„Nu moeten we allemaal verdrinken" Het water blijft komen en komen. Het huis kan nu ieder moment instorten. Maar dan draait de wind... Volgende week in RD-plus: De elektrische auto, opvallend aanwezig op de Auto-RAI. Vrijdag 29 januari 1993, 22e jaargang nr. 255 REFORMATORISCH DAGBLAD rËen scriptie op de pabo: „Heel benauwend dat suïcide ook bij christenen plaatsvindt"Hella S. Haasse 75 jaar: Jk heb veel meer ideeën dan tijd van leven". S&MüL® J)©M@I1IMI§ IK! MÜUlf i S@1KIHP1AB* 1SZIUFSJ2IM PeSïPAPIIK [Mi CS<gxg)[idFQJ)[Mnr KHftkEH QJQÏ F ®l SïlflIM iBBilS UIT SHIT m® ~MM(fgK]§T/^TWM BlWIIiLBeMJlMIIM KSÜMif®iMiEPgiMl Een luchtfoto van de door de watersnood ramp getroffen gebie den. Inzet: Een mili tair bekijkt een orgel dat is aangespoeld. Enigszins bescha digd. Foto's ANP ensas, waar die avond in een gebouwtje een kerkdienst wordt gehouden. Een chris telijke gereformeerde predikant spreekt over de ark van Noach: „En God sloot de deur". De predikatie is ernstig. „De deur is thans nog geopend, maar wie weet hoe kort. Mensen, zoekt toch behoudenis in de ark, in Christus Jezus", luidt de aanspo ring van de voorganger. Als de broers terug naar Strijen fiet sen, is het al noodweer. Het sneeuwt en het hagelt. Overal liggen dakpannen en af gewaaide takken. Ze wonen aan de Schen- keldijk, zon drie kilometer van de kom van Strijen. Thuis leest Henk in de kinder bijbel waarover hij de kinderen van de zondagsschool de volgende dag zal vertel- len. "De Zondvloed", vermeldt het rooster... Zijn moeder kijkt over zijn schouders mee. „Dat zal toch wat geweest zijn", merkt ze op zonder te beseffen dat ze nog geen twaalf uur later de verschrikkingen van een watervloed met eigen ogen zal zien. De familie Hitzert zoekt tijdig het bed op. Van een waarschuwing voor gevaarlijk hoog water heeft ze geen weet, evenmin als de meeste andere bewoners van het Del tagebied. Hooguit radiobezitters vangen het bericht op. De nieuwslezer zegt erbij dat de waarschuwing geldt voor de groepen Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom. „Gelukkig niet bij ons", denkt menigeen. Wie weet er nu dat deze groepen heel Zuidwest-Nederland omvatten? „Niet ebben, niet vloeien Om 9 uur zaterdagavond krijgt het KNMI van de lichtschepen op de Noordzee door dat het stormveld windkracht 12 bereikt. De storm groeit in de loop van de avond uit tot een orkaan. Maar Neder land is zich van het dreigende gevaar niet bewust. Men waant zich veilig achter de sterke dijken. Dat het water 's avonds laat bij eb zo hoogstaat als normaal bij vloed, is welis waar zeer bijzonder, maar ouderen spre ken geruststellende woorden. „Niet ebben, niet vloeien", citeren ze een gezegde. Het is gebaseerd op het verschijnsel dat een hoge eb doorgaans niet wordt gevolgd door een nog hogere vloed. Die zijn zo sterk Niet overal wordt de situatie ver trouwd. In Sirjansland, een dorpje nabij Bruinisse, luidt de noodklok. Een oplet tende inwoner die dicht bij de zeedijk woont, heeft het opkomende water ge volgd en ziet de catastrofe naderen. Veel dorpsgenoten kunnen worden gewaar schuwd en zoeken een veilig heenkomen in de kerk. De familie Stuik uit de Stoofdreef nood. Al gauw zag ik Henk bovenko men en nog andere mensen. De bewoners van het huis zagen kans op het nog over eind staande klompenhok te klauteren. Een moeder en twee kinderen verdronken. Die heb ik niet meer gezien. Wij klommen op het drijvende daken begonnen de pannen eraf te gooien. Ik weet nog dat die pannen zo warm aanvoelden dat het was alsof je je handen eraan verbrandde". „Mogen we boven komen?" Henk en Maatje stappen over op een vlot dat hun meer solide lijkt. Na drie kwar tier spoelen ze aan bij de familie Van Zuidland. Anderen drijven verder de polder in. „Hallo, mogen we boven komen?" vraagt Maatje. „Raar datje dat vraagt, maar we waren helemaal ontredderd", zegt ze nu. In de loop van de zondagochtend voegt het gezin Olree zich bij hen. Dat heeft benauwde uurtjes meegemaakt in een nabijgelegen woning, waarvan de gevel is weggeslagen. Ze hadden het klokgelui niet gehoord en vader Olree is die nacht pas gewekt door gerommel. Hij was verstijfd van schrik toen hij uit de bedstee in een me ter ijskoud water