K Vergeten poëten: Kroonenburg en Jo Kalmijn unstg/tepen Bloemlezingen uit beroemde en onbekende dichtwerken sinds de Gouden Eeuw Reformatorisch Dagblad vrijdag 29 januari 1993 De hier te bespreken verzen bundels hebben inhoudelijk niet veel met elkaar gemeen. Al thans, een directe band tussen Willem Bilderdijk en Joost van den Vondel is er niet, hoewel bei den het vaderland liefhadden. Tussen Jaap Kroonenburg en Willem de Mérode is er meer overeenkomst: zij waren tijdgeno ten en behoorden tot de voor oorlogse protestantse dichters rond Opwaartsche Wegen. Maar alle bundels bevatten poëzie van korter of langer geleden overleden dichters. In de bespre king hanteer ik gemakshalve de chronologische volgorde. Door H. H. J. van As Zo komen we eerst bij "Lust tot Poëzie. Gedichten van Vondel", bijeengelezen door Hans Luijten en Jan Komst. Het is een deeltje in de Griffioenreeks (uitg. Que- rido, Amsterdam, pocket, 126 blz., geïl- lustr., 11 gld.). In deze beknopte bloemle zing uit Vondel, met Nawoord en woordverklaring, is de spelling van onze tijd. De bloemlezing begint met "Op Am sterdam": „Het IJ en d'Amstel voên de hoofdstad van Europe/ gekroond tot keizerin, des nabuurs steun en hope;/ Am- stelredam die 't hoofd verheft aan 's he mels as/ en schiet, op Pluto's borst, haar wortels door 't moeras. Andere be kende verzen van Vondel ontbreken niet: Uitvaart van mijn dochtertje, Hetstoks- ke van Johan van Oldenbarneveldt, Ver troosting aan Gerard Vossius, Kinder lijk („Constantijntje, 't zalig kijntje, cheru bijntje van omhoog") en tal van lof- en lijkzangen en sonnetten, gedichten bij schilderijen en hun makers (van Berck- heyde tot Ph. Konincken Wybrand de Geest) en op voorname tijdgenoten van onze dichters-prins. De samenstellers hebben Vondels ge dichten noch chronologisch noch thema tisch gerangschikt. De motivering van hun rangschikking vind ik bepaald niet overtuigend. Evenmin, dat ze de Latijn se motto's achterwege hebben gelaten en dat ze voor bijbelteksten de Statenverta ling hanteerden. De doperse en later rooms- katholieke Vondel bezigde wellicht (ook) andere bijbeluitgaven. Willem Bilderdijk "We stappen van de 17e in de late 18e en de 19e eeuw en belanden bij Willem Bil derdijk en een kleine bloemlezing uit zijn godsdienstige poëzie: "Aan de oever wacht de rust", door neerlandicus drs. C. R. van den Berg gekozen bekende en on bekende verzen, voorafgegaan door een korte biografie, een stuk over Bilderdijk en het christelijk geloof en iets over de 25 afgedrukte gedichten. Uitgever is De Groot Goudriaan (Kok, Kampen). Het boekje van 48 blz. kost 12,90 gld. De romantische dichter Bilderdijk (1756-1831liet in totaal wel 300.000 versregels na! Als Isaac da Costa na Bilderdijks dood diens ver zamelde poëzie uitgeeft, heeft hij daarvoor, zonder compleet te zijn, al zestien delen nodig... Ik neem aan dat daar de priapische (erotische) gedichten van Bilderdijk niet bij zitten. Die worden door zijn vereerders in vaderlandslievende en orthodoxe krin gen veelal doodgezwegen. Het valt ook niet mee, een evenwichtig beeld te schetsen van een zó onrustige en woelachtige geest als Willem was: Oranjeklant èn leraar Nederlands van Lodewijk Napoleon. Vader van een veeltallig kroost, maar na zijn door scheiding ontbonden huwelijk le venslang hokkend met een jeugdige leerlin ge van hem. Een vrome