30 januari 1933:
Was de val van de
Republiek van Weim
onvermijdelijk?
Vijftig jaar geleden werd Hitier rijkska
zaterdag 29 januari 1983
DE plechtigheid op die koude winterdag in Berlijn had maar kort geduurd. Adolf Hitler was
niet eens zo lang weggeweest uit Hotel Kaiserhof, waar hij zijn hoofdkwartier had gevestigd. Toch
had er zojuist, op die 30e januari 1933, een historische gebeurtenis plaatsgevonden. De 86 jaar
oude president Hindenburg had Hitier tot rijkskanselier beëdigd. Daarmee voltooide hij in feite
de ondergang van de nog maar jonge Republiek van Weimar. Want hoe 'legaal' de leider van de
National-sozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP) ook aan de macht gekomen scheen te
zijn, dat hij de Republiek wilde vernietigen, stond tevoren vast.
De ontwikkelingen die aan die 30e ja
nuari 1933 zijn voorafgegaan, kunnen zo
ook enigszins angstig maken. Want
waren de omstandigheden toen wel zo
uniek? Is het ondenkbaar dat een volk
weer dermate wordt verblind, dat er weer
een 'Hitier' kan opstaan? Nooit en ner
gens, plegen we vol vertrouwen te zeggen,
kwam een communistische dictatuur via
een eerlijke stembus aan de macht. Maar
waarom gebeurde dit tot op zekere
hoogte dan wel met de nazi Adolf Hitler?
En hoe voorkomen wij dat onze ogen ge
leidelijk gesloten worden voor gevaren
die ons hier wezenlijk bedreigen?
De revolutionair
ACHTERAF oordelen is natuurlijk
een stuk gemakkelijker dan onmiddellijk
een principieel juiste visie naar voren te
brengen. Op die 30e januari 1933 waren
de Duitsers nog niet met de volheid van
het kwaad van het nationaal-socialisme
geconfronteerd. Zij kenden de namen
nog niet van Auschwitz, Buchenwald,
Dachau, Mauthausen, Sachsenhausen en
Treblinka. Zij wisten nog niet dat Hitier
de directe veroorzaker zou worden van
een wereldoorlog, die aan circa 40 mil
joen mensen het leven zou kosten. Zij
vermoedden niet dat de nazi's niet alleen
andere volken in het ongeluk zouden stor
ten, maar pok de Duitse natie te gronde
zouden richten. Indien de Duitsers slechts
enkele jaren in de toekomst hadden kun
nen kijken, zou Adolf Hitler nooit tot
rijkskanselier zijn benoemd.
Kan de Duitsers uiteraard —moei
lijk verweten worden niet de toekomst te
kunnen voorspellen, zij hadden wel het
begin van het kwaad moeten weerstaan.
Want natuurlijk waren Hitier en zijn tra
wanten in 1933 geen onbeschreven bla
den. Zij hadden langer dan een decen
nium volstrekt duidelijk gemaakt in
welke richting zij Duitsland wilden drij
ven en met welke middelen dat zo nodig
zou gebeuren. Adolf Hitler was een natio
nale figuur geworden, wiens daden het
gesprek van de dag vormden. Hij werd
vóór zijn benoeming tot rijkskanselier
niet voor niets 'de bruine dictator'
genoemd. Zijn 'Sturm-Abteilung' (SA),
paramilitairen in bruine hemden en een
rode band om de mouw, was al geruime
lijd berucht wegens het plegen van ter
reurdaden. De Duitsers konden weten dat
Adolf Hitier zo zijn eigen wetten stelde.
Men kende hem natuurlijk in de eerste
plaats uit 1923. Dal was voor Duitsland
een veelbewogen jaar geweest. De Fran
sen hadden het Ruhrgebied bezet, de
mark kelderde zodat de Duitse mid
denstand in opschudding raakte, en Os
wald Spengler schreef over Der Unter-
gang des Abendlandes. Culturen verrij
zen, stelde hij, om na een periode van
schittering weer te gronde te gaan. Ook
de westerse cultuur zou niet aan dat lot
kunnen ontkomen.
In die tijd had een zekere Hi tier een
aantal „mannen van de daad" om zich
heen verzameld, met het doel in de deel
staat Beieren een Putsch te plegen. De
poging mislukte jammerlijk, maar via een
geruchtmakend proces, en veel sterker
nog door middel van zijn in gevangen
schap geschreven boek, verwierf Adolf
Hitler grote bekendheid voor zijn ideeën.
