door tijdens je leven voortdurend
bewuste keuzes te maken. Een ondoor
dachte keuze kan tijdens de oude dag ver
schrikkelijk gemeen opspelen. Tegen het
eind van je leven moet je rustig kunnen
terugkijken op iedere goed doordachte
beslissing. Zelfs al is een keuze later on
juist gebleken. Als je maar 't gevoel hebt
dat je steeds je eigen leven richting hebt
gegeven.
Ook hier geldt: jong geleerd, oud ge
daan. Kleuters moet je al consequent een
keuzemogelijkheid geven, een alterna
tief. Als je iets verbiedt, moeten zij een
mogelijkheid hebben iets anders te doen.
Wij moeten niet aUeen maar eisen steHen
aan kinderen. Dan komen zij niet aan het
doen van bewuste keuzes toe. Zo is voor
meisjes en jonge vrouwen de vraag of en
wanneer zij kinderen willen hebben van
wezenlijk belang. Niet denken van: ik zie
wel. Dan kan het wel eens te laat zijn. Bij
het ouder worden moeten mensen op zul
ke zwaarwegende beslissingen met vol-
Afgelopen maan
dag heeft WVC-
minister Hedy
d'Ancona voor
ons land het „Eu
ropese Jaar van
de Ouderen"
geopend. In de
loop van de week
vond in de meeste
andere hoofd
steden een soort
gelijke plechtig
heid plaats.
Gezien de snelle
vergrijzing in
Europa, waarbij
Nederland aan
kop ligt, is her
waardering van de
ouderdom van
essentieel maat
schappelijk be
lang. Het terzijde
schuiven van de
enorme kennis en
ervaring van
ouderen berok
kent de samen
leving een nauwe
lijks in te schatten
schade op tal van
gebieden.
Binnen de grote
groep ouderen
heerst nog steeds
een sterk negatief
zelfbeeld. Dat is
bepaald niet be
vorderlijk bij het
proces van ge
zond oud worden.
De alom gehoorde
opvatting dat oud
worden geen
zegen is, komt
voort uit de vrees
voor allerlei kwa
len. Op hoge
leeftijd kom je een
keer in een rol
stoel terecht...
Krijg je geen kan
ker, dan word je
wel dement...
Klinisch geriater
Henk ter Haar (70)
vindt zulke ge
dachten uit den
boze. Hij verdiept
zich als medicus al
veertig jaar in
oudere mensen. In
Nieuw Touten
burg, een van de
grootste ver
pleeginrichtingen
voor psychogeria-
trie, heeft hij in
een kwart eeuw te
maken gehad met
meer dan 2500
demente bejaar
den.
„Zal ik je wat ver
tellen? Oud wor
den is een zegen."
Geriater Henk
ter Haar: „Geen
koekje, taartje of
borrel is onzin,
maar doe alles
met mate."
Foto: WIM HOFLAND
JJ
doening kunnen terugzien.
Voldoening is eigenlijk een beetje de
sleutel tot een prettige oude dag. Je hele
leven moet je een klein beetje bezig zijn
met later. Vooral al die dingen realiseren
die je zo verschrikkelijk graag wilt doen.
Met beperkingen is als je oud bent best te
leven, maar spijt over wat je aUemaal niét
gedaan hebt kan je gemoedsrust ernstig
ondermijnen.
Een beetje aan later denken geldt ook
voor simpele dingen als eten. Daar kun
nen mensen enorm van genieten. Heer
lijk, en een lekker glaasje op z'n tijd! Al
dat gedoe van geen koekje, geen stukje
gebak, geen borrel, want zoetigheid en
alcohol zijn zo slecht, vind ik onzin. Ge
niet, eet en drink alles, maar houd je een
beetje in.
Bewegen is ook zo iets. Met een paars
aanlopende kop lopen joggen is nergens
goed voor. Doe maar gewoon. Wandelen,
fietsen, zwemmen is absoluut onmisbaar
voor een gezonde oude dag. Wie denkt na
zijn werkzame leven met lichaamsbewe
ging te kunnen beginnen, is te laat! Ook
dat is nooit meer in te halen."