verzen makend man, maar iemand die de kerkgang schuw de. Kortom, zó veelkantig, dat men hem in reformatorische kring maar beter niet te De schrijf ster Jo Kalmijn- Spierenburg en haarman Jos Kal mijn op een foto uit de zomer van 1936. Hans Werkman maak te een bloemle zing uit haar ver zenbundels: "Ik zal dit leven nim mer kunnen haten Foto uitg. Callenbach VOORBEREIDING Hun harten voelden zij als boeken In Gods geduchte hand gelegd, en wisten, dat Hij al hun slecht gedrag gerecht zou onderzoeken. Zij lazen bang en hunkrend mee, en zagen wat zijn vingers wezen. Was er niets goeds? hun schaamte en vrezen groeiden tot een verschroeiend wee. God had de boeken dicht gedaan en zou het grote vonnis spreken. Toen dorst hun stem de stilte breken: O Here Jezus, neem ons aan! En 't bonzend hart dat ze in zich vonden, was vlekkeloos en zonder zonden. Degeleerde en letterkundige mr. Willem Bilderdijk was in leven en iverk een zeer veel kleurig mens. Men kan hem kerkelijk, poli tiek en artistiek niet in één hokje plaatsen. luid moet opeisen als een van hun gees telijke voorvaderen. Liever "Hemhutsch" Van den Berg zit in zijn bloemlezing ook verlegen met de tweespalt tussen woor den en daden van deze onmiskenbaar grote geleerde èn romantische geest. Hoe wel hij een leermeester van Groen van Prinsterer was en aan de wieg van het Réveil stond, heb ik moeite met het beeld dat soms van Bilderdijk wordt geschetst. Zó'n rechtzinnig calvinist als men zou wensen was hij niet, al noemde hij Calvijn „de grootste en beste Theologant" en al zou Rij liever „Hemhutsch dan Roomsch" wor den. Enfin, men leze zijn verzen zonder al te veel gehinderd te worden door de ken nis van zijn persoon; bij kunstenaars en dichters moeten we wel vaker zo'n tweede ling van leven en werk hanteren. Een van zijn mooiste gedichten staat hier als eerste: het bekende "Gebed": „Ge nadig God, die in mijn boezem leest!/ Ik vlied tot U, en wil, maar kan niet smeeken". Het dateert uit 1796, het jaar waarin hij Een van de mooiste gedich ten van Wil lem de Mérode is "Voorberei ding", nu ook opgenomen in de kleine bloem lezing van Sipke van der Land. gehuwd en wel zijn schijnhuwelijk met het 19-jarige meisje Schweickhardt begon. Deze Katharina schreef ook poëzie: in dat zelfde jaar 1796 óók een "Gebed", dat ook in deze bloemlezing is afgedrukt, mèt haar "Op een dorrend blad". Dorrend groen blad Dat blad is „door den wind in myn boezem geschud" en met dat blad kan nie mand anders dan Willem Bilderdijk be doeld zijn. Een 'dorre boom' was hij be paald niet, zoals de tijd haar zou leren. Waarom Van den Berg het liefdesgedicht karakter van "Op een dorrend blad" niet noemt, is mij een raadsel. Het gaat hier wer kelijk niet over een eikeblaadje in het rijk der natuur! Een oordeel over het dichter schap van Katharina kunnen we ons aan de hand van slechts twee verzen moeilijk vormen. En een keuze van 25 verzen uit de honderden die Bilderdijk er maakte doet niet volledig recht aan zijn literaire acti viteiten. Maar het gaat hier om zijn godsdien stige poëzie. Ik heb de indruk dat wij die soms vromer duiden dan terecht is. Maar hoe men ook tegen de man aankijkt, hij schreef toch ontroerende verzen als "Zelfbeproeving", "Licht en schaduw", "'t Geluk op aard", "Des levens lust" en "Voorbestemming des christen", met daar in de strofe uit de titel van de