In dat boek, Mein Kampf, en in tal van
redevoeringen stortte Adolf Hitler in de
jaren twintig zijn politieke denkbeelden
over de geestelijk verwarde bevolking
heen. De mens, schreef hij, is een vech
tend wezen, en een volk kan, als een
gemeenschap van zulke wezens, als een
vechtmachine worden beschouwd. Zo'n
volk is het krachtigst indien het raszuiver
is. Maar vooral de Joden hebben de
kracht van het Duitse volk ondergraven.
Zij zijn over de hele wereld verspreid en
dus internationaal en pacifistisch. Maar
pacifisme is een doodzonde, omdat hetde
wil tot vechten verlamt. Of, heel con
creet:
„Gij (Duits volk) zijt vernederd, gij zijt
gedegradeerd. De Duitsers zijn een ziek
volk. Geeft het toe. Geeft toe dat uw el
lende groot is. Gij hebt geprobeerd uzelf
wijs te maken dat gij tevreden zijt met
deze ellendige republiek. Zij die u in de
rug hebben aangevallen, de Joden en de
marxisten, regeren op het ogenblik. Zij
zorgen ervoor dat gij uw zelfrespect niet
terugkrijgt. Zij veroorzaken de
geestelijke dood van de natie. En uw ei:
gen geestelijke dood ook. Want gij vormt
met u allen Duitsiand. Wij zijn Duits
land. Weest mannen! Weg met de verra
ders, de Joden, de pacifisten, de republi
keinen."
Met eigen wapens
HET principiële verschil tussen de op
zet van de Republiek van Weimar en de
bedoelingen van Adolf Hitler kan moei
lijk beter lot uitdrukking worden ge
bracht dan aan de hand van de beroemde
Rijksdag. Dit enorme gebouw de koe
pel bevond zich op zo'n 75 meter hoogte
moest de plaats worden waar de parle
mentaire democratie zou bloeien. Duits
land zou door middel van een door de
volksvertegenwoordigers gedragen wetge
ving op stabiele wijze geregeerd worden.
Maar in Mein Kampf had Adolf Hitler
het „goedkope en oerlelijke monument"
al bespot en zijn doelstelling belachelijk
gemaakt.
Dat betekende overigens niet dat de na-
tionaal-socialisten de Rijksdag wilden ne
geren. Hitler had na de mislukte coup van
1923 zijn les geleerd. In plaats van nog
eens revolutie tegen de staatsmacht te ple
gen, zou hij eerst de bestaande politieke
instellingen gaan veroveren. „Wij zullen
tot de Rijksdag toetreden", schreef Hitlei
in 1931. „Niet omdat wij zo dol op die
jodeninstelling zijn, maar omdat wij poli
tieke realisten zijn. Wanneer wij haar
eenmaal langs de legale weg in handen
hebben, zullen wij ervoor zorgen, dat zij
nooit meer aan onze greep ontsnapt. Dan
kan de Rijksdag haar deuren sluiten."
Het grondwettelijke kader van de Re
publiek van Weimar vormde voor Hitler
en de zijnen niet meer dan een tijdelijk
middel om de macht te veroveren. In april
1928 had Hitiers propagandistische genie,
Joseph Goebbels, het heel duidelijk ge
schreven: „Wij zijn een anti-parlemen
taire partij, wijzen op goede gronden de
grondwet van de Republiek van Weimar
en de op haar gebaseerde republikeinse
instellingen af, zijn tegenstanders van een
vervalste democratie, die de knappe en de
domme mensen, de ijverigen en de luien
over één kam scheert. Wij zien in het hui
dige systeem, waarin de meerderheid van
de stemmen en het georganiseerde gebrek
aan verantwoordelijkheid gelden, de
voornaamste oorzaak van het toenemend
verval."
En, vervolgde Goebbels, „wat willen
wij met de Rijksdag? Wij nemen zitting in
de Rijksdag om ons te voorzien van de
eigen wapens van de democratie en haar
daarmee te bestrijden. Wij worden afge
vaardigden in de Rijksdag om de geest
van Weimar te verlammen, met de steun
van Weimar zelf.Wanneer de democratie
zo dom is ons ten behoeve van deze
slechte dienst vrijkaartjes en gedragsre
gels te verschaffen, is dat haar eigen zaak.