Henk ter Haar's aanbevelingen stoelen
op een praktijkervaring zoals slechts een
handjevol „ouderdoms-artsen" die heeft.
Hij is in feite al tientallen jaren geriater
voordat in 1981 de geriatrie als specialis
me officieel wordt erkend en twee jaar
daarna de opleidingseisen worden gefor
muleerd. Op basis van zijn unieke erva
ring en wetenschappelijk inzicht wordt
hij dan ook onmiddellijk erkend.
Zijn warme belangstelling voor oude en
zeer oude mensen ontstaat meteen al als
hij zich begin jaren vijftig als huisarts ves
tigt in het Zeeuwse Kapelle Biezelinge bij
Goes. Omdat daar veel jongeren wegtrek
ken omvat zijn praktijk meer dan gemid
deld veel oudere mensen. Hij merkt dat
zij geneigd zijn hun klachten te bagatelli
seren. Na een behandeling gaat hij de ex-
patiënt vaak een maandje later nog eens
thuis opzoeken. Dan hoort de dokter pas
wat deze mensen werkelijk bezighoudt en
zorgen baart. Zo krijgt hij steeds meer in
zicht in de diepere oorzaken achter een
ziekte-klacht.
Angst
Eigenlijk is Henk ter Haar ook dokter
geworden omdat hij al jong vermoedt dat
veel kwalen voortkomen uit angst. Voor
al op oudere leeftijd. Angst voor het on
bekende, angst voor het ouder worden,
angst voor doodgaan. De familiestam
boom aan vaders kant geeft een waslijst
van predikanten te zien. Maar Henk
denkt dat juist omdat mensen van inner
lijke angsten echt ziek worden, zij eerder
de dokter dan de dominee op zullen zoe
ken.
Tussen de bejaarden op het Zeeuwse
land wordt zijn vermoeden iedere prak
tij kdag opnieuw bevestigd. Die mensen
tobben wat af. Het wordt hem duidelijk
dat het afronden van het leven vaak geen
eenvoudige zaak is. De angst voor het on
bekende dat komen gaat veroorzaakt op
de oude dag meer kwalen dan de hoge
leeftijd zelf.
Nog een ander verschijnsel baart de
j onge dokter zorgenZij n bej aarde patiën
ten vinden dat het „.erbij hoort" dat zij
dóof worden, niet meer goed kunnen
ziende trap niet meer zo goed op kunnen
IVfaar soms bestaat de wezenlijke handi
cap uit niets meer dan een prop in de oren
of een vergroeide teennagel. Zij komen
niet met hun klacht omdat zij vinden dat
zij op hun leeftijd toch uitgediend zijn...
En ook is Ter Haar hooglijk verbaasd te
constateren dat allerlei ziekten, waarvan
hij op de universiteit zo goed de sympto
men heeft geleerd, zich bij deze oude
mensen uiterst moeilijk laten diagnostise-
ren.
Al deze ervaringen houden hem derma
te bezig, dat hij na tien jaar Kapelle Bieze
linge een baan in de geriatrie gaat zoeken.
In '64 wordt hij geneesheer-directeur van
de grote psychogeriatrische verpleegin
richting Nieuw Toutenburg in Noordber-
gum bij Leeuwarden.
Na zes jaar goed „rondkijken" komt
hij daar tof twee conclusies: oude mensen
in zulke tehuizen moet je alleen die hulp
geven die zij strikt nodig hebben. Bij
voorbeeld bij het eten als zij daar een
rommeltje van maken of bij oriëntatie als
zij vaak in huis de kluts kwijt zijn. Niets
méér, anders wordt het betuttelen. De
tweede conclusie is, dat je ervoor moet
zorgen dat je.altijd psychisch gestoorde
mensen van ongeveer hetzelfde niveau
bij elkaar zet.
