EEN VAAG GEVOEL VAN BEDREIGING
LIJDZAAM LIET
GORBATSJOV HET
SOVJET-RIJK
DE PRESSIE-GROEP
VAN VRIJE SCHUTTERS
UITEENVALLEN
3
zvramvGs
i5I.ivok<;si;i.
National Rifle Association. Monoy,
Firepower Foar
door Josh Sugarmann
268 biz., National Press Books 1992,
f 47,50
ISBN 0 915765 88 8
Thomas Bersee
Afgelopen zomer was er in de
Verenigde Staten heel wat op
schudding over de 'supersoa-
kers', waterpistolen met een
inhoud van ruim twee liter, een har
de straal en een reikwijdte van 20
meter. Menig speels begonnen wa
tergevecht zou zijn geëscaleerd tot
een echte schietpartij - met loden
kogels en dodelijke afloop. Een aan
tal bezorgde stadsbesturen wilde
daarom de verkoop van dit 'gevaar
lijke' waterpistool verbieden, zodat
het ironisch genoeg makkelijker zou
worden een echt vuurwapen te ko
pen dan een 'supersoaker'.
Amerika telt op het ogenblik
285.000 geregistreerde wapenhande
laren. Bijna nergens ter wereld is het
zo eenvoudig aan een vuurwapen te
komen als in de vs. De helft van de
Amerikaanse huishoudens bezit een
of meer vuurwapens. Het tragisch
resultaat is jaarlijks een slordige
12.000 zelfdodingen, bijna even zo
veel moorden en nog eens een kleine
1800 fatale ongelukken.
Bij vele Amerikanen heeft het diepe
geloof postgevat dat het recht wa
pens te hebben, verankerd is in de
grondwet. "The Right Of The
People To Keep And Bear Arms
Shall Not Be Infringed", staat daar
te lezen. Dit uit zijn verband geruk
te zinsdeel uit de constitutie, prijkt
in grote zilveren letters op de granie
ten voorgevel van het in Washington
gevestigde hoofdkantoor van de Na
tional Rifle Association (nra). Het
is bedoeld als motto, maar de drei
gende toon is onmiskenbaar.
In het onlangs verschenen National
Rifle Association. Money. Firepo
wer Fear geeft Josh Sugarmann
een uitermate boeiend beeld van al
het onverkwikkelijks dat schuilgaat
achter de voorname gevel van deze
nu inmiddels 120 jaar oude schiet
vereniging. De officiële ideologie
van de nra luidt onverbloemd, al
dus Sugarmann, dat vrijheid en de
mocratie uit de loop van een geweer
komen. Het is een ideologie die on
der meer wordt rechtvaardigd met
het argument dat de Verenigde Sta
ten de eigen onafhankelijkheid te
danken hebben aan de gewapende
milities die het opnamen tegen de
Engelse koloniale onderdrukker.
EENZAME JAGER
Sugarmann is zelf directeur van het
onafhankelijke 'Violence Policy Cen
ter' in Washington en stelt vast dat
dit ideologische uitgangspunt door
drenkt is met de mythische 'national
rifleman'-traditie van de Amerikaan
als onbuigzame individualist en een
zame jager aan het weerbarstige
westelijke 'frontier'. Vuurwapenbezit
zou onlosmakelijk verbonden zijn
met het nationale karakter, althans
naar opvatting van de nra, die daar
bij vooral de blanke Amerikaanse
veroveraar voor ogen heeft. In de
huidige werkelijkheid van de vs, zo
merkt Sugarmann cynisch op, zijn
het kennelijk de zwarte en latino
jongeren in de getto's die zich de
ware erfgenamen van de 'national ri
flemen' mogen noemen. Maar mis
schien geldt dat ook voor de eenza
dollars en macht er voor de organisa
tie te oogsten is.
De nra heeft, aldus Sugarmann,
een uitgekiend doelgroepenbeleid.
