HOLLANDS GLORIE LIJDT SCHIPBREUK Peter kan het niet laten... LINKERARM EN-BEEN VAN 'UITBEHANDELDE' VOORBURGER LEIDEN EIGEN LEVEN Alle hens aan dek om Smit van ondergang te redden hangt geen naam kaartje aan mijn ziekte9 zaterdag 30 januari 1993 DE TELEGRAAF jongens van Smit die het karwei klaren, maar voor het eerst in de ge schiedenis dreigt Smit nu zelf schipbreuk te lijden. Waar schepen in nood zijn, gestrand of vergaan, zijn het vaak de HUPSEN VOORBURG, zaterdag Peter van der Linden uit Voorburg zit letterlijk te springen op zijn bureau stoel... In een strakke cadans veert hij telkens zo'n centimeter of tien, vijftien omhoog en ploft dan weer neer op de verende zetel. Het tafereel herhaalt zich een aantal keer, in rap tempo. Op zichzelf verheugend, denkt men eerst nog wat naïef, dat iemand zó aangenaam ver rast lijkt door ons bezoek en al dus zijn blijdschap uit. Hier moet sprake zijn van een bui tengewoon opgewekte per soonlijkheid met een niet te stuiten levenslust! Toegege ven, het toont uiteindelijk al lemaal wat potsierlijk, nadat men de eerste grijns van het gezicht heeft gewist. Want, zo veel enthousiasme is nu ook weer niet nodig! Maar Peter kan er niets aan doen dat hijjuist op dit ogen blik, weer aan het 'hupsen' is, zoals hij het zelf noemt. Peters bewegingen gebeuren ge woon, in uiteenlopende ver schijningsvormen. En hij heeft het niet onder controle. Contact De artsen weten niet wat hij heeft. Peter zal met zijn kwaal of ziekte moeten leren leven, hebben ze hem te verstaan ge- feven. Hij is 'uitbehandeld'. )aarom treedt hij nu zelf naar buiten, in de hoop contact te krijgen met mensen die moge lijk aan dezelfde, onverklaar bare en onbegrepen aandoe ning lijden: „Ik vind mezelf nog te jong om bij de pakken neer te gaan zitten en trillend en schokkend oud te worden. Ik hoop dat er mensen zijn die mijn verschijnselen herken nen. Mogelijk kunnen we, door onze krachten te bunde len, meer bereiken dan de art sen." Soms schiet ineens zijn lin kerbeen uit. Op een onge wenst moment, als het gezin aan tafel zit voor het avond eten. Dan schopt Peter in volle vaart tegen de onderzijde van het tafelblad. Dat heeft hij ook met zijn linkerarm, waarvan de zenuwen en spieren ineens besluiten uit te halen... Van daar dat hij altijd zoveel moge lijk rechts naast mensen gaat zitten. Je kunt immers niet weten. „De schokken schieten dan fel door mijn rug, als ik weer zo'n aanval krijg. Ik heb dan een gevoel alsof ik mijn vingers in het stopcontact heb gestoken," typeert hij het ge voel dat hij op die onfortuinlij ke momenten doormaakt. De onwillige ledematen spelen af en toe zodanig op, dat hem een rustpauze op de bank of op een rechte stoel niet wordt gegund: zijn li chaam werpt hem dan par does van een meubelstuk af. Lezen gaat moeilijk als de tril lingen zich openbaren, typen op de homecomputer ook. Koffie drinken? Ach, de voet baden zijn talrijk. Afwassen? ,,De schade aan het servies goed valt wel mee, ik heb door mijn aandoening aardig leren jongleren," grapt hij. Veelal in de nachtelijke uren ontstaat het ritmisch ge trappel in bed. Met beide be nen. Of het nee-zwaaien met zijn hoofd. En soms komt alles tegelijk 'in opstand' en zwaait hij wild met armen en benen om zich heen. Zijn vrouw Cin- tha heeft, niet verwonderlijk, wel eens een blauw oog opgelo pen bij zijn nachtelijke escapa des, vertelt hij licht besmuikt. Peters gehups in de huiska mer