stapte. Nog net op tijd kond het gezin naar zolder. Als het water voldoende is gezakt, wa den de Olrees naar het huis van buurman Van Zuidland. Daar bedenken ze met de anderen dat het wellicht nog beter is om naar een hoger gelegen boerderij enkele honderden meters verderop te gaan. Maar i een van de Olrees ontraadt het. Ze zien van het plan af en dat is maar foed ook. Als zondagmiddag de vloed weer omt opzetten, zien ze de boerderij be zwijken. Een vader, moeder en kind komen om. „Ik heb het jochie later nog gevon den met zijn pyjamaatje in het prikkel draad. Hij is begraven in de armen van een van zijn ouders, in een laken, want hout voor een kist was er niet", aldus Johan nes Olree, die toen 18 was. Ook hun eigen huis zien de Olrees in een zijgen. De spanning neemt weer toe, ze ker als de zolder waarop ze met zijn tie nen bivakkeren, begint te kraken. Henk Stoutjesdijk gaat zo ver mogelijk de trap af en schopt met geweld de deur naar zolder open. Dat scheelt. De druk neemt af. Henk vertelt niet dat hij beneden door de gevel naar buiten kon kijken... Het water blijft kómen en komen. Het huis kan nu ieder moment instorten. Maar dan draait de wind, waardoor de golven niet langer op de bedreigde gevel beuken. Als dan ook het peil weer begint te zakken, kan er opgelucht adem worden gehaald. Later neemt een bootje hen mee. Vervolg op pag. 5 Tot hun schrik zien de vader en zijn twee zonen dat hun vlot recht streeks aankoerst op het stroomgat in de dijk. Machteloos moeten ze zich mee laten voe ren, de Oosterschelde op. „Laten we maar afscheid van elkaar ne men jongens", zegt de vader, „want dit kan niet. Dit zullen we niet overleven". Het is 1 febru ari 1953. Zuidwest Nederland is in de greep van tomeloos na tuurgeweld. Het is de dag van de ontreddering, doodsangst, cha os, overlevingsdrift, verdriet, rouw, heldendom, spanning, mar telende onzekerheid en gebed. Een dag om nooit meer te verge ten. Door J. van Klinken Johannes (l.) en Jan Olree voor het huis in Sirjansland, waar ze 40 jaar geleden bange uren doormaakten. Foto Jaap Jonker dwars in het gat te varen. Schipper Arie Evergroen schrijft historie door het plan feilloos uit te voeren. Net op tijd kan het water een halt worden toegeroepen. Al eerder gewaarschuwd... Brandweercommandant en gemeen te-opzichter H. den Hartog uit Rilland wordt die nacht om kwart voor vier door burgemeester De Goffau gebeld. Volgens een getuige zou er in het naburige Bath water over de dijk komen. Ze besluiten bus chauffeur Leendertse en taxichauffeur Van Hoek in te schakelen voor de evacuatie van bejaarden uit Bath. Den Hartog en de burgemeester rijden met de taxi voor de bus uit. De gemeentebode krijgt onder tussen opdracht om de sirene te laten loeien en de kerkklok te luiden. Het stormt verschrikkelijk als ze op weg gaan. Af en toe hagelt en sneeuwt het. Soms breekt ook de maan door de wol ken. De Goffau herinnert zich de overstro ming van 1911. Het water kwam toen niet verder dan de drempel van de kerk. Ook dit keer zal het niet hoger komen, vermoedt hij. Plotseling zien ze polderopzichter Cysouw met z'n motor staan. Ze stoppen en luid schreeuwend, vanwege de wind, doet hij tegen de burgemeester zijn beklag over de dijken. Al eerder heeft hij de wa terschappen gewaarschuwd. Op dat mo ment zien ze dat de sloten vol water lo pen. Er is nog maar één mogelijkheid: zo snel mogelijk terug. Draaien lukt niet. Weerkundigen van het KNMI sig naleren vrijdag avond 30 januari 1953 een storm veld ten zuiden van IJsland. In de loop van de zater dag trekt het over het uiterste noorden van Schotland. De ver woesting die het daar aanricht, is enorm. Zo'n zware orkaan heeft Schotland nog maar weinig meegemaakt. Het circa duizend kilometer lange stormveld stuwt het Noordzeewater hoog op. Bovendien is het springtij. Het KNMI berekent dat het „gevaarlijk hoog water" zal worden en laat een telegram uitgaan naar de dertig abonnees. Maar niet naar de waterschappen in de meest be dreigde gebieden! Zij vonden het kennelijk niet nodig zich op de stormwaarschu- wing te abonneren. De meeste bestuurders zijn zich van geen gevaar bewust. Een van de weinige uit zonderingen is burgemeester Van der Hooft