Voor kinderen worden er door het
hele land schietkampen georgani
seerd, vaak in samenwerking met de
padvinderij. De angsten van meisjes
en jonge vrouwen in een land met
meer dan 100.000 geregistreerde
verkrachtingen per jaar worden mee
dogenloos uitgebuit door hen via 'di
rect mail' te bestoken met bood
schappen in de trant van "een slim
me meid is op een aanranding voor
bereid". En aan zwarten en latino's
wordt voorgehouden dat wapenbe-
teugeling, niet anders is dan een
blanke samenwerking die er louter
op is gericht de onderdrukte minder
heden te ontwapenen. De beste pro
paganda die de nra zich maar kon
wensen, waren de recente onlusten
in Los Angeles waarbij de Koreaanse
middenstand voor het oog van de
nieuwscamera's met uzi's in de
hand het nut van particulier wapen
bezit demonstreerde. Sugarmann
laat onvermeld, hoe na deze tv-beel-
den de nieuwe leden weer toestroom
den.
Niet zonder trots claimt de nra dat
door alerte wapenbezitters jaarlijks
honderden, zo niet duizenden crimi
nelen 'rechtmatig' worden neerge
schoten. Bovendien zou alleen al
door het 'afschrikkingseffect' van
wapens, per jaar minstens een mil
joen ernstige misdrijven worden
voorkomen. Sugarmann acht die ge
tallen schromelijk overdreven, en
maakt vervolgens zelf de rekensom
dat op elke 'terecht' neergelegde
misdadiger er ten minste 108 on
schuldige burgers door geweervuur
omkomen.
De maatschappelijke roep in de vs
om het ongebreidelde wapenbezit
aan banden te leggen wordt steeds
sterker. Zelfs binnen de nra heb
ben een aantal leden recent een po
ging ondernomen de organisatie te
winnen voor enige inperking van het
wapenbezit. Nu faalde die poging
jammerlijk vanwege wat Sugarmann
de "corrupte machtspolitiek" van de
leiding der nra noemt. Die zou
vooral gedreven worden door de
angst de eigen machtspositie te ver
liezen en minder aantrekkelijk te
worden voor de wapenindustrie, dan
wel door rivaliserende wapen-lobbies
met een nog hardere lijn weggecon-
currereerd te worden.
Volgens Sugarmann is er de troost
dat de nr a-top steeds verder van
haar achterban vervreemd is geraakt,
hetgeen zich in een snel slinkend le
denbestand en erosie van invloed zou
uiten. En dat op een moment dat de
nra nu heel serieus de strijd moet
gaan aanbinden met de 'National
Coalition to Ban Handguns' die
steeds meer terrein wint. Deze anti-
vuurwapen lobby wordt geleid door
Sarah Brady, de vrouw van de Rea-
gans persvoorlichter James Brady
die door Hinkley in zijn hoofd werd
geraakt en verlamd raakte.
De ncbh zorgde ervoor dat in 1991
de zogenaamde 'Brady bill' het con
gres passeerde. Hoewel deze wet
vrijwel niets om het lijf heeft (een
wachtperiode van zeven dagen tus
sen aankoop en levering van vuurwa
pens en een niet-verplicht strafblad-
onderzoek), betekende het volgens
Sugarmann toch een gevoelige psy
chologische nederlaag voor de nra.
Vooral omdat de nra nu haar aura
van onoverwinnelijkheid is kwijtge
raakt.
me gekken en de gefrustreerde scho
lieren die hun automatische wapens
leegschieten in 'fast food' restau
rants en op schoolpleinen.
In het Amerikaanse politieke krach
tenveld is de nra samen met de
joodse lobby, zo meent Sugarmann,
de machtigste en meest gevreesde
pressie-groep. Het jaarlijks budget
bedraagt ruim 88 miljoen dollar, 400
enthousiaste medewerkers zijn er in
dienst, en het ledenaantal ligt iets
onder de 3 miljoen. Onder de leden
bevinden zich populaire grootheden
als Kevin Costner, en ook president
Eisenhower en Kennedy waren in
dertijd lid. Nixon, Reagan en Bush
Een .45 M3A1 halfautomatisch machinegeweer als bouwpakket
zijn het nog steeds. Reagan die in
1981 de aanslag op zijn leven door
John Hinkley - bedoeld als eerbe
toon aan filmster Jody Foster - op
vallend sportief opnam, mocht zelfs
als eerste president de jaarvergade
ring van de nra toespreken. En zijn
herverkiezingscampagne in 1984
werd officieel door de nra ge
steund.