bloemle zing: „De oever wacht my van de rust:/ 't Windtjen drijft my naar de kust/ Die my eenmaal op moet vangen...". Willem de Mérode Dat leven en werk bij een dichter soms meer verweven zijn dan wij wenselijk achten, is ook te zien aan de verskunst van Willem de Mérode 1887-1939), wiens verzamelde poëzie door Hans Werkman is bezorgd. Niet ieder kan die twee kloeke banden kopen, maar een eerste kennis making kan lopen via "De mooiste gedich ten van Willem de Mérode", bijeenge sprokkeld door Sipke van der Land en uit gegeven door Kok te Kampen. Op de stofomslag van het gebonden boekje-48 blz., 13,90 gld.-prijkt de on- Hollandse, wit-met-blauwe toren van de hervormde dorpskerk van Uithuizermee- den. Dat staat in het boekje niet vermeld en bovendien is het niet zinvol: de in dit dorp werkzame onderwijzer Willem E. Keuning alias De Méroae was gerefor meerd. Al eerder schreef ik, moeite te hebben met zo'n titel "De mooiste gedichten van...". Kok geeft deze fraaie cadeau boekjes uit. Maar of déze verzen van Gezel- Ie, Alice Nahon, Jacqueline van der Waals of Helène Swarth hun móóiste zijn? Wie maakt dat uit? Bloemlezers als Van der Land of Hans Bouma? Over die keuzen kan getwist worden; het zijn esthetische, geen literaire oordelen. Vader en zonen Het motto in dit'boekje van De Mé rode vind ik wèl een van zijn rijkste kwatrij nen: „Die nooit verdwaasd Uw wetten heeft geschonden./ Die niet verloren ging in schaamte en zonden,/ Wat weet hij van Uw goddelijk geduld?/ Uw diepste lief de heeft hij nooit gevonden". Van aer Land drukt bekende en geliefde verzen van De Mérode af, zoals "Vitellus", "Oude jaar" en ook het indringende sonnet "Voor bereiding", dat in eenvoudige taal grote geloofswaarheden verkondigt. De bloemlezer koos naar verhouding veel verzen waarin De Mérode —al of niet verhuld— zijn liefde voor jongens uit zingt. Zeker, dat gegeven stempelt een goed deel van zijn verskunst. Maar déze selec tie van zo'n veertig verzen uit de vele hon derden die hij schreef zegt wellicht meer over de voorkeur van Van der Land dan dat zij een doorsnede geeft van De Mérode's verskunst. Al noem ook ik "Ik ben geen va der, en ik hèb geen zoon" uit de cyclus "De gedroomde zoon" een wonderschoon gedicht. Jaap Kroonenburg De jonggestorven Jaap Kroonenburg (1901-1938), een dichter-tijdgenootvan De Mérode, heeft nooit de grote aan dacht gekregen die sommige vakbroeders van hem ten deel viel. Hij was „geen gro te ster aan het Nederlandse dichtersfirma- ment", maar een „eenvoudige boeren knecht die vier jaar voor zijn overlijden, reeds aangetast door tbc, gedichten ging schrijven". Dat vermeldt de flap van de bundel "Mens en Nood", (uitg. Kok, 70 blz., 17,50 gld.), die wordt ingeleid door een andere tijdgenoot en dichter, Jan H. de Groot (1901-1990). De Groot behoorde ooit tot de kring van de protestantse jon ge dichters rond Opwaartsche Wegen. Met enkelen van hen, zoals J. K. van Eerbeek en De Groot, was Jaap Kroonenburg be vriend. De Groots introductie is ook zeer persoonlijk. Hij geeft summier Kroonenburgs le ven weer: de ongehuwd gebleven zoon van een boerenknecht uit Oterleek bij Mon- nickendam, z'n ouders jong verloren, vaak ziek en in een sanatorium, daar wel op gezocht door Meinard Boss (Van Eerbeek). Het debuut van Kroonenburg was het -door De Groot in 1935— in jongerenblad "Het Korenland" geplaatste