EEN VAAG GEVOEL VAN BEDREIGING LIJDZAAM LIET GORBATSJOV HET SOVJET-RIJK DE PRESSIE-GROEP VAN VRIJE SCHUTTERS UITEENVALLEN 3 zvramvGs i5I.ivok<;si;i. National Rifle Association. Monoy, Firepower Foar door Josh Sugarmann 268 biz., National Press Books 1992, f 47,50 ISBN 0 915765 88 8 Thomas Bersee Afgelopen zomer was er in de Verenigde Staten heel wat op schudding over de 'supersoa- kers', waterpistolen met een inhoud van ruim twee liter, een har de straal en een reikwijdte van 20 meter. Menig speels begonnen wa tergevecht zou zijn geëscaleerd tot een echte schietpartij - met loden kogels en dodelijke afloop. Een aan tal bezorgde stadsbesturen wilde daarom de verkoop van dit 'gevaar lijke' waterpistool verbieden, zodat het ironisch genoeg makkelijker zou worden een echt vuurwapen te ko pen dan een 'supersoaker'. Amerika telt op het ogenblik 285.000 geregistreerde wapenhande laren. Bijna nergens ter wereld is het zo eenvoudig aan een vuurwapen te komen als in de vs. De helft van de Amerikaanse huishoudens bezit een of meer vuurwapens. Het tragisch resultaat is jaarlijks een slordige 12.000 zelfdodingen, bijna even zo veel moorden en nog eens een kleine 1800 fatale ongelukken. Bij vele Amerikanen heeft het diepe geloof postgevat dat het recht wa pens te hebben, verankerd is in de grondwet. "The Right Of The People To Keep And Bear Arms Shall Not Be Infringed", staat daar te lezen. Dit uit zijn verband geruk te zinsdeel uit de constitutie, prijkt in grote zilveren letters op de granie ten voorgevel van het in Washington gevestigde hoofdkantoor van de Na tional Rifle Association (nra). Het is bedoeld als motto, maar de drei gende toon is onmiskenbaar. In het onlangs verschenen National Rifle Association. Money. Firepo wer Fear geeft Josh Sugarmann een uitermate boeiend beeld van al het onverkwikkelijks dat schuilgaat achter de voorname gevel van deze nu inmiddels 120 jaar oude schiet vereniging. De officiële ideologie van de nra luidt onverbloemd, al dus Sugarmann, dat vrijheid en de mocratie uit de loop van een geweer komen. Het is een ideologie die on der meer wordt rechtvaardigd met het argument dat de Verenigde Sta ten de eigen onafhankelijkheid te danken hebben aan de gewapende milities die het opnamen tegen de Engelse koloniale onderdrukker. EENZAME JAGER Sugarmann is zelf directeur van het onafhankelijke 'Violence Policy Cen ter' in Washington en stelt vast dat dit ideologische uitgangspunt door drenkt is met de mythische 'national rifleman'-traditie van de Amerikaan als onbuigzame individualist en een zame jager aan het weerbarstige westelijke 'frontier'. Vuurwapenbezit zou onlosmakelijk verbonden zijn met het nationale karakter, althans naar opvatting van de nra, die daar bij vooral de blanke Amerikaanse veroveraar voor ogen heeft. In de huidige werkelijkheid van de vs, zo merkt Sugarmann cynisch op, zijn het kennelijk de zwarte en latino jongeren in de getto's die zich de ware erfgenamen van de 'national ri flemen' mogen noemen. Maar mis schien geldt dat ook voor de eenza dollars en macht er voor de organisa tie te oogsten is. De nra heeft, aldus Sugarmann, een uitgekiend doelgroepenbeleid. Voor kinderen worden er door het hele land schietkampen georgani seerd, vaak in samenwerking met de padvinderij. De angsten van meisjes en jonge vrouwen in een land met meer dan 100.000 geregistreerde verkrachtingen per jaar worden mee dogenloos uitgebuit door hen via 'di rect mail' te bestoken met bood schappen in de trant van "een slim me meid is op een aanranding voor bereid". En