De organisatie werkt volgens de ui
terst simpele formule van beloon je
vrienden (vooral met financiële do
naties) en straf je vijanden (door het
steunen van politieke rivalen, intimi
datie en soms regelrechte bedreigin
gen). Sugarmann voert in zijn boek
een huiveringwekkende lijst aan van
politici wier politieke carrière door
de nra volkomen werd geruïneerd,
alleen omdat zij ervan verdacht wer-
5 den ook maar de mildste wapen-re-
stricties voor te staan. Wie als eer-
r* zaam politicus wil overleven, zo
luidt Sugarmanns advies, kan het
z beste maar heel ver, ja geheel en al
5 uit de buurt blijven van het 'issue'
S van de binnenlandse wapenbeheer-
5 s'"g-
I SCHIETKAMPEN
Een van de hoofdthema's van Natio-
5 nal Rifle Association is de symbioti-
sche relatie van de organisatie met
u. de wapenindustrie. De compromislo-
ze strijd die de nra voert tegen el-
ke overheidsmaatregel die het recht
op ongelimiteerd wapenbezit ook
maar iets zou kunnen inperken, is
volgens Sugarmann volledig ver-
t knoopt met onverzadigbare behoefte
van de wapenindustrie om steeds
nieuwe markten voor steeds dodelij-
E'ker wapens te vinden. Voor de nra
a geldt dat hoe meer vuurwapens er
5 gesleten worden, des te meer leden,
Michail Gorbatsjov: politiek impotent
staatsgreep tegen Ceausescu, de de
monstraties tegen het ancien régime
in Tsjechoslowakije) in de bundel
ten onrechte onbesproken blijven,
lijkt de conclusie gerechtvaardigd
dat het Kremlin zich vooral lijdzaam
opstelde. Dan rijst de vraag of deze
passieve houding, op zichzelf een re
volutionaire breuk met het verleden,
door de politici in het Kremlin ge
wenst of ongewild was. Was ze een
kwestie van politieke hulpeloosheid
of een bewuste, door de omstandig
heden ingegeven, politieke keuze.
In het algemeen, en ook in deze bun
del, wordt de politieke impotentie
van Gorbatsjov en de zijnen als oor
zaak genoemd. De Sovjet-leiders za
gen geen kans ongewenste verande
ringen te sturen of in te dammen.
Gorbatsjov werd ingehaald door ont
wikkelingen die hij zelf in gang had
gezet. Deze vaststelling is juist.
Niets wijst er immers op dat het
Kremlin de gebeurtenissen die zich
vanaf 1989 hebben voltrokken, heeft
voorzien of gewild.
Toch is dit niet de kern van de zaak.
Per slot van rekening hebben zich in
de loop van de naoorlogse geschiede
nis meer ingrijpende gebeurtenissen
in de regio afgespeeld die Moskou
onaangenaam verrasten. Waar het
om gaat, is dat de Russische leiders
zich ditmaal bij de ongewenste en
onbedoelde gevolgen van hun beleid
(of gebrek aan beleid) hebben neer
gelegd. Passiviteit, met andere woor
den, was een politieke keuze. De on
dergang van de Pax Sovietica beves
tigt het beeld van Gorbatsjov als een
staatsman wiens historische beteke
nis vooral wordt bepaald door eigen
falen.
benadering van Oost-Europa, stelt
Pravda, spoorde met diens streven
het buitenlands beleid te ontdoen
van hinderlijke ideologische voor
schriften en overige dogma's.
Wat betekende die nieuwe benade
ring in de praktijk? De Oost-Europa-
politiek van het Kremlin in de jaren
tussen 1985 en 1991 was een menge
ling van initiatieven nemen, toekij
ken en achter de feiten aanhollen.
Van de fraaie doelstellingen die Gor
batsjov aanvankelijk huldigde (inten
sivering van de samenwerking en
vervanging van de conservatieve par
tijleiders) kwam weinig terecht. Na
verloop van tijd verloor Moskou zijn
greep op de ontwikkelingen. In het
revolutiejaar 1989 zou het beleid
van de Sovjet-Unie neerkomen op
'geen politiek te voeren', in de hoop
dat een laissez-faire-benadenng de
politieke verliezen tot een minimum
zou beperken, zoals een van de au
teurs opmerkt.