vers "De eenzame". Ik neem aan dat het autobiogra fisch is. Toegegeven, een literaire hoog vlieger was hij niet, maar hij reikt toch ver der dan het al te gemakkelijk geschreven pastorale rijm. Drie genres De Groot onderscheidt drie genres gedichten bij Kroonenburg: de realistische observatie, die het lugubere niet uit de weg gaat. Voorbeelden daarvan zijn "Ook dit (dat Jaap aanvankelijk niet voor pu- blikatie vrijgaf en niet opnam in zijn bundel "Mens en Nood") of "Herfstavond", door De Groot een der mooiste verzen van Kroonenburg genoemd. Het tweede genre zijn verzen waarvoor Jaap putte uit krant en blad: "Smokkelaar", "Auto-on geluk", het rake "Eentonig liedje". In het derde genre staat de dichter met zijn geestelijke staat centraal. Een van de beste verzen daarbinnen vind ik zijn "Aan een moeilijk vertrooster", dat zó aan vangt: „Je kunt wel gaan! je hoeft niet meer te komen!/ Je praat altijd van zwijgen de berusten./ Dat kan geen mens!/ - dat doen alleen de bomen,/ die naakt en weer loos in de stormwind staan.// Jij hebt een vrouw jij kunt wel in je lot berusten./ Mijn bed is leeg - ik ben ziek en alleen./ Je zegt dat 'k toch gehoorzaam heb te vol gen,/ maar ging je zelf die kant gewillig heen? In 'Rebellen" drukt hij zich sterker uit: „God heeft een bres in onze muur geschoten,/ nu liggen wij voor elke vijand bloot". Ook in "Onwaardig bid den" laat hij zien, dat hij opstandig is tegen God, niet vol van berusting. Foute uitleg Ook dit gedicht wilde hij eerst niet publiceren, terwijl het een sterk en vooral eerlijk vers is. In andere verzen is hij soms bijna cynisch. Zijn bijbelse verzen zijn evenmin altijd braaf en zoetelijk. Men leze het aangrijpende "Judas" met de ho nende slotregel „En Rusland heeft voor hem een standbeeld opgericht", of zijn "Orpa", waarvan De Groot de 'toepas sing' die drs. J. Schipper in zijn "Dichter bij het gedicht" maakte, krachtig bestrijdt. De bundel "Mens en Nood" werd in 1937 door Jan H. de Groot samengesteld in overleg met de toen al erg zieke Kroo nenburg..Op 23 feburari 1938, nu 55 jaar geleden, is deze dichter van de armen be- fraven. De Groot hield de grafrede. Hij eeft de heruitgave van diens enige dichtbundel nog mogen voorbereiden, maar niet meer beleefd. Als proza-schrij- ver is Kroonenburg nog minder bekend dan als dichter. Toch verschenen van hem de (sterk autobiografische) roman "De grote zondaar" en stukken in het blad "Elcker- lyc". Een (hernieuwde) kennismaking met deze vergeten auteur van een klein oeu vre is zeker op haar plaats. Dichteres Jo Kalmijn Ook de laatste auteur die wij in dit ar tikel naar voren halen, is tamelijk vergeten, zeker als dichteres. Het gaat om Jo Kal mijn-Spierenburg (1905-1991), die ruim veertig boeken schreef, waarvan wel ze ven verzenbundels. Voor haar uitgever Cal- De dichter Willem de Mérode in de jaren dertig tijdens een Haags verblijf bij zijn vriend, de dichter en uitgever IJgbert Ja cobs. lenbach in Nijkerk heeft Hans Werk man een kleine bloemlezing van haar ge dichten samengesteld: 'Tic zal dit leven nimmer kunnen haten" (62 blz., 17,50 gld.). Werkman koos 43 verzen en voor zag de bundel van een schets over haar leven en werk, dat zich grotendeels in de stad Utrecht afspeelde. Jo Spierenburg was opgeleid voor on derwijzeres, stond ook voor de klas en was later, na haar huwelijk met los