toont, beter dan woorden kunnen zeggen, in één oogop slag wat er met hem aan de hand is. Dat wil zeggen: de on beheersbaarheid van zijn lede maten valt op en vertelt de aanschouwer dat dit een wan hopig en zeer vermoeiend le ven moet zijn. Want verder dan die consta tering komen ook de artsen niet, de zeergeleerde specialis ten door wie de inmiddels voor werk volledig afgekeurde 37- jarige ex-kaashandelaar vijf lange jaren is onderzocht en geobserveerd. De vele neuro logen en psychiaters die Peter van der Linden in hun kaar tenbak hebben opgenomen, Op het moment dat de fotograaf de lens van zijn camera scherp stelt begint Peter van der Linden, zittend op de bank, plotseling weer te stuiteren. Zomaar, zonder dat hij er invloed op heeft. 'Hupsen' noemt hij zijn ritmische ge spring. Het zit in hem...En zijn artsen weten er geen raad mee. FOTOJOS VAN LEEUWEN zitten met hun handen in het haar. Ze zijn het ook niet met elkaar eens. De een spreekt over een zenuwtrek, een tic of een epileptische of een allergi sche reactie. Een tweede be speurt een psychiatrisch beeld, de derde vermoedt de ziekte van Parkinson en ook is al het syndroom van Gilles de la Tourette genoemd, de aan doening waarvan de kramp achtige spiertrekkingen en de dwangmatige en soms obscene uitingen inmiddels bij een groot publiek bekend zijn. Echter, tot dusver is nie mand het erover eens wat er nu precies met de jonge Voor burger aan de hand is. En dat is misschien nog wel zijn grootste pro bleem. „Er hangt geen naamkaartje aan mijn ziekte," zegt Peter be- dmkt. En bij het ontbreken van een sluitende diagnose is een doelgerichte be handeling van zijn aandoening onmo gelijk. Het begon allemaal in een periode dat zijn leven danig uit balans was: er waren schei dingsperikelen, zijn zaak ging failliet, hij raakte overspan nen. En de nachten waren daardoor onrustig: „In mijn slaap kreeg ik af en toe een schok door mijn been, alsof ik droomde dat ik door mijn been zakte en met mijn voet van de stoeprand gleed. Er zijn veel mensen die van zoiets last heb ben: ze dromen dan onrustig en vallen voor hun gevoel in een gat. Na even wakker ge schrokken te zijn slapen ze dan weer verder. Maar hoewel het allemaal eerst heel on schuldig leek, kreeg ik die pro blemen ook overdag, op mijn werk. Dan zakte ik letterlijk door mijn been. Ik probeerde dat eerst tegenover mijn colle ga's te verbergen door te ver klaren dat ik een rilling kreeg..." Niets kan een mens zo onze ker maken als wanneer hij de controle over zijn eigen func tioneren verliest. En dat ge beurde ook bij Peter van der Linden, die almaar nerveuzer en depressiever werd door de ze toestand van lichamelijke overmacht waarvan hij het lij dend voorwerp was. De huis arts die hij raadpleegde nam de zaak niet erg serieus, gaf zijn patiënt te verstaan dat het een trilling was, een zenuw trekje dat vanzelf wel weer over zou gaan. Maar Peter durfde zich op het laatst niet meer van de ene naar de andere kamer in zijn eigen woning te verplaatsen. Hij durfde niet meer te lopen, bang als hij was onderuit te gaan als zijn been het zou bege ven. Er ontwikkelde zich ook een fobie. „Ik durfde op het laatst de straat niet meer op, ik was bang dat ik om me heen zou gaan slaan. Om van mijn rijgedrag in de auto nog maar niet te spreken. Daarom sta ik nu ook altijd met mijn versnel ling in zijn vrij voor het stop licht... Om niet meteen door een plotselinge