GOD ZAL DE DIJKEN DOEN DOORBREKEN ,mï£R-S BLOCK. IOGRAFIE snelste brein van JOHN VON NEUMANN deze eeuw ZOJUIST VERSCHENEN John von Neumann door Norman Macrae 405 biz., geill., Pantheon 1992, f 52,25 ISBN 0 679 41308 1 Dirk van Delft Over John von Neumann, mis schien wel hèt wiskundige genie van deze eeuw, wordt nogal eens kwaadgesproken. Meermalen is hij voorgesteld als een grijze, emotieloze havik die in de ja ren vijftig als topadviseur van het Pentagon de drijvende kracht was achter nucleaire vernietigingsstrate gieën die de wereld aan de rand van de afgrond brachten. "Een griezel", oordeelde Liesbeth Koenen een half jaar geleden in deze krant. De negatieve beeldvorming gaat meestal terug op Steve Heims' bio grafische essay John von Neumann and Norberl Wiener uit 1981, een boek dat bol staat van politieke voor ingenomenheid en psychoanalytische speculatie. De pas verschenen bio grafie van Norman Macrae, de eer ste die volledig aan Von Neumann is gewijd, corrigeert dit 'Dr. Strange- love-imago' en is alleen al daarom een bijzonder welkom boek. John von Neumann (1903-57) groei de op in een bemiddeld joods ban kiersgezin in Boedapest. Deze stad 30 JANUARI 1993 /ATI-Hl) VOS BIJVOEGSEL Macrae heeft dit project nu alsnog voltooid. Al steunt hij hier en daar sterk op wat anderen hebben ge schreven (inclusief de slordigheden) en overschat hij het belang van zijn hoofdpersoon voor de mensheid, er staat tegenover dat hij tenminste ge bruik heeft gemaakt van Von Neu manns nagelaten papieren. Het re sultaat is een levendig boek, met rui me aandacht voor Von Neumanns joods-Hongaarse wortels, voor de sa menleving en de wetenschappelijke cultuur waarbinnen hij opereerde en voor zijn buitengewone persoonlijk heid. Die persoonlijkheid is, zo vindt Ma crae, nogal eens verkeerd uitgelegd. Critici vonden Von Neumann maar een kille rationalist, een zelfverze kerde maniak die uit berekening oor log met de Sovjet-Unie wilde. In werkelijkheid was hij een bijzonder geestige man, altijd keurig in het pak, in wezen tamelijk verlegen en vol zelfkritiek. Alleen wilde hij nie mand voor het hoofd stoten. Op col loquia had hij zich een houding aan geleerd die de spreker de indruk moest geven dat hij niet sliep maar diep nadacht (soms schoot hij wak ker in een lege zaal). Discussies over controversiële, emotioneel geladen onderwerpen ging hij steevast uit de weg. Iemand voor schut zetten, ook al gaven de feiten hem gelijk, vond hij grof, dat riep maar wraakgevoe lens op. Liever gooide hij in zo'n ge val het gesprek over een ander boeg. Bij voorbeeld door een seksistische mop te vertellen (hij kon putten uit een rijk arsenaal) of, wanneer er on verhoopt vrouwen in de buurt waren (met wie hij slecht overweg kon), door over een triviaal en onmogelijk grappig voorval te beginnen uit het oude Babylonië. De grootste faam dankt Von Neu mann aan zijn bemoeienissen met de computer. In Los Alamos, waar de eerste atoombommen werden ont wikkeld en waar hij als adviseur op het gebied van schokgolven implo sies doorrekende, maakte Johnny april 1944 kennis met een voorloper: de ponskaart-rekenmachine van ibm. De eerste elektronische computer, de eniac (electronic numerical in tegrator and computor) in Philadel phia, bezocht hij augustus van dat jaar. Deze u-vormige constructie van dertig meter lang en drie meter hoog, volgestopt met zeventiendui zend radiobuizen waarvan er een paar per week sneuvelden (maar wel ke?) was in opdracht van het leger gebouwd, met J. Presper Eckert als voornaamste ontwerper. Zodra John ny deze Eckert had aangehoord wist hij: dit kan beter. Een diepe vete was het gevolg. DUITSE