De aarzeling van veel bestuurders Gestempeld door het watergeweld Kees Slager: „Ik heb geprobeerd het zo zakelijk mogelijk te houden; ik heb niemand los zitten te peuteren Bewoners Alblasserwaard vaak stilgezet bij de vergankelijkheid van het leven Reformatorisch Dagblad vrijdag 29 januari 1993 a ongeveer dorpen waren zonder één enkele roei boot". Kritiek heeft Slager ook op de orga nisatorisch slecht functionerende mari- Urker vissers Veel hebben de slachtoffers te danken aan vissers. Sommige ooggetuigen zijn des ondanks -zelfs na 40 jaar- nog woedend op de mannen uit Urk. Dat is ook Slager opgevallen. „Ik hoorde veel loftuitingen over die mensen. Daar ging ik mijn verhaal mee in. En er waren ook heel goeie bij", nuanceert hij de kritiek. „Zij durfden de Westerschelde over te steken, in tegen stelling tot sommige anderen. Maar enkele van hen hebben zich blijkbaar verveeld en hier en daar wat meegenomen". Overi gens is het plunderen uitwoningen mee gevallen, ondanks diverse kranteberichten daarover uit die periode. „Sommigen zeggen dat het vreselijk was. Volgens ande ren viel het wel mee. Inderdaad is er maar een beperkt aantal rechtszaken tegen plunderaars geweest. Er zijn dingen ge stolen, maar de verhalen zijn erg opgebla zen". Besluiteloos Het meest getroffen werd Slager door de ontdekking dat veel bestuurders hun plicht verzaakten. Een enkele burge meester ging er vandoor of bleef op zijn bed liggen. Anderen bleven tot op het mo ment van de doorbraak besluiteloos. De be volking werd niet of niet op tijd gewaar schuwd. En dat had veel levens kunnen red den. „Want iedereen voelde aan dat er wat ging gebeuren". In totaal heeft de VPRO-journalist zo'n 200 gesprekken gevoerd. „Bijna ieder een die ik benaderde, was bereid mee te werken. Slechts drie mensen weigerden; op emotionele gronden. Ik heb ook geen moment aangedrongen. Het lijkt alsof slachtoffers van de ramp na veertig jaar behoefte hebben om er over te praten". De kritiek dat hij een aantal al overleden be stuurders in een twijfelachtig daglicht zet, wijst Slager van de hand. „Functionaris sen zitten nu eenmaal in een glazen huis. Zij hebben in de fatale uren het besluit ge nomen de bevolking niet te waarschuwen. Ze waren bang om later belachelijk ge maakt te worden. Het is opmerkelijk dat aan dit soort aarzelingen nooit aandacht is besteed. Veel mensen hebben boter op hun hoofd. Wellicht is dit de reden dat het nooit is uitgezocht". Chaos De chaotische evacuaties is een ande re zaak waaraan Slager aandacht besteedt. „Veel dijk- en grondwerkers uit het ge bied werden afgevoerd. Kantoorklerken uit heel Nederland komen juist naar het ge troffen gebied om te helpen. Die mensen hadden vanzelfsprekend de beste bedoe lingen, maar ze konden lang niet zo veel werk verzetten als dijk- en grondwer kers. Een andere ondoordachte maatregel was het doodschieten van honden en katten. Die zouden van de kadavers vreten. Onzin. Er waren juist te veel ratten". Kees Slager leefde twee jaar lang als een kluizenaar. Die periode had hij nodig voor het afnemen van interviews en het schrijven van zijn verhaal. „Ik heb al die tijd in 1953 geleefd. Ik was de ramp". Het resultaat mag er zijn. De misstanden, het achteroverdrukken van rampgelden, de vreemde besluiten na de ramp, de afschu welijke drama's, de stoere heldendaden; Kees Slager beschrijft het in "De Ramp". waar ze in de kabelfabriek onderdak kre gen. Vandaar werden ze weer doorgestuurd naar de Ahoy-hallen in Rotterdam, waar een groot opvangcentrum was ingericht. De noodtoestand werd afgekondigd en de hele bevolking moest op enkele achter blijvers .met een speciale taak na, vluch ten. Droogtnalen Ondertussen was het Waterschap de Nederwaard al druk bezig het gebied weer droog te krijgen. Allereerst moesten de stroomgaten in de dijk worden gedicht. Vervolgens moest het water zo snel mo gelijk worden weggemalen. Een belangrijke rol bij het maken en uitvoeren van de plannen speelde ir. D. Vuyk, die zojuist te ruggekeerd was uit Mozambique. Dui zenden kubieke meters zand, honderddui zenden zandzakken, tientallen vrachtau to's, honderden mensen om te scheppen, er moest enorm veel georganiseerd wor den. Molens, gemalen, noodpompen en vijzels zorgden voor de afvoer van zo'n 90 miljoen kubieke meter water. 