Opzienbarend
Enkele jaren later worden deze twee in
zichten als algemeen geldende regels in
gevoerd in de Nederlandse psychogeria
trische inrichtingen. Ter Haar doet nóg
een wezenlijke ontdekking. In Touten
burg krijgt hij het bewijs rond van zijn
veronderstelling dat bij ouderen allerlei
ziekten totaal anders verlopen dan op jon
gere leeftijd.
Die voor de geriatrie zo essentiële dia-
nostische kennis wordt verkregen door
AMSTERDAM, zaterdag
De geriater Henk ter Haar is een van de oprichters van de nu ruim 20 jaar bestaande
Vereniging van Verpleeghuisartsen. In de jaren zestig was er helemaal nog geen
echte verpleeghuisarts. Hij was ook vier jaar lang bestuurslid van de Nationale
Ziekenhuisraad en jarenlang lid van de Nationale Raad voor de Volksgezondheid.
Ter Haar is mede-oprichter van het Nederlands Centrum voor de Geestelijke
Volksgezondheid. Voor de geriatrie heeft hij grote verdienste. Op dinsdag 9 februari
houdt prof. dr. Dick Sipsma zijn inaugurele rede als hoogleraar in de Klinische
Geriatrie. Sipsma behoort tot het handjevol hoogleraren in dit nog zo jonge specialis
me. Hij nam in '88 de directie over Nieuw Toutenburg over van klinisch geriater Henk
ter Haar.
Ook is Ter Haar de man die de eerste zet gegeven heeft tot het oprichten van de
Alzheimer Stichting. Vanaf het begin, eind '84, is hij algemeen secretaris van deze
stichting.
Telefonische hulpdienst van de Alzheimer Stichting: 051291202
onderzoek bij overledenen. In nauw over
leg met de familie kan liefst bij 50 van de
bewoners dit onderzoek worden verricht.
De uitkomsten zijn opzienbarend. Bij be
jaarden lijken de symptomen vaak weinig
of helemaal niet op wat de student medi
cijnen ooit is bijgebracht. Zo blijkt bij
veel meer bejaarden dan men gedacht
had longontsteking uiteindelijk de doods
oorzaak te zijn geweest. Ter Haar en zijn
staf komen tot het inzicht dat bij bejaar
den die aan longontsteking lijden de met
de paplepel ingegoten symptomen als ho
ge koorts en een doodzieke indruk achter
wege blijven.
Zulke afwijkende patronen blijken
voor tal van ziekten het geval te zijnZelfs
bij een ziekte die toch veel met hoge leef
tijd te maken heeft, dementie, is het stel
len van een feilloze diagnose geen een
voudige zaak. Een oude man van 87,
levend op het Friese platteland, wordt in
zijn omgeving voor dement gehouden.
Men ziet hem ook als brandgevaarlijk,
want deze alleenwonende boer B. heeft al
verscheidene keren een pan laten droog-
koken.
Boer B. belandt ter observatie in Tou
tenburg. „Een wat eigenaardige man,"
herinnert Henk ter Haar zich nog goed.
„Maar zeker niet dement." Na enkele we
ken gaat de man naar een bejaardenoord.
Een paar jaar later wordt Henk ter Haar
vandaaruit opgebeld. Of hij B. nu toch
maar echt wil opnemen, want hij is volko
men dement.
Na aandachtig geluisterd te hebben aan
de telefoon, antwoordt de directeur van
Toutenburg: „Heus, neemt u van mij aan
dat die man niet dement is". Als hij na een
paar weken weer wordt opgebeld, laat hij
de heer B. komen voor onderzoek. Wat
blijkt? Na het afnemen van een electro
cardiogram en vergelijking met een oud
cardiogram uit B.'s eerste verblijfsperio
de, wordt duidelijk dat deze man kort te
voren een hartinfarct heeft gehad.