Kalmijn, druk met haar gezin en haar vele publika- ties. Daaronder zeven romans, die voor een deel zelfs in de algemene pers werden gewaardeerd: "Kentering", "Bruilofts- gangers", "Fransje vindt haar weg". Verder schreef ze veel kinderboeken, een peda gogische reeks, een vaak herdrukt boekje over seksuele opvoeding: "Moeder, spreek!!" en bijdragen aan bladen als "Het rijk der vrouw", "Vrouwenpost", "Moe der" "De Spiegel" en "Trouw". Haar dich terlijk debuut "De schoonheid zaaide..." (1926) was niet sterk, zoals de jonge W. A. P. Smit toen al vaststelde. Maar in "Het heilig graal", "Transparanten" en "Langs den weg" is er sprake van een verder uit bottend dichterschap, zoals in "Een lichte middag" uit haar bundel "Bevrijding" (1946, in 1944 was ze weduwe geworden), waaraan ook de titel van deze bloemle zing is ondeend. In haar verzen overheerst het optimisme, meent Werkman. Hij vermoedt ook, dat ze na 1954 min of meer afstand nam van het christelijk geloof. Sociaal contact De verzen zijn kwalitatief nogal wisse lend. Mooi vind ik haar "In memoriam Willem de Mérode", aansprekend haar "Kindergedachten", ontroerend "Af scheid". 'De' literaire kritiek bemoeide zich na de oorlog niet veel meer met haar; ze zocht ook de sociale banden met andere christen-letterkundigen niet erg. Maar C. Rijnsdorp had wel contact met haar en herkende haar werk als zuiver en positief, ook al was ze geen echte 'topper'. Ook Klaas Heeroma en Inge Lievaart lieten zich welwillend uit over haar verzen. "Ik zal dit leven nimmer kunnen haten" is zeker geschikt voor een eerste ontmoeting met deze dichteres. Judas Hij kon de weg door 't leven niet meer vinden. Wroegende angsten sloegen hem blind. Neen, hij had Jezus nooit bemind, maar aan het kruishout wilde hij Hem toch niet binden. Hij schold zich voor verrader, en hij wrong zijn handen, de wanhoop schreeuwde van zijn grauw gezicht. Heel zijn verloren leven sloot zich hoop'loos dicht toen Satans vingeren zijn keel omklemden. En Rusland heeft voor hem een standbeeld opgericht. 'Judas"is een gedicht van Jaap Kroo nenburg uitzijn door Jan H. de Groot (heruit gegeven ver zenbundel "Mens en Nood". Kinderliteratuur Zo langzamerhand is er een aardig bibliotheekplankje te vullen met boeken over kinder- en jeugdliteratuur van vroeger en nu. Een tijd geleden wijdde het door De Bezige Bij uitgegeven kwartaal-tijdschrift in boekvorm Raster er een compleet nummer aan, Raster 56, "Kinderliteratuur". Daarin komen ook kinderen zelf aan het woord en verder tal van letterkundigen, van wie sommige bijdragen in dit verband niet erg helder zijn. Bij voorbeeld wat Cyril Offermans hier over de 20e- eeuwse componist John Cage schrijft. Andere auteurs zijn onder meer J. Bernlef (Een vergeten verhaal), Willem van Toorn (die ingaat op de vraag of kinder- en jeugdliteratuur wel literatuur is), Nicolaas Matsier en de door Mat sier ingeleide C. L. Dodgson met diens "Brieven aan kinderen". Dodgson is niet zo bekend, maar dit was de echte naam van de wèl wereldberoemde Lewis Carroll, die de kinderwereld ver raste met zijn "Alice in Wonder land". Er zijn in dit tijdschriftnummer ook interviews opgenomen met Joke van Leeuwen en Anne Vegter en gedich ten van Maria van Daalen en Nico- lette Smabers. Raster 56 telt 199 blz. en kost 24,50 gld. "Kuifje" weg De Belgische uitgever Lombard stopt eind juni met