40 minuten zijn mijn krachten zo uitgeput dat ik inzie hier te moe ten sterven. Er raast een heel le ven aan mij voorbij. Ik smeek God om vergif fenis voor al het verkeerde in mijn leven. Krampachtig tracht ik nog steeds het geen angst meer voor de dood en neem me voor om zo Wie kennis neemt van de geschie denis van de Alblasserwaard, komt onder de indruk van het grote aan tal overstromingen. De afgelopen 650 jaar werd de streek ten minste 33 keer door het water verrast. Daar bij waren ernstige en minder ern stige vloeden, maar telkens weer be tekende het water grote overlast voor mens en dier. Vaak lieten velen het leven. Door H. P. Bezemer Algemeen wordt aangenomen dat de vele watervloeden hun stempel hebben ge zet op het leven van de inwoners van de Alblasserwaard. De voortdurende dreiging van het watergeweld deed inwoners de vergankelijkheid van dit leven inzien. Te gen het water kon je weinig beginnen, al ae waterzolders, terpen en vloeddeuren ten spijt. Boetpredikaties Ontelbaar zijn zij die in de loop dei- eeuwen hun leven verloren bij een overstro ming. Armoede en honger waren de ge volgen van komst van de wrede waterwolf. Nadat men alles gedaan had wat gedaan kon worden, was er in grote nood nog maar Eén die hulp kon bieden. Eeuwenlang is de Alblasserwaard een streek geweest waar in velen van Gods kinderen woonden. Geïsoleerd op hun boerderijen wachtte men weken-, soms maandenlang op het droogvallen van de waard. Vluch ten was voor de meesten niet mogelijk. On van 1820! De dijken waren sedert die tijd alleen maar verbeterd. Watervloeden waren iets uit een ver verleden, daar hoefde men in de moderne tijd niet meer bang voor te zijn. Ondertussen was de nacht van 31 januari op 1 februari aangebroken. De inwoners van de waard sliepen, terwijl de storm buiten woedde. Bij Papendrecht was de waterstand van de rivier de Noord tot ongekende hoog te gestegen. Om twee uur in de nacht spoelden de golven over de kruin van de dijk bij de Noordhoek. Aan de binnen zijde van de dijk spoelde het dijklichaam steeds verder uit. Al snel brokkelde het wegdek af en nog steeds zakte het waterpeil niet. Om half zes viel er een gat in de dijk en het water kolkte de Alblasserwaard bin nen. In de loop der uren ontstond zo een opening in de dijk van 110 meter breedte. Ook tussen Sliedrecht en Giessendam viel een gat in de dijk. De polders ten zuiden van Streefkerk en Nieuw-Lekkerland liepen in de eerste dagen van februari onder water. Door middel van het geluid van klep pende noodklokken, telefonische bericht geving en door mondelinge boodschap pen werd de bevolking van de waard op de hoogte gebracht van de vreselijke ge beurtenissen. „Kom er maar uit, de dijk is doorgebroken, we krijgen water", zo herinnert toenmalig gemeentesecretaris M. Bouter uit Oud-Alblas zich de onheils boodschap van die nacht. Op de vlucht Paniek en schrik heerste alom. Boeren in het Oosteinde van Oud-Alblas lieten hun vee los en dreven het naar het oos ten, terwijl boeren in het Westeinde hun vee naar Alblasserdam lieten ontkomen. Anderen wachtten af, want niemand wist immers hoe hoog het water zou komen. Op de wegen was het een onbeschrij felijke chaos. Honderden koeien liepen over de wegen in de donkere nacht. Het vee liep zomaar door elkaar, het