DE Wfc* Op de Markt van de "klassieken" krijgt ieder wat hij kan veroveren Onzichtbare hand werkt evenwicht „Prijsmechanisme en concurrentie zijn drijvende krachten economie" Ideeën van Adam Smith beïnvloeden denken over werking economie nog steeds HOEVEELHEID PRIJS IN GULDENS AANBOD VRAAG Reformatorisch Dagblad vrijdag 29 januari 1993 De aandelenbeurs: een Markt. Door drs. J. C. van Wettum van arbeid niet af, maar wordt het juist roter. Arbeidseconomen spreken ier van het "aanvullingseffecfvan loon- verlaging. Recent onderzoek wijst uit dat dit aanvullingseffect waarschijnlijk groter is dan het ontmoedigingseffect, zodat bij loondaling het aanbod van ar beid stijgt. Neemt de vraag naar arbeid toe als het minimumloon daalt? Werkgevers in deze moderne wereld hebben goed op geleid personeel nodig. Die werknemers verdienen meer dan het wettelijk mi nimumloon (in vrijwel alle cao's zijn mi nima opgenomen die boven het wette lijk minimumloon liggen), en de hoogte van het wettelijk minimum heeft dus geen invloed op de vraag naar dat soort arbeid. De vraag naar ongeschoolde en laag gekwalificeerde arbeid, waarvoor het wettelijk minimum wordt verdiend, is in Nederland slechts beperkt. Conse quentie hiervan is wel dat de vraag naar arbeid maar marginaal groter wordt als het wettelijk minimumloon daalt. Evenwicht Vraag en aanbod reageren dus nau welijks tot niet op prijsverlaging (econo men zeggen: ze zijn inelastisch). Om toch evenwicht te bereiken, moet de prijs dus geweldig ver dalen en het is aanne melijk dat zelfs bij een zeer laag mini mumloon er nog een aanbodover schot van arbeiazalzijn. En dus een blij vende werkloosheid. Wat is nu nog de waarde van de klassieke "evenwichtsleer"? Er bestaat geen evenwicht, in ieder ge val op de korte termijn niet. Ten slotte een laatste kanttekening bij de "borreltafelbenadering" van de ar beidsmarkt. De Markt kent niet zo iets als een eerlijk loon. „De arbeider is zijn loon waard", is een gedachte die aan het prijsmechanisme vreemd is. Op de Markt krijgt iedereen wat hij kan veroveren. Hier geldt het recht van de sterkste. Verdediging van de zwakke is de Markt vreemd. Voor mensen die verder denken (die wel zoiets kennen als een "redelijk loon" voor de arbeider en zich wel verantwoordelijk weten voor het welzijn van de naaste) kan de arbeids markt dus nooit een Markt zijn. Het is daarom merkwaardig dat ook (of zelfs: juist) in de orthodox-christelijke kring aan borreltafels zo veel verwezen wordt naar de 'god' van de Klassieken. In 1776 kwam er een boek uit, geschreven door Adam Smith, met als titel "The Wealth of Nations". Het boek wordt door veel economen beschouwd als het officiële begin van de econo mie als wetenschap. In ieder geval heeft Smith een aantal ideeën gelanceerd die tot van daag de dag het denken over de werking van de economie grondig beïnvloeden. Smith is de grondlegger geworden van Adam Smith, de in zijn tijd al be roemde en hoogvereerde professor uit Glasgow, was eigenlijk meer moraalfilosoof dan econoom in de moderne zin van het woord. Hij hield zich voornamelijk bezig met vragen als: „Hoe komt het dat in een maatschappij waarin iedereen zijn eigenbelang nastreeft, er toch redelijke harmonieuze relaties ontstaan? Én hoe komt het dat al het werk dat gedaan moet worden ook inderdaad gebeurt, en dat zonder dat een overheid de mensen ertoe verplicht?" In een zeer traag en langdurig betoog t zijn hoofdwerk "The Wealth of Na- ts" net antwoord van Smith: het prijsmechnisme en de concurrentie zijn de drijvende krachten. Het prijsmech nisme zorgt ervoor dat goederen die men sen nodig hebben worden voortge bracht. Niet uit goedgunstigheid (dan zou er zeidén iets gebeuren), maar om