aan zwarten en latino's wordt voorgehouden dat wapenbe- teugeling, niet anders is dan een blanke samenwerking die er louter op is gericht de onderdrukte minder heden te ontwapenen. De beste pro paganda die de nra zich maar kon wensen, waren de recente onlusten in Los Angeles waarbij de Koreaanse middenstand voor het oog van de nieuwscamera's met uzi's in de hand het nut van particulier wapen bezit demonstreerde. Sugarmann laat onvermeld, hoe na deze tv-beel- den de nieuwe leden weer toestroom den. Niet zonder trots claimt de nra dat door alerte wapenbezitters jaarlijks honderden, zo niet duizenden crimi nelen 'rechtmatig' worden neerge schoten. Bovendien zou alleen al door het 'afschrikkingseffect' van wapens, per jaar minstens een mil joen ernstige misdrijven worden voorkomen. Sugarmann acht die ge tallen schromelijk overdreven, en maakt vervolgens zelf de rekensom dat op elke 'terecht' neergelegde misdadiger er ten minste 108 on schuldige burgers door geweervuur omkomen. De maatschappelijke roep in de vs om het ongebreidelde wapenbezit aan banden te leggen wordt steeds sterker. Zelfs binnen de nra heb ben een aantal leden recent een po ging ondernomen de organisatie te winnen voor enige inperking van het wapenbezit. Nu faalde die poging jammerlijk vanwege wat Sugarmann de "corrupte machtspolitiek" van de leiding der nra noemt. Die zou vooral gedreven worden door de angst de eigen machtspositie te ver liezen en minder aantrekkelijk te worden voor de wapenindustrie, dan wel door rivaliserende wapen-lobbies met een nog hardere lijn weggecon- currereerd te worden. Volgens Sugarmann is er de troost dat de nr a-top steeds verder van haar achterban vervreemd is geraakt, hetgeen zich in een snel slinkend le denbestand en erosie van invloed zou uiten. En dat op een moment dat de nra nu heel serieus de strijd moet gaan aanbinden met de 'National Coalition to Ban Handguns' die steeds meer terrein wint. Deze anti- vuurwapen lobby wordt geleid door Sarah Brady, de vrouw van de Rea- gans persvoorlichter James Brady die door Hinkley in zijn hoofd werd geraakt en verlamd raakte. De ncbh zorgde ervoor dat in 1991 de zogenaamde 'Brady bill' het con gres passeerde. Hoewel deze wet vrijwel niets om het lijf heeft (een wachtperiode van zeven dagen tus sen aankoop en levering van vuurwa pens en een niet-verplicht strafblad- onderzoek), betekende het volgens Sugarmann toch een gevoelige psy chologische nederlaag voor de nra. Vooral omdat de nra nu haar aura van onoverwinnelijkheid is kwijtge raakt. me gekken en de gefrustreerde scho lieren die hun automatische wapens leegschieten in 'fast food' restau rants en op schoolpleinen. In het Amerikaanse politieke krach tenveld is de nra samen met de joodse lobby, zo meent Sugarmann, de machtigste en meest gevreesde pressie-groep. Het jaarlijks budget bedraagt ruim 88 miljoen dollar, 400 enthousiaste medewerkers zijn er in dienst, en het ledenaantal ligt iets onder de 3 miljoen. Onder de leden bevinden zich populaire grootheden als Kevin Costner, en ook president Eisenhower en Kennedy waren in dertijd lid. Nixon, Reagan en Bush Een .45 M3A1 halfautomatisch machinegeweer als bouwpakket zijn het nog steeds. Reagan die in 1981 de aanslag op zijn leven door John Hinkley - bedoeld als eerbe toon aan filmster Jody Foster - op vallend sportief opnam, mocht zelfs als eerste president de jaarvergade ring van de nra toespreken. En zijn herverkiezingscampagne in 1984 werd officieel door de nra ge steund. De organisatie werkt volgens de ui terst simpele formule