Wij zullen ons daarover het hoofd niet
breken... Gelooft iemand van u dat wij,
wanneer wij de vergaderzaal van dat hoge
huis binnenmarcheren, op de onderlinge
broederschap zullen drinken? Houdt u
ons voor zulke miserabele revolutionairen
dat wij onder de indruk zullen raken van
dikke rode tapijten en de goed op tempe
ratuur gehouden slaapkamers, zodat wij
onze historische missie zullen vergeten?"
Enkele uren nadat Hitier tot rijkskan
selier was beëdigd en zijn eerste kabinets
vergadering belegde, wilde een van zijn
ministers, Alfred Hugenberg, één en an
der al in praktijk gaan brengen. Hij stelde
voor onmiddellijk een autoritair regime
in te stellen en de Rijksdag verder eenvou
dig voor dood te verklaren. Maar Hitier
achtte het moment daartoe nog niet geko
men. Hij streefde naar nieuwe verkiezin
gen, de zesde binnen een periode van on
geveer anderhalf jaar. Deze kans wilden
de nazi's zich niet voorbij laten gaan.
Want, zoals Goebbels schreef, „de strijd
is nu licht, daar we alle middelen van de
staat kunnen aanwenden. Radio en pers
staan ons ter beschikking. We zullen een
•meesterstukje van propaganda uithalen."
De verkiezingen van de 5e maart zou
den een laatste kans hebben kunnen zijn
Adolf Hitler een halt toe te roepen. Want
Vijftig jaar nadat Adolf Hitler tot rijkskanselier
het meest verbijsterende aspect van het drama vï
miljoenen Duitsers fatsoenlijke en brave burj
hoogste politieke top te brengen? Revoluties, zo n
vinden. Met behulp van een al dan niet bloedige s
Rovers zetten zich, om met Groen van Prinsterer t<
men in 1933 van Adolf Hitler niet zeggen dat hij de
Adolf Hitler is zojuist geïnstalleerd als rijkskanselier. Teruggekeerd in hotel Kaiserhof wordt hij door een
begroet. Vanuit zijn raam wuift de leider van de nazi's dè Duitsers toe.
opnieuw liet hij in de korte tussentijd zijn
ware gezicht zien. Op de 22e februari
benoemde Hermann Goering, in zijn
functie van minister van binnenlandse za
ken van de machtige deelstaat Pruisen,
40.000 leden van de nazi-vechtformaties
SA en SS, tot 'hulppolitie'. De concrete
betekenis was dat het terroriseren van po
litieke tegenstanders door de nazi's van
toen af aan in Pruisen andere deel
staten volgden spoedig de goedkeuring
van de overheid droeg.
Op de 27e februari vervolgens organi
seerden de nazi's de brand in de Rijksdag
om de gehate communisten er de schuld
van te kunnen geven en hen zo onschade
lijk te maken. Reeds een dag later vaar
digde rijkskanselier Hitier een ook door
Hindenburg ondertekend decreet uit „ter
door A. Kamsteeg
bescherming van volk en staat", en
waarin de democratische grondrechten
vrijheid van drukpers, vereniging en
vergadering, briefgeheim, onschendbaar
heid van de woning buiten werking
werden gesteld. De grote drijfjacht op
communisten en andere politieke tegen
standers kon nu beginnen. Hitier zelf joeg
door het land en beukte de mensen via
radioprogramma's haast murw.
Tijdens een bijeenkomst met een aantal
van Duitslands voornaamste industriëlen
liet Goering er geen misverstand over
bestaan, dat de nazi's nooit meer vrijwil
lig de macht uit handen zouden geven.
Hij hield de rijke industriëlen voo;
het door de nazi's ge>
offer „des te gemakkei:
als men beseft dat de 1
de komende tien jaar
zijn, waarschijnlijk z<
mende honderd jaar."
Ondanks het niet mis
ter van Hitiers woordei
niet minder dan 43,9 p
zers op die 5e maart 19
Zeker, dat betekende i
den' nog niet de absoh
het parlement hadden
feite was dat van geen
wege de nu goed op gt
tieke vervolging kondi
communistische afgev
deel van de sociaal-de