In de bijdragen aan The End of the
Outer Empiredie zijn geordend
naar land, wordt vooral de nadruk
gelegd op die passiviteit van het
Kremlin. Weliswaar heeft Moskou
van te voren ingestemd met enkele
politieke doorbraken (zoals de ope
ning van de Hongaarse grens voor
Oostduitse vluchtelingen en de val
van de Berlijnse Muur), en gaf het
zijn zegen aan de verwijdering van
oude partijleiders, maar van een di
recte betrokkenheid bij de radicale
politieke veranderingen blijkt maar
in een enkel geval sprake te zijn ge
weest.
IMPOTENTIE
Hoewel allerlei geruchten over Rus
sische inmenging en provocaties (de
30 JANUARI 1993
Uit oogpunt van pollcie. Zorg in
repressie In Rotterdam tussen 1870
en 1914
door Nelleke Manneke
193 blz., Gouda Quint 1993, f 65,-
ISBN 90 387 0093 8
Coen van Zwol
De geschiedenis van de orde
verstoring is in de jaren zes
tig en zeventig geschreven,
nu in de jaren negentig is het
de beurt aan de ordehandhaving.
Historica Nelleke Manneke, die on
langs promoveerde op de dissertatie
Uit oogpunt van policie. Zorg en re
pressie in Rotterdam tussen 1870 en
1914. trekt de vergelijking tussen de
huidige obsessie met onveiligheid,
die zich vertaalt in uitbreiding van
de politie en de verdubbeling van
het aantal cellen tussen 1983 en
1990, en de roep om herstel van nor
men en waarden in de periode na
1890. Ook toen was er een algemeen
gevoel van moreel verval, waardoor
elke uitbreiding van de politie op
grote steun kon rekenen.
Die roep om orde en gezag is niet
zozeer een rechtstreekse reactie op
stijgende misdaadcijfers. Zoals de
misdaadcijfers zich eind jaren tach
tig volgens Manneke juist begonnen
te stabiliseren toen criminaliteit een
nationale obsessie werd, zo stond ook
tegenover de uitbreiding van zorg en
repressie, die zij in de jaren negentig
van de vorige eeuw constateert, geen
evidente stijging van de criminali
teit.
Manneke bouwt op dat punt voort
op de these van haar promotor,
C. Fijnaut, die meent dat de profes
sionalisering van de politie na 1890
gevolg is van de angst voor de indus
trialisatie, de massale trek van onge
schoolde arbeiders naar de steden en
het opkomende socialisme. Angst
voor de groeiende misdaad is volgens
deze theorie voor de elite vooral een
legitimatie om de eigen positie te
verdedigen. De parallel met de hui
dige immigratie van buitenlanders,
die Manneke suggereert, is wat dat
betreft het overdenken waard.
DRONKENLAPPEN
Manneke heeft zich beperkt tot de
veranderingen in de Rotterdamse
'ordehandhaving' tussen 1870 en
1914. Daaronder verstaat ze zowel
zorg, repressie als bestraffing. De
periode valt in twee delen uiteen:
het tijdvak 1870-1890, toen de ha
ven, de industrie en de bevolking ge
staag groeiden, en de periode
1890-1914, toen er sprake was van
een razendsnelle urbanisatie en in
dustrialisatie.
Rotterdam was in 1870 nog een pro
vinciestad. De Nieuwe Waterweg
was in 1866 dan wel plechtig ge
opend, maar pas in de jaren tachtig
was het kanaal diep genoeg voor mo
derne oceaanstomers. Tot 1890 heer
ste onder het Rotterdams patriciaat
een tevreden welbehagen over de
openbare orde. Zo stemdein 1866
slechts een zeer krappe meerderheid
van de Rotterdamse gemeenteraad
voor een uitbreiding van het politie
korps. De kosten van de reorganisa
tie - 69.000 gulden per jaar - waren
te hoog en de tegenstemmers zagen
de noodzaak ook niet. Nederland
was immers geen Sicilië, zo meende
een raadslid. "Nauwkeurig be
schouwd wordt ook de veiligheid
niet beheerscht door de politie, maar
door de ordelievende geest des
volks". Teveel politie zou de bevol
king maar als drukkend ervaren.