van beloon je vrienden (vooral met financiële do naties) en straf je vijanden (door het steunen van politieke rivalen, intimi datie en soms regelrechte bedreigin gen). Sugarmann voert in zijn boek een huiveringwekkende lijst aan van politici wier politieke carrière door de nra volkomen werd geruïneerd, alleen omdat zij ervan verdacht wer- 5 den ook maar de mildste wapen-re- stricties voor te staan. Wie als eer- r* zaam politicus wil overleven, zo luidt Sugarmanns advies, kan het z beste maar heel ver, ja geheel en al 5 uit de buurt blijven van het 'issue' S van de binnenlandse wapenbeheer- 5 s'"g- I SCHIETKAMPEN Een van de hoofdthema's van Natio- 5 nal Rifle Association is de symbioti- sche relatie van de organisatie met u. de wapenindustrie. De compromislo- ze strijd die de nra voert tegen el- ke overheidsmaatregel die het recht op ongelimiteerd wapenbezit ook maar iets zou kunnen inperken, is volgens Sugarmann volledig ver- t knoopt met onverzadigbare behoefte van de wapenindustrie om steeds nieuwe markten voor steeds dodelij- E'ker wapens te vinden. Voor de nra a geldt dat hoe meer vuurwapens er 5 gesleten worden, des te meer leden, Michail Gorbatsjov: politiek impotent staatsgreep tegen Ceausescu, de de monstraties tegen het ancien régime in Tsjechoslowakije) in de bundel ten onrechte onbesproken blijven, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat het Kremlin zich vooral lijdzaam opstelde. Dan rijst de vraag of deze passieve houding, op zichzelf een re volutionaire breuk met het verleden, door de politici in het Kremlin ge wenst of ongewild was. Was ze een kwestie van politieke hulpeloosheid of een bewuste, door de omstandig heden ingegeven, politieke keuze. In het algemeen, en ook in deze bun del, wordt de politieke impotentie van Gorbatsjov en de zijnen als oor zaak genoemd. De Sovjet-leiders za gen geen kans ongewenste verande ringen te sturen of in te dammen. Gorbatsjov werd ingehaald door ont wikkelingen die hij zelf in gang had gezet. Deze vaststelling is juist. Niets wijst er immers op dat het Kremlin de gebeurtenissen die zich vanaf 1989 hebben voltrokken, heeft voorzien of gewild. Toch is dit niet de kern van de zaak. Per slot van rekening hebben zich in de loop van de naoorlogse geschiede nis meer ingrijpende gebeurtenissen in de regio afgespeeld die Moskou onaangenaam verrasten. Waar het om gaat, is dat de Russische leiders zich ditmaal bij de ongewenste en onbedoelde gevolgen van hun beleid (of gebrek aan beleid) hebben neer gelegd. Passiviteit, met andere woor den, was een politieke keuze. De on dergang van de Pax Sovietica beves tigt het beeld van Gorbatsjov als een staatsman wiens historische beteke nis vooral wordt bepaald door eigen falen. benadering van Oost-Europa, stelt Pravda, spoorde met diens streven het buitenlands beleid te ontdoen van hinderlijke ideologische voor schriften en overige dogma's. Wat betekende die nieuwe benade ring in de praktijk? De Oost-Europa- politiek van het Kremlin in de jaren tussen 1985 en 1991 was een menge ling van initiatieven nemen, toekij ken en achter de feiten aanhollen. Van de fraaie doelstellingen die Gor batsjov aanvankelijk huldigde (inten sivering van de samenwerking en vervanging van de conservatieve par tijleiders) kwam weinig terecht. Na verloop van tijd verloor Moskou zijn greep op de ontwikkelingen. In het revolutiejaar 1989 zou het beleid van de Sovjet-Unie neerkomen op 'geen politiek te voeren', in de hoop dat een laissez-faire-benadenng de politieke verliezen tot een minimum zou beperken, zoals