„Waarom," zegt Henk ter Haar nu la
chend van zeker niet misplaatste trots,
„waarom dacht men er toch zo zeker van
te zijn dat die man dement was? Zal ik je
vertellen. De directrice van dat bejaar
denoord was ongehuwd. B. vroeg haar
met hem te trouwen. Zij weigerde. Op de
vraag of rij hem te oud vond, zei ze „nee"
Had rij dan een vriend? Weer had rij nee
gezegd. Daarop concludeerde hij dat zij
dan wel een geslachtsziekte moest heb
ben, en bazuinde dat overal rond.
Misschien mede vanuit een stukje per
soonlijke rancune kon zij vanaf dat mo
ment de man absoluut niet meer anders
beoordelen dan als flink dement. Zulke
diagnoses komen nog steeds te vaak voor.
Het hartinfarct dat die man heeft gehad,
maakt iemand op zo'n hoge leeftijd uiterst
labiel. Niemand is dat op het spoor geko
men... Tegenwoordig is zo'n silent, zo'n
stil infarct algemeen bekend."
„Al die tijd dat ik in Nieuw Toutenburg
tussen demente bejaarden heb gezeten,
ben ik mij er goed van bewust gebleven
dat ik tussen uitzonderingen zat. Wij moe
ten vooral niet vergeten dat de overgrote
meerderheid van ons lichamelijk en psy
chisch redelijk gezond oud wordt.
Beperkingen
Van alle 70-jarigen is 90% geestelijk en
lichamelijk gezond. Van alle 80-jarigen is
75% in beide opzichten redelijk gezond.
En van de 85-jarigen is dat altijd nog zo'n
50 procent. De echte problematiek begint
eigenlijk pas boven de tachtig. Dat zijn de
feiten. Feit is ook dat de ouderdom beper
kingen met zich meebrengt. Maar het he
le leven is een aaneensluitende reeks be
perkingen. Eerst mag je niet meer in je
broek plassen, dan ben je te groot om met
autootjes te spelen, op je dertigste kun je
niet meer zo snel zwemmen of schaatsen
als op je twintigste, op je veertigste kun je
de technische vooruitgang niet meer zo
volgen, op je vijftigste loop je minder ge
makkelijk de trap op, rond de 55 kun je
moeilijk nog zonder leesbril, na de 60 kun
je het tempo van de tijd niet meer zo bij
houden.
De kunst van het ouder worden is je
voortdurend aanpassen. Kunnen genie
ten van een boswandeling in plaats van
non stop naar Spanje te rijden. Je lekker
laten voorlezen, als je zelf minder goed
kunt zien.
Ik kan mij goed verplaatsen in het ge
voel van mensen die niet meer verder wil
len. Als er veel kwalen rijn en pijn en ver
driet, kan ik me voorstellen dat iemand
zegt: geef mij maar een pil. Daar zou ik ook
aan meewerken.
Maar meestal is er, zelfs bij degenen
van wie wij ons dat nauwelijks in kunnen
denkeneen stukj e binding met het leven
Ik herinner mij dit: een vrouw van 91
schuifelde aan de arm van een riekenver-
zorgster van 19 door de tuin. Prachtig
weer, herten, pauwen, dwerggeitjes. Ik
kom ze tegen en zeg: 'Wat loopt u daar ge
zellig, hè'. Zegt die vrouw: 'Ja, zou 't niet,
met zo'n lieve mem'.
Zo'n lieve mem, zo'n lieve moeder.
Daaruit blijkt hoe heerlijk die vrouw het
vond weer met „haar moeder" te wande
len. Dat gaf haar veiligheid en warmte. Zij
was dus terug binnen de geborgenheid
van haar kinderwereld. Bij het beoorde
len van iemands situatie moetje altijd kij
ken naar hoeveel liefde en warmte hij of
zij nog ergens vandaan krijgt.
Als ik zie hoe intens oude mensen kun
nen genieten, als ik de balans opmaak
van alles wat ik als geriater heb meege
maakt, zeg ik: 'In het algemeen is het een
zegen om oud te mogen worden'."