MARSMUZIEK Een groot nadeel van de eniac was het ontbreken van een adequaat pro grammageheugen. Zodra zich een nieuwe taak aandiende, moest er een wirwar aan kabels, schakelaars en panelen worden verwisseld of omge zet. Eckert had wel ideeën over hoe het beter kon, maar voor hij die goed en wel kon uitwerken ging zijn nieuwsgierige bezoeker er mee aan de haal. Al snel waren Von Neu manns gedachten over computer architectuur en -logica mijlenver op die van Eckert vooruit. Diefstal, was de reactie. Maar Johnny dacht niet in termen van rechten en prioritei ten, dat vond hij maar kinderachtig en typisch Amerikaans. En in tegen stelling tot Eckert, die de rijkdom al in het verschiet zag, lieten patenten hem koud. Na de oorlog bouwde Von Neumann op het Institute for Advanced Study in Princeton, een ivoren toren voor genieën waar hij in 1933 was aange steld, zijn eigen computer. Geld was geen probleem, daar zorgde het le ger wel voor. Maar zijn collega's in Princeton, die gewend waren slechts pen en papier te hanteren, reageer den minder enthousiast. Men vrees de lawaai en Johnny had al de naam zijn buren (waaronder Einstein) te ergeren door thuis Duitse marsmu ziek op volle sterkte af te spelen. Het project werd dan ook verbannen naar een loods. De computer zelf viel tegen, maar de artikelen die Johnny in de perio de 1946-'52 in samenwerking met Herman Goldstine het licht deed zien waren baanbrekend en zetten de standaard voor later. Als eerste toe passingsgebied zag hij de meteorolo gie. Hij overschatte de mogelijk heden, al meent Macrae van niet. In retrospectief zijn Von Neumanns ge dachten over klimaatbeheersing naïef en onverantwoord optimistisch. Macrae geeft een op zichzelf verhel derende analyse van Von Neumanns onbuigzame houding gedurende de Koude Oorlog. Die werd ingegeven door een absoluut wantrouwen je gens Stalin en consorten. Maar in plaats van vervolgens afstand te ne men, zoals het een biograaf betaamt, valt Macrae zijn hoofdpersoon bij. Interessanter was het geweest wan neer hij de tegenwerpingen van 'dui ven' als Hans Bethe ook naar voren had gebracht. Nu wekt hij vooral de indruk een gemakkelijk politiek ge lijk te willen halen. Positief is dat een aantal misverstan den uit de wereld wordt geholpen. Zo nam Von Neumann niet plaats in militaire adviescommissies vanwege die leuke borrels met admiraals, of omdat hij zo genoot van het geluid van helikopters op zijn oprijlaan. In werkelijkheid was hij zich een onge luk geschrokken van de zijns inziens hopeloos inefficiënte militaire bu reaucratie en hij achtte het van le vensbelang daar snel wetenschappe lijke methodes te introduceren. Ook was hij geen warm pleitbezorger van een preventieve nucleaire aanval op Rusland, zoals zelfs sommige van zijn vrienden dachten. Wel bereken de hij met ijskoude logica de meest effectieve scenario's voor het geval de afschrikking mocht falen. Pas met de verkiezing van Eisenho wer tot president, in november 1952, kreeg Von Neumann werkelijk poli tieke invloed. Als voorzitter van het Nuclear Weapens Panel werd hij een sleutelfiguur in het Amerikaanse defensieprogramma. Daarvoor had hij alleen het militaire apparaat en het bedrijfsleven (ibm, Rand, Stan dard Oil) geadviseerd. In zijn nieu we functie zette hij zich met succes in voor de ontwikkeling van kernra ketten als de Atlas, de Minuteman en de Polaris. Dit alles kwam boven op zijn computerproject in Prince ton, zijn bemoeienissen met de wa terstofbom in Los Alamos en zijn overige adviestaken. In 1955 werd bij Von Neumann kan ker geconstateerd, wellicht een ge volg van het bijwonen van een test explosie op de Bikini eilanden. Ja