Toch maakte datzelfde patriciaat
zich geen illusies over het zedelijk
peil van de bevolking. Het drankver-
bruik was in Rotterdam met 15,5 li
ter alcohol jaarlijks per hoofd van de
bevolking aanzienlijk hoger dan het
landelijk gemiddelde van 8,9 liter.
Een groot deel van het politiewerk
Twee politieagenten brengen een dronken man op. omstreeks 1910. voor Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam
bestond uit het verwijderen van
dronkenlappen van de openbare weg
- soms per handkar en altijd begeleid
door een joelende menigte. Vecht
partijen met stokken en messen wa
ren aan de orde van de dag. Kinde
ren en volwassenen vermaakten zich
met het doodknuppelen van eenden
en katten, en snoepwinkels verkoch
ten meikevers als kinderspeelgoed.
Buitenlanders waren geschokt over
het massale hossen en drinken op de
traditionele augustuskermis, "waar
bij de uitspattingen van onze carna
valsnachten onschuldige kinderspe
len zijn", zo noteerde een Italiaanse
reiziger.
Desalniettemin werden tot 1890
zelfs opstandjes door de elite niet als
een bedreiging ervaren. Rellen wa
ren in Rotterdam dan ook van korte
duur en a-politiek. Een voorbeeld is
het De Vletteroproer, genoemd naar
de ex-onderwijzer J. de Vletter
(1818-1872), die een eenmansoorlog
voerde tegen het Rotterdams regen
tendom. Voornaam strijdpunt was
het verbod op naaktzwemmen in de
grachten, dat De Vletter en zijn vol
gelingen demonstratief overtraden.
In 1868 kwam het tot een oproer,
waarbij het stadhuis in brand werd
gestoken. Huzaren en grenadiers uit
Den Haag moeten te hulp schieten.
Toch is het Rotterdamse patriciaat
zo weinig onder de indruk, dat nog
geen jaar later het politiekorps van
331 tot 226 man werd terugge
bracht.
GEDEMORALISEERD KORPS
Manneke situeert het omslagpunt bij
de eerste havenstaking in 1889. Was
Rotterdam in de voorgaande twee
decennia al gegroeid van 121.000 tot
203.000 inwoners, tot 1910 verdub
belde de bevolking zich tot 425.000.
De stormachtige uitbreiding van de
haven en de komst van grote indus
trieën zorgden voor een trek vanaf
het door de agrarische crisis verpau
perde Brabantse en Zeeuwse platte
land. Rotterdam was de snelst groei
ende stad van Nederland en an
nexeerde in hoog tempo naburige ge
meenten als Kralingen en Charlois.
De binnenstad werd het overbevolk
te domein van de nieuwe immigran
ten - gegoede burgers weken uit naar
de singels rond de stad.
In 1889 kregen de socialisten voor
het eerst voet aan de grond in Rot
terdam. Werd Domela Nieuwenhuis
twee jaar eerder nog bijna gelyncht
door orangistische arbeiders na een
spreekbeurt in Rotterdam, bij de
eerste wilde havenstaking wist
W. van Helsdingen, die eerder
vruchteloos probeerde een vakbond
op te richten, zich op te werken tot
onderhandelaar namens de arbeiders.
Algemene havenstakingen herhaal
den zich in 1896, 1900, 1903 en
1907.
In diezelfde tijd raakte de pers, in
de ogen van Manneke een trouwe
spreekbuis van de elite, gefascineerd
door de misdaad. Niet dat de crimi
naliteit toenam. Het aantal strafvon
nissen per 10.000 inwoners bleef in
Rotterdam tussen 1870 en 1914 sta
biel: 20 in 1874, 18 in 1909. Maar
misdaad vormde een concreet kris
tallisatiepunt voor een veel vager ge
voel van bedreiging.