dat de producenten uit welbegrepen ei genbelang handelen. Ze kunnen im mers iets verdienen! Even belangrijk is de concurrentie. Die straft namelijk mensen af die zich misdragen. Vraagt een producent te veel voor zijn goederen, dan zal een ander hetzelfde produkt op de markt bren gen tegen een lagere prijs en zo de klanten weglokken. Die klanten worden dus tegen misbruik van economische macht beschermd door het feit dat er vrije toetreding plaatsvindt. Het is overigens schrijnend te con stateren dat deze theorie van de vanzelf tot stand komende "sociaal-harmo nieuze samenleving" ontstond in het ka pitalistische Engeland, waar in smeri ge fabrieken ondervoede kinderen 10 tot 14 uur per dag werkten, waar door werkloosheid ongeveer 10 procent van de bevolking niet te eten had, waar here- boeren en fabriekseigenaren de arbeiders onbeschaamd slechte lonen betaalden voor het meest vuile, zware werk. Zelfs de meest geniale wetenschapper kan blind zijn voor feiten! De artikelen op deze pagina sluiten aan bij de onderwerpen voor de eindexamens geschiedenis aardrijkskunde, maatschappijleer, economie en biologie voor het voortgezet onderwijs. Ze worden enerzijds geschreven op het^ niveau van de leerlingen, terwijl de auteur anderzijds het gehele lezersplubliek als coelgroep voor ogen heeft gehad. Het punt ivaar vraag en aanbod el kaar raken, noemen de klassieken de even- wicbtsprijs p. De ideeën van Smith hebben in versimpelde vorm hun duizenden verslagen, zozeer zelfs dat het onder "leken" de overwegende op vatting over economie is gewor den. Is dat terecht? Toegepast op de arbeidsmarkt is de volgende redenering een veelgehoorde: „Het grote probleem is het minimum loon. Als de overheid geen minimumloon in zou stellen, was de werkloosheid zo verdwenen. Immers, dan daalt het loon en nemén werkgevers meer mensen in dienst. Bovendien zullen minder mensen willen werken, omdat ze dat loon te laag vinden. En als het loon een eindje ge daald is, dan ontstaat er vanzelf een si tuatie waarbij vraag en aanbod van arbeid aan elkaar gelijk zijn, dus is dan de werkloosheid nul". De klassieke kenmerken zijn ruim schoots aanwezig: het aanbod en de vraag naar arbeid zijn afhankelijk van de prijs, de Markt zorgt voor evenwicht, en de overheid is de boosdoener die de Markt verstoort, zodat er geen evenwicht kan onstaan. Maar de zaak is gecom pliceerder. Zal het aanbod van arbeid dalen als het minimumloon daalt? Behalve het ontmoedigingseffect van lagere belo ning, treedt ook het probleem op dat ge zinnen niet meer van hun ene inko men rond kunnen komen. Dat betekent dat niet alleen vader, maar ook moe- „De arbeider is zijn loon waard" is een gedachte die aan het prijsmechanisme vreemd is. Foto rd der een betaalde baan zal moeten vinden om nog een redelijk gezinsinkomen te realiseren. En als zij een plekje op de ar beidsmarkt zoekt, neemt het aanbod op de markt brengen tegen een lagere prijs en zo de klanten weglokken. Foto RD afgeschrikt. De produktie stijgt dus, de vraag daalt, net zolang tot er weer evenwicht is. Een "onzichtbare hand" (de term is van Adam Smith) zorgt ervoor dat het evenwicht ontstaat. De Markt zorgt zelf voor een "goede" situatie. De manier waarop dit evenwicht wordt bereikt, heet het prijsmechanisme, Gevolgen De belangrijkste conclusie uit de re denering van de klassieken ligt voor de hand: de overheid moet zich zo min mogelijk met de werking van Markten bemoeien. De Markt lost de proble men vanzelf op met zijn "onzichtbare hand". Als de overheid ingrijpt, zal de werking van de Markt alleen maar ver stoord raken. Een minimumprijs leidt tot overproduktie (denk bij voorbeeld aan de landbouwpolitiek van de EG), een maximumprijs leidt tot