lichaamsschok ergens bovenop te zitten." Voor zijn toenmalige huis arts was dit alles te veel. Hij stuurde Peter door naar het Riagg in de veronderstelling dat „het dan wel psychisch zou zijn". Maar praten met de Riagg-zenuwarts leverde niets op. In het psychiatrisch zie kenhuis Bloemendaal werden vervolgens de problemen van Peter serieuzer aangepakt. Hij werd binnenstebuiten ge keerd, lichamelijk en geeste lijk, er werden ook hersen scans gemaakt waarop geen af wijkingen zichtbaar warenEn na een lange onderzoeksperio de stuurde men hem uiteinde lijk naai huis met een recept voor geneesmiddelen die het syndroom van Gilles de la Tourette kunnen onderdruk ken. Maar het enige merkbare effect was dat hij er verward van ging praten, terwijl het trillen en schudden van zijn li chaam onverdroten doorging. En daarna volgden de voor geschreven medicijnen om zijn spieren te verslappen en zijn zenuwen tot bedaren te brengen. Maar het haalde alle maal niet veel uit, zij het dat er vervelende bijverschijnselen waren, zoals een volkomen uitgedroogde mond. Proefkonijn Ook de interviews door me disch studenten van de Eras mus Universiteit in Rotter dam, die meer in een aardig onderwerp voor een scriptie bleken geïnteresseerd dan in de oplossing van Peters pro blemen, waren kwetsend. „Ik was gewoon een proefkonijn, meer niet. Het kostte me tijd, energie en vooral veel emo ties." Ook zijn huidige huisarts, M. Eekhof uit Voorburg, weet niet exact wat er met Peter aan de hand is. Het medisch dos sier van inmiddels drie centi meter dik spreekt in dit op zicht boekdelen. Eekhof: „Eén ding weet ik heel zeker: het is geen psychiatrisch beeld, het is somatisch. Het is, naar mijn gevoel, een Gilles de la Tourette-achtig beeld. Alleen mist de heer Van der Linden een aantal Tourette-kenmer- ken. Hij heeft bijvoorbeeld geen dwangmatige uitroe pen..." Peter: „Ik roep hoog stens 'Au!' als ik weer een 'elektrische' scheut door mijn onderrug voel. Want dat doet echt vreselijk pijn!" De huisarts vervolgt: „In te genstelling tot sommige van mijn collega's neem ik Peter zeer serieus. Mijn patiënt heeft hulp nodig en ik heb toch voor de medicamenteuze weg gekozen. Met enig resultaat. Zijn problemen zijn enigszins draaglijk geworden. Een tijdje geleden waren ze een stuk hef tiger." Maar desondanks was het weer raak tijdens de afgelopen kerstdagen. Toen Cintha en Peter met vrienden heel ont spannen zaten te dineren in Maastricht. Geen spanningen, geen nervositeit. Maar toch weer dat onbeheersbare ge- schop tegen de onderkant van de tafel. Middenin een restau rant. De afkeurende blikken van de obers en omzittende eters laten zich raden... door THEO JONGEDIJK ROTTERDAM, zaterdag De naam Smit is in maritieme kring synoniem met Hollands Glorie. Wereldwijd gaat geen zee de bevoorraders, slepers en bergers uit Rotterdam te hoog. Waar schepen in nood zijn, gestrand of vergaan; waar bemanningen van boorplat- forms reikhalzend uitkijken naar materieel en proviand; waar pontons als voetbalvel den zo groot van de ene kant van de wereld naar de andere kant worden versleept: het zijn dikwijls de jongens van Smit die het kar wei klaren. Vaak onder barre weersomstan digheden. Met het rood-wit-blauw fier in top. Nog wel. Maar voor hoe lang? Voor het eerst in de geschiedenis is Smit zelf in nood. Vanuit het hoofdkwartier aan de Zalmstraat in hartje Rotterdam en vanaf de vloot op zee worden de noodsignalen