was niet mogelijk de eigen dieren bij elkaar te houden. De mensen zochten hun toevlucht op de bovenverdieping van hun huizen of in hoger gelegen boerderijen of andere gebouwen. Niemand wist hoe lang de overlast zou duren. Inwoners uit Wijngaarden probeer den in Sliedrecht te komen. Tijdens hun barre tocht door modderige weilanden in regen en wind kwam het water. Burge meester G. W. Abbring: „Vanuit het westen kwam een eigenaardig soort mist langzaam op ons af. Het had iets beang stigends. We konden het niet thuisbrengen. Plotseling zagen we echter het water in de sloten aan de westzijde van de Matena snel stijgen en ontdekten we in die vreemde mist een in nevels gehulde rol van water die snel op ons afkwam". Net op tijd bereikten de vluchtelingen het veilige Sliedrecht. Al spoedig werd duidelijk dat de men sen geëvacueerd moesten worden. Ge meentesecretaris Bouter uit Oud-Alblas vertrok met een auto van het Rode Kruis naar Alblasserdam om de evacuatie voor te bereiden. Vrijwilligers stelden hun auto's beschikbaar en zieken en bejaarden wer den als eersten naar Alblasserdam gebracht, Wanneer de waard weer droog komt, mogen de bewoners naar hun eigen wonin gen terug. Ondanks sombere voorspel lingen blijkt het grasland niet te hebben ge leden van de inundatie. In zijn dagboek schrijft A. Korevaar uit Brandwijk: „Door het rampenfonds werd kunstmest be schikbaar gesteld. Tussen 11 en 20 maart hebben we dit uitgestrooid. Er volgde een goed en groeizaam voorjaar. Zonder mollengewroet in wei- en hooiland. Wat zijn we er toch gezegend afgekomen". Twee inwoners van de Waard verlo ren hun leven, veel kleinvee vond de dood. Bezittingen werden vernield. De bood schap die elke watervloed in het verleden had, klonk ook in 1953. Het leven op aarde is vergankelijk! N.a.v. "De Waard onderwater", uitg. Stichting Publicaties Binnen- waard, Postbus 27, 2973 ZG Mole naarsgraaf; prijs 35 gulden. hoofd boven water te hou den, maar ik zie in dat het tever geefs is. Ik heb snel mogelijk te sterven. Ik zeg: Mijn God, hier ben ik, en laat me los van de boom..." Het ont roerende re laas van Jan Huus- kes uit Halste ren is een van de vele ooggetui genverslagen uit "De Ramp. Een reconstructie" van VPRO- journalist Kees Slager. Door G. Th. A.Janssen dertussen moest voor mens en dier ge zorgd worden. Het laat zich raden dat dit al les slechts met grote moeite en zorg kon geschieden. Wanneer de waard soms in zo mermaanden nog blank stond, probeer de men onder water gras af te snijden en op vlotten te laten drogen om nog voer voor het vee te hebben. De gevolgen van de watervloeden wa ren tweeërlei. Sterk beleefden de inwoners van de Alblas serwaard de hand van God in de rampen die hen troffen. Veel boetpredikaties werden ten tijde van watervloeden gehouden. An derzijds probeerde men de over stromingen te voorkomen door met elkaar voor goede dij ken te zorgen. In de loop der eeuwen wer den de waterschappen steeds belangrij ker in de strijd tegen het water. Een door dacht stelsel van dijken, kaden, boezems en molens werd aangelegd. De gevolgen daarvan werden steeds duidelijker merk baar: de watervloeden namen af. Iets uit een ver verleden Toen het op 31 januari 1953 vreselijk stormde, zullen maar weinigen echt reke ning gehouden hebben met een nieuwe overstroming van de Alblasserwaard. De laatste overstroming dateerde immers In de Alblasserwaard sto nd ongeveer vijf tig centimeter. De schouw deed goede diensten bij de evacuatie. ten. Hij spaart niemand, ter linker-, noch ter rechterzijde. „Wat mij intrigeerde was de vraag: moest de ramp deze gevol gen hebben? Ik denk het niet", vindt hij zelf. De dijken waren zwak, dat bleek al uit diverse rapporten van voor februari '53. „Het is overigens wèl begrijpelijk dat aan de verbetering