het weekblad "Kuif je" en de Franse versie daarvan, "Hel lo Bede" (voorheen "Tintin"). Hetstrip- blad, dat 46 jaar geleden voor het eerst verscheen en erg succesvol werd, verloor zijn bestaansgrond, zo schrijft de uitgever aan zijn striptekenaars. De uitgeverij zal zich gaan toeleggen op de verkoop van stripalbums en speelt met het idee van een maandblad, dat naast stripverhalen ook artikelen voor jongeren bevat. Hoofdredacteur Yves Sente zei de zer dagen, dat het weekblad werd uitge geven om de weg te banen voor de al bums. „In die opzet is het blad te goed geslaagd. Lezers en verzamelaars wil len niet langer 12 weken wachtpn tot het verhaal uit is. Zij wachten liever op het verzamelde werk in boekvorm. Het weekblad heeft zichzelf overbodig ge maakt", zo constateerde Sente met enige weemoed. KöboAbe Dezer dagen is in Tokio op 68-ja- rige leeftijd de Japanse schrijver Köbö Abe (1924-1993) overleden. Hij was met Kenzaburo Oë een der grootste na oorlogse auteurs van dat land. Be kend werd hij vooral door zijn surrealis tische romans, waaronder "De vrouw in het zand". Het is de enige roman die ik van Abe gelezen heb, maar dit "Suna no Onna" uit 1962 is mij altijd zeer bijgebleven. Het is het vervreem dende verhaal van een insektenverzame lende onderwijzer, Niki Jumpei, die in een duinzandwoestijn, op zoek naar beestjes, in een diepe kuil valt. Daar in wordt een vrouw gevangen gehouden door dorpelingen. De man blijft bij die vrouw en samen ontsnappen ze ten slotte uit die kuil. In hun vreemde isolement blijken beiden hun mens waardigheid te hebben gehandhaafd. Isolement en de vervreemding van mensen in een verstedelijkte wereld: het zijn kenmerken van Abe's romans. Hij schreef ook "De man in de doos", "De muur", "Het gezicht van een an der" en "De verbrande kaart". Abe, wiens "De vrouw..." ook beroemd verfilmd werd, was daarnaast auteur van toneelstukken, zoals "De man die in een stok veranderde" en "Vrienden", en van verhalen, gebundeld vertaald als "Toverkrijt". Hij groeide op in Mants- joerije en dit knge verblijf buiten Ja pan heeft zijn werk toch een kosmopoli tisch karakter gegeven. Spaanse baksteen Het kwartaalblad "Baksteen" van het Kon. Verbond van Ned. Baksteenfa brikanten heeft zijn laatste nummer geheel gewijd aan (bouwen met) bak steen in Spanje. Het is een, ook foto grafisch, zeer mooi uitgevoerd blad met artikelen over de rijke Spaanse archi tectuur. Zo heet het werk van Rafael Moneo „de architectuur van verzoe ning", in die zin, dat Moneo uit Madrid zijn baksteenbouw bewust invoegt in historische locaties en daarmee aan die omgevingen recht doet zonder daar mee in archaïserende clichés of neo-stij- len te vervallen. Fraai is ook „het huwelijk tussen industriële en rurale architectuur" dat Jaume Bach en Gabriel Mora in de jaren 1985 tot'88 realiseerden voor het wijn bouwbedrijf Cavas Raven tós i Blanc ten westen van Barcelona. In een ander artikel wordt betoogd dat Spaanse steden momenteel een opval lende vitaliteit aan de dag leggen, ter wijl steden elders in West-Europa ten prooi zijn aan verval. Belangstellen den kunnen contact opnemen met de re dactie van "Baksteen", Koninginne gracht 95 te 2514 AK Den Haag. Het blad wordt kosteloos verspreid onder architecten, opdrachtgevers in de bouw, overheden en aannemers.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 5