nuari 1956 ontving hij in zijn rol stoel uit handen van president Eisen hower een eremedaille, daarna volg de opnieuw opname in het zieken huis. Ook daar werd hij druk door Defensie geconsulteerd. Voor de ze kerheid plaatste men een bewaker aan zijn bed, opdat er geen atoomge heimen verloren zouden gaan. Maar Johnny ijlde in het Hongaars. Eén keer nog belde hij in het holst van de nacht een idee door naar de luchtmacht. Op 8 februari 1957 overleed hij. bood, net als New York in die tijd, ondernemende en intellectueel be gaafde joden alle kansen om hogerop te komen. Er was talent te over: leef tijdgenoten Edward Teller, Eugène Wigner en Leo Szilard woonden bij Johnny om de hoek. (Alle vier zou den ze een rol spelen in de ontwikke ling van de atoombom.) Von Neu mann kende een onbezorgde jeugd met ruim aandacht voor klassieke ta len en muziek. Op het gymnasium werd zijn wiskundig talent direct herkend, maar zonder dat dit tot een overspannen reactie leidde. Macrae trekt de vergelijking met Norbert Wiener, een briljant wis kundige die in 1946 samenwerking met Von Neumann zocht op het ge bied van de cybernetica. Wiener was zo'n wonderkind dat door zijn ou ders enorm op de huid werd geze ten, nooit met leeftijdgenoten mocht spelen, niet mocht falen, en daar la ter de prijs voor betaalde. BEROERING Bij Johnny niets van dit alles. Al ontving hij naast het gewone curri culum thuis privé-onderricht van hoogleraren wiskunde, op school had hij zich, net als ieder ander, over vierkantsvergelijkingen te buigen. Hij deed het met plezier. Maar tege lijk waren zijn gedachten bij Tsche- bycheffpolynomen en hun mogelijke nulpunten. Nog voor zijn examen publiceerde hij daarover zijn eerste wetenschappelijke artikel. Voor ma thematici aan de universiteit van Boedapest was hij, net zeventien jaar oud, een collega. Omdat de vooruitzichten op een po sitie als wiskundige slecht waren, stuurde vader Max zijn zoon naar Berlijn en vervolgens naar Zurich om chemisch ingenieur te worden. Als gevolg van de oorlog van 1914- '18 was dat een beroep met status, vergelijkbaar met dat van atoomge leerde direct na de Tweede Wereld oorlog. Johnny schikte zich zonder morren en haalde zonder noemens waardige inspanning zijn tentamens. Tussen de bedrijven door zag hij evenwel kans in 1926 in Boedapest te promoveren op een onderwerp dat de wiskundige wereld van die tijd, verdeeld in kampen rond de Duitser Hilbert en onze landgenoot L. E. J. Brouwer, sterk in beroering hield: de axiomatisering van Cantors verzame- lingenleer. Met een Rockefeller- beurs, een sterke blijk van waarde ring, reisde hij vervolgens af naar Göttingen. De jaren tussen 1926 en 1930 waren voor Von Neumann een periode van Sturm und Drang. Gemiddeld publi ceerde hij één baanbrekend artikel per maand. Zijn concentratievermo gen was ongeëvenaard en met fabel achtige snelheid hielp het "snelste I brein van de eeuw" de zuivere wis kunde vooruit. Daarnaast leverde hij j belangrijke (zij het door weinig fysi- ci op waarde geschatte) bijdragen op het gebied van de quantummechani- ca, in 1932 bijeengebracht in het boek Mathematische Grundlagen der Quantenmechanik, en eveneens op het gebied van de wiskundige economie. Na Göttingen werd Von Neumann, om aan de kost te komen, privaatdo cent in Berlijn en Hamburg. Ook op de colleges was er geen houden aan: nog voor de toehoorders de stroom vergelijkingen tot zich konden laten doordringen, waren ze alweer uitge veegd om plaats te maken voor nieu we. In 1930 koos Von Neumann, nog altijd bij gebrek aan vooruitzich ten, voor een loopbaan in Amerika. Maar eerst trad hij in het huwelijk met Mariëtte