De eerste die van deze stemming
profiteerde, was de politie. Toen
hoofdcommissaris C. Voormolen een
reorganisatieplan indiende, stemde
de gemeenteraad enthousiast in, al
kostte het Rotterdam 90.000 gulden
per jaar. Overigens was er ook wel
enige reden het politiekorps te her
vormen. Voormolen, een oud-
Atjehstrijder, trof bij zijn komst een
gedemoraliseerd korps aan. Zijn
commissarissen leden aan indolentie,
zijn agenten waren corrupt, drank
zuchtig, ongeschoold en voorname
lijk geselecteerd op fysieke kwalitei
ten. Het aanzien van agenten was ge
ring en ze waren het mikpunt van
agressie - een op de drie strafvonnis
sen wegens geweld in die tijd betrof
mishandeling van surveillerende
agenten. Op feestdagen, wanneer er
stevig werd gedronken, patrouilleer
de de politie uitsluitend in groepjes
van zes tot acht agenten door de
stad.
Vóór 1890 was dat voor de Rotter
damse gemeenteraad geen reden tot
zorg: geweld hoorde bij het vak.
Maar in 1892, drie jaar na de eerste
havenstaking, maakte de moord op
een politieman door een socialist een
enorme indruk. Het mishandelen
van agenten werd opeens een teken
van zedelijk verval en het 'volks' ge
drag dat de elite tevoren tolereerde -
openbare dronkenschap, het rumoe
rige straatleven - waren nu opeens
een teken van degeneratie van de ar
beidersklasse.
JIUJITSU
In dat klimaat van angst kreeg Voor
molen, die in 1893 en studiereis
maakte langs Europese politiekorp
sen, ruim baan. Hij kon zijn korps
met honderd man uitbreiden, die bij
indiensttreding drie maanden ge
schoold werden in wetskennis, scher
men. jiu-jitsu en eerste hulp. Ook
ontstond de post van hoofdagent,
wat agenten voor het eerst enig per
spectief op een loopbaan bood, en
stegen de salarissen. Het bestaande
aantal van vijf politiegebouwen werd
uitgebreid tot 32 wijkposten.
Onder Voormolen onstonden er te
vens nieuwe diensten. De Bereden
Brigade moet "groote volksmassa's
in bedwang houden" - op interventie
van het leger werd niet langer ver
trouwd. De Rivierpolitie werd niet
alleen opgericht om de haven te be
veiligen, maar moest tevens het "de-
barqueren van persoonen die lastpos
ten kunnen worden" tegengaan - so
cialisme werd immers gezien als een
buitenlandse infectie. De recherche
dienst was de derde noviteit van
Voormolen. Deze reorganisatie van
de Rotterdamse politie stond later
model voor andere politiekorpsen.
Overigens was het pas Voormolens
opvolger Roest die na 1907 de Rot
terdamse politie uitrustte met de wa
penstok en revolver - de Utrechtse
politie kreeg die bijvoorbeeld al tien
jaar eerder. De bewapening van de
politie werd in 1911 afgerond met
de formatie van een 'karabijnbriga
de' en de komst van de politiehond
(1910), een weerzinwekkend nieuw
middel in de ogen van veel journalis
ten.
Behalve de uitbreiding van de politie
besteedt Manneke uitgebreid aan
dacht aan de uitbreiding van de zorg
door zowel particulieren, gemeente
als staat na 1890. Dat het streven
naar verheffing van het volk in niet
geringe mate samenhing met de
wens de socialisten de wind uit de
zeilen te nemen, is geen echt nieuw
inzicht. Ook de veranderingen in de
rechtspraak - van 'daadgerichte' tot
'dadergerichte' bestraffing - zijn el
ders uitputtend beschreven.
De helder geschreven dissertatie van
Manneke vult voor een deel de leem
te die haar promotor Fijnaut al eer
der constateerde: in Nederland is de
geschiedenis van de politie nog
steeds niet geschreven. Minder sterk
is dat de ontwikkelingen in Rotter
dam op geen enkele wijze wordt ge
relateerd aan wat er in de rest van
de wereld gebeurde. Ook lijkt het
een omissie dat een traditioneel or
gaan ter handhaving van de openba
re orde - de Rotterdamse schutterij,
die in 1907 werd opgeheven - in het
geheel niet ter sprake komt. Intus
sen blijft het wachten op de geschie
denis van de Nederlandse ordehand
having.