steeds luider. SOS, Mayday, Mayday: Smit lijdt schipbreuk! „De offshore staat op een laag pitje en dat betekent dat er opnieuw te veel schepen zijn voor te weinig werk. De marktsituatie is be droevend slecht en het wordt nog erger. Bij nieuwe contracten worden prijzen gere kend waar we op toe moeten leggen. Het ziet er niet naar uit dat er in die situatie binnen afzienbare tijd verbetering komt. Helaas zijn de belangrijkste feiten zo helder, dat de conclusie niet moeilijk is: als we op deze ma nier doorgaan, hebben we onze langste tijd gehad." Directeur H.J.G. Walenkamp van Smit VlootbeheerBV, de werkgever van de Smit opvarenden, schreef zijn personeelsleden onlangs in deze niets verhullende bewoor dingen hoe de vlag erbij hangt. „Smit heeft gedurende enkele jaren weer wat winst gemaakt, maar onvoldoende om zich van de eerdere klappen te kunnen her stellen. Onvoldoende ook om weer iets te kunnen opbouwen. In 1992 zijn we opnieuw in de rode cijfers terechtgekomen. Er is een verlies geboekt van ongeveer vijf miljoen. In dit bedrag zijn alle incidentele baten die in feite niets met het eigenlijke werk te maken hebben verwerkt. Kijken wij al leen naar de uitkomsten van de normale be drijfsactiviteiten dan is het verlies vijfmaal zo hoog. Zonder de hervormingen waartoe in 1992 is besloten, zouden we de komende jaren tegen net zulke verliezen aanlopen als we in de jaren tachtig hebben meegemaakt; en dat zou zonder twijfel het einde van de onderneming betekenen," aldus een 'storm- analyse' van M.A. Busker, voorzitter van de hoofddirectie van Smit. „In oktober vorig jaar kwam een directie lid aan boord van de schepen met de mede deling dat we waarschijnlijk zouden worden ontslagen en dat de rederij mogelijk naar Lu xemburg of Cyprus verhuist. Matrozen kon den bij een bewakingsdienst aan de slag. Wie per se wilde blijven varen, kon naar een an der schip (de Regalia), maar dan onder Brit se voorwaarden, dus minder salaris, minder verlof, geen Nederlandse sociale verzeke ringen," aldus opvarenden van een schip uit de 120-klasse van Smit Lloyd de bevoor- radings-poot tegenover deze krant. Concurrentie De offshore gaat slecht. Dat is een gevolg van twee ontwikkelingen: de algemeen eco nomische malaise en de gelijktijdig opgeko men concurrentie, die Westerse maat schappijen ondervinden van goedkope olie uit het voormalige Oostblok. „Daardoor zien oliemaatschappijen hun winstmarges dalen; sommige lijden zelfs verlies. De exploratie van nieuwe winplaat- sen en de constructie van installaties is ver traagd, uitgesteld of tot nader order van de baan. Tegelijkertijd is in de kosten gesneden en bij de afweging van prijs en kwaliteit weegt de prijs steevast het zwaarst." Wat dat volgens Smit Lloyd in de praktijk betekent: „Een Engelse concurrent ging on langs een contract voor twee maanden aan op basis van 1500 pond per dag, terwijl mei vorig jaar nog 10.000 pond werd berekend en in september '92 4000 pond." Dat de malaise wereldwijd is, blijkt uit de volgende gegevens: in het Noordzeegebied heeft de concurrentie inmiddels al veertien bevoorradingsschepen opgelegd; in het Ver re Oosten zijn de dagprijzen voor verhuur van schepen met een derde teruggelopen en in de Golf van Mexico hebben ongeveer 70 schepen nauwelijks iets te doen. Bovendien zijn op een totaal van 541 drijvende boorin stallaties er wereldwijd 157 zonder werk, vijftig meer dan een jaar geleden. Het