een van de au teurs opmerkt. In de bijdragen aan The End of the Outer Empiredie zijn geordend naar land, wordt vooral de nadruk gelegd op die passiviteit van het Kremlin. Weliswaar heeft Moskou van te voren ingestemd met enkele politieke doorbraken (zoals de ope ning van de Hongaarse grens voor Oostduitse vluchtelingen en de val van de Berlijnse Muur), en gaf het zijn zegen aan de verwijdering van oude partijleiders, maar van een di recte betrokkenheid bij de radicale politieke veranderingen blijkt maar in een enkel geval sprake te zijn ge weest. IMPOTENTIE Hoewel allerlei geruchten over Rus sische inmenging en provocaties (de 30 JANUARI 1993 Uit oogpunt van pollcie. Zorg in repressie In Rotterdam tussen 1870 en 1914 door Nelleke Manneke 193 blz., Gouda Quint 1993, f 65,- ISBN 90 387 0093 8 Coen van Zwol De geschiedenis van de orde verstoring is in de jaren zes tig en zeventig geschreven, nu in de jaren negentig is het de beurt aan de ordehandhaving. Historica Nelleke Manneke, die on langs promoveerde op de dissertatie Uit oogpunt van policie. Zorg en re pressie in Rotterdam tussen 1870 en 1914. trekt de vergelijking tussen de huidige obsessie met onveiligheid, die zich vertaalt in uitbreiding van de politie en de verdubbeling van het aantal cellen tussen 1983 en 1990, en de roep om herstel van nor men en waarden in de periode na 1890. Ook toen was er een algemeen gevoel van moreel verval, waardoor elke uitbreiding van de politie op grote steun kon rekenen. Die roep om orde en gezag is niet zozeer een rechtstreekse reactie op stijgende misdaadcijfers. Zoals de misdaadcijfers zich eind jaren tach tig volgens Manneke juist begonnen te stabiliseren toen criminaliteit een nationale obsessie werd, zo stond ook tegenover de uitbreiding van zorg en repressie, die zij in de jaren negentig van de vorige eeuw constateert, geen evidente stijging van de criminali teit. Manneke bouwt op dat punt voort op de these van haar promotor, C. Fijnaut, die meent dat de profes sionalisering van de politie na 1890 gevolg is van de angst voor de indus trialisatie, de massale trek van onge schoolde arbeiders naar de steden en het opkomende socialisme. Angst voor de groeiende misdaad is volgens deze theorie voor de elite vooral een legitimatie om de eigen positie te verdedigen. De parallel met de hui dige immigratie van buitenlanders, die Manneke suggereert, is wat dat betreft het overdenken waard. DRONKENLAPPEN Manneke heeft zich beperkt tot de veranderingen in de Rotterdamse 'ordehandhaving' tussen 1870 en 1914. Daaronder verstaat ze zowel zorg, repressie als bestraffing. De periode valt in twee delen uiteen: het tijdvak 1870-1890, toen de ha ven, de industrie en de bevolking ge staag groeiden, en de periode 1890-1914, toen er sprake was van een razendsnelle urbanisatie en in dustrialisatie. Rotterdam was in 1870 nog een pro vinciestad. De Nieuwe Waterweg was in 1866 dan wel plechtig ge opend, maar pas in de jaren tachtig was het kanaal diep genoeg voor mo derne oceaanstomers. Tot 1890 heer ste onder het Rotterdams patriciaat een tevreden welbehagen over de openbare orde. Zo stemdein 1866 slechts een zeer krappe meerderheid van de Rotterdamse gemeenteraad voor een uitbreiding van het politie korps. De kosten van de reorganisa tie - 69.000 gulden per jaar - waren te hoog en de tegenstemmers zagen de noodzaak ook niet. Nederland was immers geen Sicilië, zo meende een raadslid. "Nauwkeurig be schouwd wordt ook de veiligheid niet beheerscht door de politie, maar door de ordelievende geest des