van Willemstad. De doortastende burgervader heeft als abonnee het tele gram ontvangen en laat zaterdagavond de nele polder evacueren. „En God sloot de deur" De broers Aart en Henk Hitzert uit Strijen krijgen de fietspedalen maar met moeite rond. Ze zijn op weg naar Strij- wordt door gebonk op de ramen ge wekt. Het is geen moment te vroeg, want als ze buiten poolshoogte ne men, komt het water al aanrollen. De dochter van 20, Maatje, vroeg zich voor het slapen gaan al af of de dijken niet zouden breken, maar moeder had gezegd: „Welnee, die zijn zo hoog en zo sterk". Als Maatje die nacht hoort wat er aan de hand is, re ageert ze meteen hoogst veront rust. „Nu moeten wc allemaal verdrinken". Haar ouders zullen lopend het dorp proberen te bereiken via de kortste route, dwars over de akkers; Maatje en haar vriend Henk Stoutjesdijk nemen de fiets. Als kaartenhuisjes Al enkele uren voordat het water die nacht zijn hoogste punt bereikt, loopt het over de dijken. De watermassa is zo hoog opgestuwd, dat er geen houden aan is. In Den Haag liggen plannen om de dijken drastisch te verbeteren, maar men is er nog niet aan toegekomen. Het land likt zijn oorlogswonden en de wederopbouw krijgt voorrang. Vanaf 3 uur 's nachts voltrekt zich in hoog tempo een ongekende ramp. Ai gauw vallen de eerste slachtoffers, want overal in het Deltagebied slaat het water toe. In de buurt van Oude Tonge op Goeree- Overflakkee loopt een polder vol en be zwijkt vervolgens een binnendijk. In het Westbrabantse Fijnaart gebeurt hetzelfde. Nog sneller maakt de zee zich meester van Stavenisse. De dijken spoelen weg over een lengte van bijna 2 kilometer! De kol kende zee stijgt tot recordhoogte. Het zie dende water vaagt eenvoudige arbeiders woningen als kaartenhuisjes weg. Mens en vee worden door het snelstromende water meegesleurd en vinden de dood. Ook aan de Hollandse IJssel dreigt het mis te gaan. Als dat gebeurt, loopt half Holland onderwater, inclusief de grote steden Rotterdam en Den Haag. Een deel van de Krimpenerwaard stroomt vol door een breuk in de dijk bij Ouderkerk aan den IJssel. Alleen een wonaer kan Hol land voor een ramp behoeden. Een wakkere grindhandelaar oppert het idee een schip Den Hartog: „Steeds hoger stijgt het water, de weg komt blank te staan. Door mijn erva ring als militair in N ederlands-Indië weet ik dat datje schuin tegen het stromende water in moet waden. De burgemeester en ik lopen vooruit, beiden aan de kant van de weg. Door met onze zaklamp te schijnen kunnen de chauffeurs zien „Iedereen ging kopje onder" Maatje Stuik en haarvriend Henk, die per fiets proberen het dorp Sirjansland te bereiken, komen niet ver. Na 50 me ter worden de fietsen eenvoudig onder hen weggeslagen. Op de zolder van de buren zoeken ze een veilig heenkomen, net als twee andere families. Maar de naastgele gen schuur zit vol hout, begint te drijven en neemt het huis mee. „Iedereen ging kopje onder. Het was een groot geschreeuw van mensen in doods- waar ze moeten rijden. We staan tot onze dijen in het water en de taxi be gint te drijven. Ze moeten met de taxi de bus achterwaarts passeren. En dan rijden beide voertuigen achteruit om bij een zijweg te kunnen ke ren; de taxi voorop. Snel springt Van Hoek uit de auto. De bus is inmiddels dichterbij gekomen. Om dat de kracht van het water toeneemt, klim ik vlug boven op de auto. Door de stro ming word ik met kracht tegen de bus gesla gen. Ik weet me vast te grijpen aan de trap aan de achterkant. Van Hoek is inmid dels al via de achterdeur in de bus ge klommen. We zien dat De Goffau en Cy souw tot hun borst in het water staan. Ik roep tegen Leendertse dat hij de bus naar de burgemeester rijdt. Dat mislukt. Terwijl het voertuig optrekt, kantelt het en komt het met de neus in de sloot terecht. De achterkant komt daardoor wel ruim boven het water uit". Voor de burgemeester en Cysouw is geen redding meer mogelijk. Cysouw ver drinkt als eerste en De Goffau onmid dellijk daarna. Den Hartog en Leendertse klimmen via de stoelen en het noodluik op het dale van de bus. Het is rond half vijf in de ochtend. Het enige wat ze kunnen doen, is wachten op hulp.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 1