antwoord van Smit is een sanering, die het hardst zal aankomen bij Smit Lloyd. Als gevolg van ingrijpende maatregelen zul len bij dit onderdeel 221 personen de dienst moeten verlaten. Dat stuit op grote weer stand. Niet in de laatste plaats vanwege het feit dat 'Lloyd' tot halverwege jaren tachtig positief bijdroeg aan het resultaat van Smit. Aanpassing Kern van het bezuinigingsplan was aan vankelijk dat dure Nederlandse scheepsge zellen op de Noordzee plaats zouden moeten gaan maken voor goedkope buitenlanders. Gisteren kwam de hoofddirectie van Smit met een aanpassing. Een deel van de Neder landse gezellen kan blijven, mits de cao en beloningsstructuur ingrijpend worden bij gesteld. Overeind blijft dat schepen die hun werkgebied in het Verre Oosten hebben, niet meer vanuit Rotterdam worden inge zet, maar aan Smit Singapore worden over gedragen. „Lukt het niet om uiterlijk begin april een gedegen bezuinigingsplan op tafel te hebben, dan is verkoop van Smit Lloyd de uiterste oplossing," aldus hoofddirecteur Busker. Ook de andere werkmaatschappijen ma ken moeilijke tijden door: Smit Havensleep dienst in Rotterdam gaat gebukt onder de concurrentieslag met Kotug; Smit Tak heeft steeds minder werk doordat de scheepvaart relatief veiliger wordt en het aantal moeilij ke bergingen afneemt, de recente rampen met olietankers ten spijt. Ten slotte: de nog jonge joint-venture Smit-Wijs verspeelde deze maand bij Noorwegen een kostbaar ponton. Een ongeluk, dat symbolisch is voor de harde tegenwind van dit moment. „Ondanks alles bestaat 'Hollands Glorie' toch nog wel, ook al heeft het wel een an dere dimensie gekregen dan vroeger," zegt Ed Sarton, secretaris van de Federatie van Werknemersorganisaties in de Zeevaart (FWZ). Hij voegt er aan toe, dat de situatie bij Smit echter wel zorgelijk is. „Waardoor is Smit groot geworden? Uit stekendvakmanschap. Zeg maar teamwork. En dank zij het beste materieel. Die twee troeven moetje er niet uitsnijden, hoe nood zakelijk sommige bezuinigingen ook zijn. Het klopt dat een groot deel van de schepen een vreemde vlag heeft en dat een groeiend aantal opvarenden uit het buitenland komt. Dat neemt niet weg, dat Smit nog altijd een Nederlands bedrijf is, dat goed staat aange schreven." Een blik op de bemanningslijsten wijst uit, dat de rol van autochtone zeelieden bij na is uitgespeeld. Van de zestien beman ningsleden van de Smit New York zijn er elf buitenlander. Alleen de kapitein, de eerste stuurman, de eerste werktuigkundige en twee stagiaires hebben een Nederlands pas poort. Op de Smit Rotterdam, Smit Singapo re en Smit London liggen de verhoudingen vrijwel eender, waarbij opvalt dat op laatst genoemd schip een deel van de opvarenden Oosteuropees is. „Dat komt de communicatie aan boord niet ten goede," zeggen de Nederlanders. Kritiek is er ook op 'de wal', als het gaat over 'luxe' als sponsoring van golftoernooien, 'terwijl er geen geld is om ons te betalen'. Met alle hens aan dek poogt Smit in de vaart te blijven. Hoofddirecteur Busker zei het onlangs in een 'peptalk' zo: „Smit heeft een toekomst als wij bij onze hervormingen geen halve maatregelen nemen. Smit heeft een toekomst als wij er samen op een intelli- fente manier hard tegenaan willen gaan. imit heeft een toekomst als wij binnen af zienbare tijd op bevredigende resultaten kunnen wijzen." Hoofd directeur Busker.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 4