Kovesi, een jeugd vriendin uit Boedapest. JOODS-HONGAARSE WORTELS Wie zoals Macrae (oud-hoofdredac teur van The Economist) een breed publiek wil aanspreken, moet niet gaan uitwijden over abstracte onder werpen zoals maattheorie, Lie-groe- pen of operatoren in de Hilbertruim- te. Stanislaw Ulam, een Poolse wis kundige en bevriend met Von Neu mann, kon dat niet laten, reden dat zijn poging om te komen tot een bio grafie strandde, ook al had compag non Steve White enkele niet-techni- sche hoofdstukken in concept klaar. vervolg van pagina 1 verschijnsel'. Dat was een gerieflijk antwoord. Zeker voor een land van trotse waterbouwers, waar zo'n over stroming eigenlijk een ernstige bla mage betekende Maar een blamage past niet in de kraam van het natio nale gevoel. Nederland heeft zich immers altijd tot de tanden gewa pend tegen dergelijke natuurver schijnselen. Dat zo'n hoge water stand zich - bij springvloed en door stormen opgestuwd water - zou kun nen voordoen, was bekend. Dat veel dijken verwaarloosd waren, was bij Rijkswaterstaat ook bekend. Tijdens een zware storm in 1943 sloeg het water op vele plaatsen over Zeeuwse en Zuidhollandse dijken. Twee opzichters van Rijkswaterstaat kregen een jaar later opdracht alle zeeweringen te inspecteren. Hun rapport was zeer verontrustend: over vele kilometers zijn de Zeeuwse zee dijken te laag of anderszins ondeug delijk. Ze voorspellen de omvang van een ramp die Zeeland zou kun nen treffen. Slager citeert dr. ir. Jo- han van Veen, de latere 'vader van het Deltaplan', die secretaris was ge weest van de Stormvloedcommissie. Van Veen verklaarde in 1952, een half jaar voor de ramp, in Elsevier's Weekblad"Onze dijken tellen zo veel kwetsbare en gevaarlijke plaat sen, dat een zeer zware stormvloed er grote bressen in zal slaan. Maar ze [Rijkswaterstaat - wr] willen niet naar mij luisteren en beschouwen mij als een Cassandra, als een som bere waarzegger die de verdrinkings dood van duizenden mensen aankon digt Maar het kan gebeuren. Mor gen zelfs." Nederland verkeerde, zo kort na de Tweede Wereldoorlog, in de roes van de wederopbouw. Met de wo ningbouw kon politieke eer worden behaald. Gezeur over dijken stuitte op irritatie en meewarigheid. In het overwegend zwaar-calvinisti- sche rampgebied kon de schuldvraag ook anders worden gesteld: was de watersnood de straffende hand Gods? Zo ja, dan diende men de schuld bij zichzelf te zoeken. Eén week voor de ramp, zo schrijft Sla ger, waarschuwde de 87-jarige ou derling Leendert Potappel tijdens de kerkdienst van de Oud-Gereformeer de Gemeente in het dorp Stavenisse op Tholen: "De ongerechtigheden stapelen zich op en de overtredingen zijn vele. Er dreigt een totale ruïne. God zal ook onze dijken doen door breken. Zo gij u niet bekeert, gij zult allen desgelijks vergaan. Een ge hele ondergang dreigt ons, want de zonden wassen steeds aan." In Sta- venissen vielen 153 doden, 's Heren wegen mogen dan ondoorgrondelijk zijn, ze brachten menig godvruchtig geweten toch flink in verwarring. GEDWONGEN ASIEL In het ondergelopen land was onvol doende voedsel. Besmettelijke ziek ten dreigden uit te breken. Velen waren dakloos geworden en liepen in de weg. Een kleine 100.000 platte landers moesten worden geëvacu eerd. Ze belandden bijvoorbeeld in de Rotterdamse Ahoyhallen of in de Veemarkthallen van Den Bosch, van waar ze doorreisden naar vrije wo ningen of gastgezinnen die zich spontaan voor de opvang hadden aangemeld. Afgesneden van hun ei gen plek, omgeven door een andere cultuur en gebukt onder de recente ervaringen, ervoeren de berooide evacués het gedwongen asiel vaak als een nieuwe beproeving. Ook