volks". Teveel politie zou de bevol king maar als drukkend ervaren. Toch maakte datzelfde patriciaat zich geen illusies over het zedelijk peil van de bevolking. Het drankver- bruik was in Rotterdam met 15,5 li ter alcohol jaarlijks per hoofd van de bevolking aanzienlijk hoger dan het landelijk gemiddelde van 8,9 liter. Een groot deel van het politiewerk Twee politieagenten brengen een dronken man op. omstreeks 1910. voor Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam bestond uit het verwijderen van dronkenlappen van de openbare weg - soms per handkar en altijd begeleid door een joelende menigte. Vecht partijen met stokken en messen wa ren aan de orde van de dag. Kinde ren en volwassenen vermaakten zich met het doodknuppelen van eenden en katten, en snoepwinkels verkoch ten meikevers als kinderspeelgoed. Buitenlanders waren geschokt over het massale hossen en drinken op de traditionele augustuskermis, "waar bij de uitspattingen van onze carna valsnachten onschuldige kinderspe len zijn", zo noteerde een Italiaanse reiziger. Desalniettemin werden tot 1890 zelfs opstandjes door de elite niet als een bedreiging ervaren. Rellen wa ren in Rotterdam dan ook van korte duur en a-politiek. Een voorbeeld is het De Vletteroproer, genoemd naar de ex-onderwijzer J. de Vletter (1818-1872), die een eenmansoorlog voerde tegen het Rotterdams regen tendom. Voornaam strijdpunt was het verbod op naaktzwemmen in de grachten, dat De Vletter en zijn vol gelingen demonstratief overtraden. In 1868 kwam het tot een oproer, waarbij het stadhuis in brand werd gestoken. Huzaren en grenadiers uit Den Haag moeten te hulp schieten. Toch is het Rotterdamse patriciaat zo weinig onder de indruk, dat nog geen jaar later het politiekorps van 331 tot 226 man werd terugge bracht. GEDEMORALISEERD KORPS Manneke situeert het omslagpunt bij de eerste havenstaking in 1889. Was Rotterdam in de voorgaande twee decennia al gegroeid van 121.000 tot 203.000 inwoners, tot 1910 verdub belde de bevolking zich tot 425.000. De stormachtige uitbreiding van de haven en de komst van grote indus trieën zorgden voor een trek vanaf het door de agrarische crisis verpau perde Brabantse en Zeeuwse platte land. Rotterdam was de snelst groei ende stad van Nederland en an nexeerde in hoog tempo naburige ge meenten als Kralingen en Charlois. De binnenstad werd het overbevolk te domein van de nieuwe immigran ten - gegoede burgers weken uit naar de singels rond de stad. In 1889 kregen de socialisten voor het eerst voet aan de grond in Rot terdam. Werd Domela Nieuwenhuis twee jaar eerder nog bijna gelyncht door orangistische arbeiders na een spreekbeurt in Rotterdam, bij de eerste wilde havenstaking wist W. van Helsdingen, die eerder vruchteloos probeerde een vakbond op te richten, zich op te werken tot onderhandelaar namens de arbeiders. Algemene havenstakingen herhaal den zich in 1896, 1900, 1903 en 1907. In diezelfde tijd raakte de pers, in de ogen van Manneke een trouwe spreekbuis van de elite, gefascineerd door de misdaad. Niet dat de crimi naliteit toenam. Het aantal strafvon nissen per 10.000 inwoners bleef in Rotterdam tussen 1870 en 1914 sta biel: 20 in 1874, 18 in 1909. Maar misdaad vormde een concreet kris tallisatiepunt voor een veel vager ge voel van bedreiging. De eerste die van deze stemming profiteerde, was de politie. Toen hoofdcommissaris C. Voormolen een reorganisatieplan indiende, stemde de gemeenteraad enthousiast in, al kostte het Rotterdam 90.000 gulden per jaar. Overigens was er ook wel enige reden het politiekorps