tekorten (denk aan de rijen voor de winkels in de vroegere Sowjet-Unie). Nee, zeggen de klassieken, de beste overheid is een assieve overheid: hoe minder overheid, oe beter. De Markt lost alle econo mische problemen op. Nu begrijp je waarom de Markt consequent met een hoofdletter is ge schreven. Economisch gezien vinden klassieke economen de Markt almachtig. Hij is hun god. Nuances Natuurlijk zijn moderne economen genuanceerder. Een paar van die nuances moeten we op een rijtje zetten: Soms kan de Markt zelf problemen niet oplossen, bij voorbeeld als de markt partijen (producenten en consumen ten) niet voldoende inzicht hebben in de omvang en prijs van de produktie. Dan kunnen producenten te veel gaan produceren, verkeerd reageren op ver anderende prijzen enzovoprts. Het kan gebeuren dat marktpartijen te veel macnt vergaren en zich econo misch gaan misdragen door bij voor beeld woekerprijzen te vragen. In dat ge val zou de overheid moeten ingrijpen om de concurrentie te herstellen. Maar met deze randvoorwaarden blijft voor de (neo-)klassieke econoom het uitgangspunt: de Markt heeft al tijd gelijk. Werkgevers hebben in deze mo derne wereld goed opgeleid personeel nodig. Foto ANP Onzichtbare hand Hoe kan een Markt nu dat even wichtspunt bereiken? Volgens de klassie ken komt de evenwichtsprijs vanzelf tot stand. Stel je bij voorbeeld eens voor dat er op de Markt een te lage prijs zou ontstaan (in de figuur de prijs p). In dat geval is de vraag hoger dan de even- wichtsvraag: het produkt is goedkoop en de consumenten willen er dus veel van hebben. Tegelijk is het aanbod kleiner: voor die lage prijs zijn er weinig pro ducenten die het goed willen maken. Er is dus een tekort. Consumenten zullen dus met el kaar concurreren om het produkt te kun nen veroveren, ze bieden tegen elkaar op en de prijs gaat omhoog. De stijgende prijs lokt producenten uit tot meer produktie, terwijl tegelijk een aantal con sumenten door de prijsstijging wordt een denkrichting die wordt aangeduid als Klassieke Economie. Zijn gedachten spelen een grote rol in de moderne neo klassieke en monetaristische econo mie. Daarbij komt dat een populaire ver sie van zijn gedachtengang aan vrijwel iedere borreltafel de boventoon voert. Het is dus nuttig nader in te gaan op het klassiek-eeónomische gedachten- goed. Essentieel in de gedachtengang van de klassieken is de Markt. Producenten maken een produkt en willen dat graag verkopen. Consumenten willen het produkt afnemen. Er wordt dus in het produkt gehandeld. Die handel noemen de klassieken Markt. De Markt is niet een bepaalde geografische plek, maar het totaal van de handel. Volgens de klas sieken kent deze markt de volgende ei genschappen: 9 Producenten van een bepaald goed zijn gericht op hun eigen belang en daar door gevoelig voor de prijs: als de prijs laag is, produceren zij weinig; als de prijs stijgt, gaat het aanbod op de markt omhoog. Consumenten van dat zelfde goed zijn eveneens uit op hun eigen belangen. Ook zij reageren op de prijs: als de prijs laag is, willen zij veel aanschaffen; en als de prijs stijgt, gaat de vraag naar be neden. Vraag en aanbod van het goed wor den op elkaar afgestemd door stijging of daling van de prijs. Ergens moet dus een prijs zijn, waar de vraag en het aanbod precies aan elkaar gelijk zijn. Dit noemen de klassieken de evenwichtsprijs (in de figuur de prijs p). Voor deze prijs zal alles wat gepro duceerd wordt, ook worden verkocht. Er ontstaan dus geen voorraden. Tegelijk kan iedereen die bereid is de evenwichts prijs te betalen, het produkt ook ko pen. Er zijn dus ook geen tekorten. Een ideaal voor elke econoom.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1993 | | pagina 7