kinderen raakten ontheemd. Leydesdorff citeert en vrouw die te rugkijkt: "Ik moest daar naar school, ik ben daar een paar dagen naartoe geweest. Op klompen, midden in Den Haag op je klompen. Van je platte Zeeuws moest je toen Hol lands leren praten, wat toch ook moeilijk was. En je bleef een be zienswaardigheid voor de anderen, of ze het nu wel of niet goed bedoel den." Onder de gastgezinnen en de gasten ontstond in veel gevallen evacuatie moeheid. In de roes van hulpverle ning hadden velen er niet aan ge dacht dat het bezoek wel eens langer dan veertien dagen - en soms wel een half jaar - kon duren. Zelfs al wist men dat sommige getroffen gebie den misschien nooit konden worden hersteld en aan de zee zouden moe ten worden prijsgegeven. De span ningen konden in een enkel geval zo hoog oplopen, dat de gastgevers de spullen van de evacués onaangekon digd inpakten en op de stoep zetten. Bij terugkeer wachtten de evacués nieuwe beproevingen: de ontstellen de ravage, de dikke lagen modder op het dode land, het ontbreken van drinkwater, de bijna uitzichtloze po gingen alles te herstellen. "Is dit alles - dood. water, weder opbouw, werken - wel te verwerken, kan een samenleving die dit allemaal heeft doorstaan nog wel als een nor male maatschappij functioneren?" vraagt Leydesdorff. Ze gaat ervan uit dat tegenwoordig getrainde hulp verlening zou zijn opgezet om het verdriet en de angst in goede banen te leiden. "Maar in 1953 ontbrak nog iedere kennis van de wijze waar op collectief trauma opgevangen zou kunnen worden, het is zelfs de vraag of deskundigen wisten dat de bevol king er collectief, jaren na dato nog mee zou worstelen." TABOE Net als Slager citeert Leydesdorff geïnterviewden die zeggen niet meer over de gebeurtenissen te willen pra ten. In hun omgeving kennen ze nog zo veel anderen die dat ook niet meer willen. Er rust een taboe op de ramp. Velen hebben met één been in het graf gestaan en leven voort met hun trauma en hun twijfels aan Gods bedoelingen. Als het stormt, slapen ze niet. Elk jaar rond 1 februari spreken ze niet. Dan doemen de beelden van 40 jaar geleden op. Ze zijn gedeeltelijk meegestorven, zoals de vrouw die haar man en al haar kinderen verloor en sindsdien geen glans meer in haar ogen heeft gehad. Of de landbouwersknecht die zijn vrouw moest loslaten, haar in het water zag verdwijnen en sindsdien nauwelijks nog heeft gesproken. Voor veel bewoners van het terug- veroverde land is hun wereld na de ramp te snel en te ingrijpend veran derd. Ze konden moeilijk aanvaar den dat de oude tijden nooit meer terug zouden komen. De wereldse invloeden van buiten botsten met hun oude opvattingen en met de da gelijkse geloofspraktijk. Daar tegenover stonden zij die heb ben gezien hoe hun als achterlijk be schouwde eilanden, waar nogal wat armoede voorkwam, door de ramp uit hun isolement werden getrokken. Er kwam een Deltaplan, er kwamen moderne voorzieningen, er kwam werk en geld. Dat zou toch wel ge beurd zijn, maar niet zo snel. Ook de boer die in ruil voor zijn verdron ken paarden een tractor kreeg, be sefte al vlug dat de ramp ook voor delen bracht. CATALOGUS 31 NEDERLANDSE TOPOGRAFIE EN PLAATSELIJKE GESCHIEDENIS ca. 2300 titels Te verkrijgen door overmaking van 6,50 op girorekening 2944787 van CHARBO'S ANTIQUARIAAT Koninginneweg 79 1075 CJ Amslerdam Een schitterend ongeluk. Wim Kayzer ontmoet Oliver Sacks, Stephen Jay Gould, Stephen Toulmin, Daniel C. Dennett, Rupert Sheldrake en Freeman Dyson 432 biz.. Contact, 49,90 Boekuitgave in samenwerking met de vpro van de spraakmakende tele- visie-gesprekken met befaamde we tenschappers, die uiteindelijk, om Kayzers "geliefde Kant" te parafra seren, even majesteitelijk als bela chelijk waren. Net als voor de buis wordt men ook bij lezing van dit werk heen en weer geslingerd tussen hysterische huiveringen door de kor- te-broeken-filosofietjes van de inter viewer en fascinatie door de passie, toewijding en kennis van de geïnterviewden. De Consumentenbond (samenstelling): Gids voor de eigen-huisbezitter. Lusten, lasten en praktische informatie voor de bezitter van een eigen woning 220 blz., Bosch Keuning Consumentenbond, ƒ27,50 Alles wat men moet weten als bezit ter van een eigen huis, maar te bang was om zich te realiseren: van buren gerucht tot woongenot, en alle finan ciële consequenties daar tussenin. C. L. Verkerk: Coulissen van de macht. Een sociaal-institutionele studie betreffende de samenstelling van het bestuur van Arnhem in de middeleeuwen en een bijdrage tot de studie van stedelijke elitevorming 758 blz.. Verloren,/120.- Handelseditie van meer dan biceps- dik proefschrift over Arnhemse be stuursgeschiedenis vanaf de verhef fing tot stad in 1233 tot het eind der middeleeuwen. Aan de hand van uit puttende prosopografische lijsten, alsmede analyse van stadsrekeningen en oorkonden, wordt het beeld ge schetst van een gemeenschap die eeuwenlang bestuurd werd door en kele families, wier politieke macht geworteld was in de domaniale struc tuur van het gebied waarop Arnhem groeide. Maarten Coolen: De machine voorbij. Over het zelfbegrip van de mens in het tijdperk van de informatietechniek 383 blz.. Boom, 44,50 Als wijsgerig-antropologisch bedoeld werk over de ethische vragen die sa menhangen met het gebruik van de moderne techniek en de invloed daarvan die uitgaat op het mens- en wereldbeeld. Conclusie lijkt te zijn dat het moderne mensbeeld "niet volledig kan zijn", en dat er verder gezocht dient te worden naar een "post-modern begrip van de mens". VERTALING P. J. O'Rourke: Geef oorlog een kans. Ooggetuigenverslagen van de strijd der mensheid tegen tirannie, onrecht en alcoholvrij bier 176 blz., Prometheus (Give War a Chance 1993), vertaling Guido Goltlke, 22,90 Die typisch Amerikaanse hard hit ting fast moving satirische stijl, even vol zelfspot als zelfoverschat ting, van de bekende stukjesschrijver van Rolling Stone Magazine moet ook in het Nederlands werken, zal de uitgever gedacht hebben. En in derdaad blijft O'Rourkes gekantelde visie op de actualiteit ("Een fatsoen lijke Chinese afhaalmaaltijd is in China niet te krijgen: meer hoef je niet te weten over het communis me") af en toe goed voor een grijns. H. Altmann: Gids van giftige planten en dieren 144 blz.. Het Spectrum (Giftpflanze, Gifttiere 1992), vert. E.R. Kroon,/29,50 Toxicologisch compendium van de gevaren die de natuur te bieden heeft. Veel dodelijke besjes, enge spinnen en giftige slangen, blijken onder ons te verkeren. Ook aandacht voor de symptomen en therapieën na ongewilde confrontaties. Joseph Schwartz: Het creatieve moment. Hoe de wetenschap zichzelf vervreemdde van de moderne cultuur 320 blz., Prometheus (The Creative Moments 1992), vertaling Trudy Schermer-Lodema, 39,90 Beschouwingen door de auteur van Einstein voor beginners over 'crea tieve momenten' in de wetenschap die weliswaar van belang waren voor het inzicht in de cultuur, maar niet in de bestaande cultuur werden geas simileerd. Pierre Bourdieu: The Field of Cultural Production. Essays on Art and Literature j 322 blz.. Polity Press, 44,55 I Door Randal Johnson verzamelde I bundeling van de belangrijkste arti kelen door de befaamde hoogleraar sociologie aan het Collége de France over culturele produktie als "radica- I le contextualisering" in de moderne I samenleving, die deels eerder in het Engels verschenen en deels vertaald werden uit het Frans. HGiSuta-r.