The End of the Outer Empire.
Soviet-East European Relatl
Transition. 1985-91
Soviet-East European Relations In
door Alex Pravda (red.)
238 blz., The Royal Institute of
International Affairs/Sage
Publications 1992, f 127,75
ISBN 0 8039 8723 4
A. W. M. Gerrits
A Is er een datum is geweest
waarop de ondergang van de
communistische regimes in
oostelijk Europa onafwend
baar werd, dan was het 24 augustus
1989. Op die dag koos het Poolse
parlement de katholieke intellectueel
Tadeusz Mazowiecki tot premier.
De kandidatuur werd gesteund door
de leider in het Kremlin Michail
Sergejevitsj Gorbatsjov. Moskou
deed daarbij afstand van het belang
rijkste dogma van zijn Oost-Europa-
politiek: het machtsmonopolie van
de communistische partij.
De ontwikkelingen die volgden op
de benoeming van Mazowiecki lijken
achteraf bijna vanzelfsprekend. De
conservatieve communistische partij
leiders in Oost-Europa realiseerden
zich dat hun ultieme levensverzeke
ring (de mogelijkheid van militaire
interventie door de Sovjet-Unie) was
afgelopen. De bevolkingen werden
zich ervan bewust dat de communis
tische dictatuur niet langer onaan
tastbaar of onvermijdelijk was. Eén
voor één vielen de dictators. Binnen
een jaar was de Pax Sovietica in Eu
ropa verleden tijd. En dit was nog
maar het voorspel op de ineenstor
ting en verdwijning van de Sovjet-
Unie zelf. De Koude Oorlog was
voorbij.
De door de Britse politicoloog Alex
Pravda geredigeerde bundel The
End of the Outer Empire is de eer
ste poging de relaties tussen Moskou
en zijn bondgenoten in de periode
1985-1990 aan een serieuze analyse
te onderwerpen. De bijdragen zijn
vrijwel uitsluitend gebaseerd op ge
drukte bronnen. Geen enkele auteur
lijkt te hebben geprobeerd de hoofd
rolspelers in dit politieke drama zon
der weerga zelf te raadplegen of aan
het woord te laten. Dit maakt hun
verhalen minder verrassend, en de
poging tot analyse slechts gedeelte
lijk geslaagd.
Professionele Oost-EuropawatcAerj
en gelegenheidsdeskundigen hebben
er dikwijls op gewezen dat de con
trole over een belangrijk deel van
Europa van zo'n enorm gewicht was
voor Moskou, dat ze onmogelijk kon
worden opgegeven. De Pax Sovieti
ca was de belangrijkste buit van de
Grote Vaderlandse Oorlog en de ba
sis waarop 's lands status van groot
macht rustte. De duurzaamheid van
het 'buitenrijk' (Oost-Europa) zou
door het Kremlin bepalend worden
geacht voor de stabiliteit van het
'binnenrijk' (de Sovjet-Unie).
GEWILLIG
Als deze vaststelling juist is, en
daaraan wordt ook in The End oj
the Outer Empire niet getwijfeld,
dan dient de vraag zich aan waarom
Gorbatsjov en zijn politieke geest
verwanten zich zo gewillig hebben
neergelegd bij het terugveroveren
van volledige soevereiniteit door de
voormalige satellietstaten.
In zijn inleiding op de bundel, te
vens de beste bijdrage aan het boek,
typeert Alex Pravda de hegemonie
van de Sovjet-Unie over Oost-Euro
pa als een typisch produkt van het
stalinisme, waarvan dc voordelen in
de loop der decennia ernstig waren
verbleekt. Pas de eerste (en naar zou
blijken de enige) generatie post-stali-
nistische communistische leiders
bleek in staat en bereid te erkennen
dat het 'bondgenootschap' in econo
mische zin eerder een last dan een
lust was, dat de militaire waarde van
de controle over de regio drastisch
was afgenomen en dat de onderdruk
king van de politieke aspiraties van
de Oosteuropese volkeren een voort
durend blok aan het been van de
Sovjet-diplomatie was. Gorbatsjovs
NRT HANDELSBLAD