daarvan weinig aandacht werd besteed. De woningnood was na de oorlog volksvijand nummer één en daar ging het meeste geld naar toe. Het is ech ter niet goed te praten. Rijkswaterstaat, pro vinciale waterstaat en de waterschappen waren allemaal op de hoogte. Maar er werd geen enkele druk uitgeoefend om wat dan ook te herstellen". Waarschuwing Ook toen de dijken braken, had er echter nog veel onheil voorkomen kunnen worden, vindt Slager, „als er maar een af doende waarschuwingssysteem was ge weest. Maar niemand had enige voorbe reidingen getroffen. Tussen waterschappen en gemeenten waren geen afspraken ge maakt. En dat is een vreemde zaak in een ge bied dat meters onder de zeespiegel ligt Kees Slager: „Ik heb twee jaar lang in 1953 geleefd. Ik was de ramp Foto Jaap Wolterbeek en dat al diverse rampen heeft meegemaakt. Men had na de storm en bij na-ramp van 1943 kunnen weten dat dit nog eens zou kunnen gebeuren. Er was geen rampen plan of aijkleger". Als derde oorzaak noemt de VPRO- verslaggever de slechte toestand van de ar beidershuizen. Onder die sociale klasse vielen dan ook de meeste slachtoffers. „In dien die woningen van de huidige kwali teit waren geweest, dan was het aantal slachtoffers veel lager uitgevallen. Som mige muren waren met kalk gemetseld in plaats van cement. Zo is bij voorbeeld de arbeidersbuurt in Oude Tonge zwaar ge troffen". Niet in de laatste plaats is de trage hulpverlening de reden dat er 1835 mensen het leven lieten. „De eerste dag van de ramp was er slechts één helikopter beschik baar en de piloot daarvan durfde niet te vliegen vanwege het slechte weer. De Delta bewoners waren aangewezen op hun ei gen mensen. Opvallend is ook dat er veel r A p zoek naar de waarheid. Met die intentie ging Slager twee jaar geleden aan de slag. Na zo'n 200 gesprekken met over levenden van de watersnoodramp en bestu dering van talloze, nooit openbaar ge maakte documenten komt hij tot enkele opzienbarende conclusies. De uitgave lijkt i nmiddels een bestseller te worden. Ruim een maand na verschijning wordt al gedacht aan een vierde druk. Doorbraak Het is niet alleen het verhaal van leed en kerels, hoewel er wel degelijk tientallen gewone burgers zich als helden hebben gedragen en hun ervaringen als een onmis bare schakel van het boek een gevarieerd geheel maken. Maar er is meer. Na 40 jaar wordt de geromantiseerde maar eenzij dige visie op de ramp doorbroken. Slager schrijft ook over chaos, plichtsverzuim en egoïsme. Zonder die ingrediënten zou de journalist inderdaad niets nieuws ge bracht hebben. Daar is nu geen sprake van. Feiten en ooggetuigen bevestigen de conclusie die Slager uiteindelijk trekt: zon der de aarzeling van veel bestuurders en Zwakke dijken Een ander citaat. „Toen zag ik de vrouw in het water, vlakbij de dijk. Ze had de baby in haar armen. Ik wou haar pak ken. Ikwas er misschien nog een meter van daan toen er een golf kwam en... Ik kon haar nog pakken, maar de baby had ze los gelaten. Die is verdronken". Slager laat ooggetuigen in chronolo gische volgorde vertellen wat ze hebben meegemaakt. Daarnaast geeft hij nieuwe informatie uit nog nooit geciteerde rappor de gebrekkige hulpverlening had de ramp zeker de helft minder doden geteld. Slager is niet op de emotionele toer gegaan. „Dat is bewust gebeurd", vertelt hij. ,„Ik heb geprobeerd het zo zakelijk mo gelijk te houden. Emoties kom,je toch wel tegen. Ik zit ze niet los te peuteren". Chronologisch werkt de journalist naar een soort climax. Ondanks dat iedereen weet wat er gaat gebeuren en hoe het verhaal afloopt, brengt iedere regel nieuwe span ning met zich mee. En dat betekent dat "De Ramp" zich in één adem laat uitlezen. Het boek even wegleggen is vrijwel onmo- gelijk.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 2