«n, heb ik zo'n. gedicht geschreven. KOUDE OORLOG In een sardonisch getoonzette recen sie van een boek van G. Teitler en J. Hoffenaar over de Koude Oorlog in Nederland (Zaterdags Bijvoegsel van 9 januari 1993) heeft G. Mul der het ook over een daarin opgeno men bijdrage van mijn hand. Mul der heeft allerlei kritiek die hij na tuurlijk mag hebben, maar in zijn gretigheid om een contrast te schet sen tussen luie hoogleraren en ijve rige docenten geeft hij mii tenmin ste één bewijsbaar onverdiende veeg uit de pan. In mijn stuk. dat han delt over de doorwerking van de Koude Oorlog op enkele terreinen van de cultuur, geef ik zelf al vol mondig toe dat voor een completer overzicht van het terrein meer ar chiefstudie nodig zou zijn geweest dan ik heb kunnen verrichten. Mulder nu meent mij te moeten be trappen op een valse voorstelling van zaken, waar ik de suggestie wek archiefonderzoek te hebben gedaan (niet genoeg naar mijn zin, maar toch), terwijl daarvan in werkelijk heid geen sprake is ('...want aan ei gen archiefonderzoek is hij niet eens toegekomen'). Misschien wordt van degene die zo te kijk is gezet verwacht dat hij de ze impliciete beschuldiging van be drog humoristisch opneemt, maar helaas, mijn gevoel voor humor laat me jammerlijk in de steek. Als Mulder hel notenapparaat echt had bestudeerd was hij daarin tenminste één verwijzing naar archiefmateri aal tegengekomen. Belangrijker nog lijkt het me vast le stellen, dat een gerichte zoektocht in archieven naar bepaalde gegevens ook wel eens niets kan opleveren, en dal het dus niet aangaat mij op grond van 'een blik in Bosschers notenapparaaat' zogenaamd te ontmaskeren als hele of halve fraudeur. Een notenappa raat is namelijk een overzicht van vindplaatsen, niet van niet-vind- plaatsen. Doeko Bosscher Groningen Naschrift Gerard Mulder Prof. dr. Bosscher vindt dat men niet hoeft te vermelden wat men niet heeft gevonden. Deze stelling is his- torisch-wetenschappelijk gezien hoogst aanvechtbaar. Immers, de onderzoeker dient aan te lonen dal hij of zij binnen de grenzen van de opdracht het hele onderzoeksterrein heeft kunnen overzien alvorens de beschikbare gegevens op hun waar de te schatten. Om die reden zijn wetenschappelijke publikaties dan ook voorzien van een lijst van ge raadpleegde literatuur en van ge raadpleegde archieven. Uit het no tenapparaat en uit de tekst valt ver volgens op te maken welk feitelijk februik de onderzoeker van de ronnen heeft gemaakt. Nergens in de bijdrage van Bosscher staat nuchter en zakelijk, rechttoe- rechtaan: 'ik heb het zus-en-zo-ar chief doorgewerkt, en ik kwam tot de volgende bevindingen.Aan deze dubbelzinnigheid lijdt de ene noot die volgens Bosscher bewijst dat hij wel in een archief is geweest. Voluit luidt deze noot nr. 28: "Jan Rogier. 'Goldwaters nieuwe wereld', een hoorspel dat werd uitgezonden op I november 1964. De tekst, met alle aanpassingen en wijzigingen, be vindt zich in het KRO-archief (Ka tholiek Documentatie Centrum Nij megen). Bij een al eerder openbaar femaakte tekst is het niet noodza- elijk en ook ongebruikelijk er ook nog aan toe te voegen waar het be treffende stuk nu nog kan worden ingezien. De vermelding van het KRO-archief beschouwde ik daarom als niet-relevante, maar wel sympa thieke informatie ten behoeve van een geïnteresseerde onderzoeker. Het maakte in ieder geval niet dui delijk dat Bosscher het archief ook daadwerkelijk geraadpleegd had. Het aanrecht staat nog! MU HANDELSBLAD

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 2