te her vormen. Voormolen, een oud- Atjehstrijder, trof bij zijn komst een gedemoraliseerd korps aan. Zijn commissarissen leden aan indolentie, zijn agenten waren corrupt, drank zuchtig, ongeschoold en voorname lijk geselecteerd op fysieke kwalitei ten. Het aanzien van agenten was ge ring en ze waren het mikpunt van agressie - een op de drie strafvonnis sen wegens geweld in die tijd betrof mishandeling van surveillerende agenten. Op feestdagen, wanneer er stevig werd gedronken, patrouilleer de de politie uitsluitend in groepjes van zes tot acht agenten door de stad. Vóór 1890 was dat voor de Rotter damse gemeenteraad geen reden tot zorg: geweld hoorde bij het vak. Maar in 1892, drie jaar na de eerste havenstaking, maakte de moord op een politieman door een socialist een enorme indruk. Het mishandelen van agenten werd opeens een teken van zedelijk verval en het 'volks' ge drag dat de elite tevoren tolereerde - openbare dronkenschap, het rumoe rige straatleven - waren nu opeens een teken van degeneratie van de ar beidersklasse. JIUJITSU In dat klimaat van angst kreeg Voor molen, die in 1893 en studiereis maakte langs Europese politiekorp sen, ruim baan. Hij kon zijn korps met honderd man uitbreiden, die bij indiensttreding drie maanden ge schoold werden in wetskennis, scher men. jiu-jitsu en eerste hulp. Ook ontstond de post van hoofdagent, wat agenten voor het eerst enig per spectief op een loopbaan bood, en stegen de salarissen. Het bestaande aantal van vijf politiegebouwen werd uitgebreid tot 32 wijkposten. Onder Voormolen onstonden er te vens nieuwe diensten. De Bereden Brigade moet "groote volksmassa's in bedwang houden" - op interventie van het leger werd niet langer ver trouwd. De Rivierpolitie werd niet alleen opgericht om de haven te be veiligen, maar moest tevens het "de- barqueren van persoonen die lastpos ten kunnen worden" tegengaan - so cialisme werd immers gezien als een buitenlandse infectie. De recherche dienst was de derde noviteit van Voormolen. Deze reorganisatie van de Rotterdamse politie stond later model voor andere politiekorpsen. Overigens was het pas Voormolens opvolger Roest die na 1907 de Rot terdamse politie uitrustte met de wa penstok en revolver - de Utrechtse politie kreeg die bijvoorbeeld al tien jaar eerder. De bewapening van de politie werd in 1911 afgerond met de formatie van een 'karabijnbriga de' en de komst van de politiehond (1910), een weerzinwekkend nieuw middel in de ogen van veel journalis ten. Behalve de uitbreiding van de politie besteedt Manneke uitgebreid aan dacht aan de uitbreiding van de zorg door zowel particulieren, gemeente als staat na 1890. Dat het streven naar verheffing van het volk in niet geringe mate samenhing met de wens de socialisten de wind uit de zeilen te nemen, is geen echt nieuw inzicht. Ook de veranderingen in de rechtspraak - van 'daadgerichte' tot 'dadergerichte' bestraffing - zijn el ders uitputtend beschreven. De helder geschreven dissertatie van Manneke vult voor een deel de leem te die haar promotor Fijnaut al eer der constateerde: in Nederland is de geschiedenis van de politie nog steeds niet geschreven. Minder sterk is dat de ontwikkelingen in Rotter dam op geen enkele wijze wordt ge relateerd aan wat er in de rest van de wereld gebeurde. Ook lijkt het een omissie dat een traditioneel or gaan ter handhaving van de openba re orde - de Rotterdamse schutterij, die in 1907 werd opgeheven - in het geheel niet ter sprake komt. Intus sen blijft het wachten op de geschie denis van de Nederlandse ordehand having. The End of the Outer Empire. Soviet-East European Relatl Transition. 1985-91 Soviet-East European Relations In door Alex Pravda (red.) 238 blz., The Royal Institute of International Affairs/Sage Publications 1992, f 127,75 ISBN 0 8039 8723 4 A. W. M. Gerrits A Is er een datum is geweest waarop de ondergang van de communistische regimes in oostelijk Europa onafwend baar werd, dan was het 24 augustus 1989. Op die dag koos het Poolse parlement de katholieke intellectueel Tadeusz Mazowiecki tot premier. De kandidatuur werd gesteund door de leider in het Kremlin Michail Sergejevitsj Gorbatsjov. Moskou deed daarbij afstand van het belang rijkste dogma van zijn Oost-Europa- politiek: het machtsmonopolie van de communistische partij. De ontwikkelingen die volgden op de benoeming van Mazowiecki lijken achteraf bijna vanzelfsprekend. De conservatieve communistische partij leiders in Oost-Europa realiseerden zich dat hun ultieme levensverzeke ring (de mogelijkheid van militaire interventie door de Sovjet-Unie) was afgelopen. De bevolkingen werden zich ervan bewust dat de communis tische dictatuur niet langer onaan tastbaar of onvermijdelijk was. Eén voor één vielen de dictators. Binnen een jaar was de Pax Sovietica in Eu ropa verleden tijd. En dit was nog maar het voorspel op de ineenstor ting en verdwijning van de Sovjet- Unie zelf. De Koude Oorlog was voorbij. De door de Britse politicoloog Alex Pravda geredigeerde bundel The End of the Outer Empire is de eer ste poging de relaties tussen Moskou en zijn bondgenoten in de periode 1985-1990 aan een serieuze analyse te onderwerpen. De bijdragen zijn vrijwel uitsluitend gebaseerd op ge drukte bronnen. Geen enkele auteur lijkt te hebben geprobeerd de hoofd rolspelers in dit politieke drama zon der weerga zelf te raadplegen of aan het woord te laten. Dit maakt hun verhalen minder verrassend, en de poging tot analyse slechts gedeelte lijk geslaagd. Professionele Oost-EuropawatcAerj en gelegenheidsdeskundigen hebben er dikwijls op gewezen dat de con trole over een belangrijk deel van Europa van zo'n enorm gewicht was voor Moskou, dat ze onmogelijk kon worden opgegeven. De Pax Sovieti ca was de belangrijkste buit van de Grote Vaderlandse Oorlog en de ba sis waarop 's lands status van groot macht rustte. De duurzaamheid van het 'buitenrijk' (Oost-Europa) zou door het Kremlin bepalend worden geacht voor de stabiliteit van het 'binnenrijk' (de Sovjet-Unie). GEWILLIG Als deze vaststelling juist is, en daaraan wordt ook in The End oj the Outer Empire niet getwijfeld, dan dient de vraag zich aan waarom Gorbatsjov en zijn politieke geest verwanten zich zo gewillig hebben neergelegd bij het terugveroveren van volledige soevereiniteit door de voormalige satellietstaten. In zijn inleiding op de bundel, te vens de beste bijdrage aan het boek, typeert Alex Pravda de hegemonie van de Sovjet-Unie over Oost-Euro pa als een typisch produkt van het stalinisme, waarvan dc voordelen in de loop der decennia ernstig waren verbleekt. Pas de eerste (en naar zou blijken de enige) generatie post-stali- nistische communistische leiders bleek in staat en bereid te erkennen dat het 'bondgenootschap' in econo mische zin eerder een last dan een lust was, dat de militaire waarde van de controle over de regio drastisch was afgenomen en dat de onderdruk king van de politieke aspiraties van de Oosteuropese volkeren een voort durend blok aan het been van de Sovjet-diplomatie was. Gorbatsjovs NRT HANDELSBLAD

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 2