waakt over polders en dijken Hulp Balans Herstel water verder opstuwen tot ongekende hoogten. Niemand had daarop gerekend. De stormvloed in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 kwam dan ook als een volslagen verrassing. Hoe wel langs de hele Nederlandse kust de dui nen en dijken door het beukende water werden geteisterd, ontstonden vooral in het zuidwestelijke eilandengebied doorbraken in de dijken, waardoor het water met kol kend geweld de veelal laag gelegen polders kon binnenstromen. Tegen een dergelijke overmacht van de zee stonden de dijkbewa- kers machteloos. Als het hierbij gebleven was, zou de materiële schade wellicht nog tamelijk beperkt zijn gebleven. Maar de zee liet het niet bij deze ene nachtelijke aanval. Zondagmiddag 1 februari had het weer laag water moeten zijn, maar overal werd een peil genoteerd dat hoger was dan een normaal hoogwater peil. Met man en macht heeft men die zondag gewerkt aan het dichten van de ontstane gaten in de dij ken. Het waren er te veel om dit op tijd, voor de volgende vloed, te kunnen klaren. De tweede vloed op deze zondagmiddag voltooide, wat de vorige vloed begonnen was: relatief kleine gaten in de dijken groei den uit tot brede en vooral diepe stroomga- ten die het water in de polders vrij spel ga ven. Wegen waren onbegaanbaar geworcien; de toentertijd nog eenvoudige communica tiemiddelen waren voor het grootste deel door het water onbruikbaar geworden. Door het als gevolg hiervan ontstane isole ment van dorpen en stadjes is het te verkla ren, dat het uren duurde voordat men enigszins een overzicht kon krijgen van wat het water in die nacht van zaterdag op zon dag had veroorzaakt. Uit Zwijndrecht kwam het eerste bericht door: het water sloeg er over de-dijken. De radionieuwsdienst meldt zondagoch tend 1 februari dat de watersnood de om vang van een nationale ramp heeft aange nomen. "Helaas zijn de laatste uren, be halve berichten over doorbraak, en over- pagina5 stroming, ook mededelingen binnengeko men dat er slachtoffers zijn. Verscheidene polders zijn ondergelopen of worden op dit ogenblik overstroomd. De toestand is ech ter nog zeer onoverzichtelijk. Mensen, die op het moment van de doorbraak onder weg waren, werden door het water verrast. Anderen zitten op zolders, op daken en zelfs in de bomen", aldus de nieuwslezer. Pas in de loop van maandag 2 februari begint Nederland zich de omvang van de ramp te realiseren, 's Ochtends maken ver kenningsvliegtuigen foto's van de over stroomde gebieden. De hulpverlening be gint daarna massaal op gang te komen. Niet alleen uit alle delen van Nederland wordt in welke vorm dan ook assistentie geboden. Verbazingwekkend snel komt er een internationale hulpverlèningsactie op gang, tvaaraan in totaal meer dan zestig landen hebben deelgenomen. In het door Rijkswaterstaat en het KNMI opgestelde "Verslag over de storm vloed van 1953" wordt de uiteindelijke ba lans opgemaakt. "Ten gevolge van de ramp hebben 1835 mensen het leven gela ten; het is vooral dit onherstelbare verlies aan mensenlevens, dat deze ramp tot zulk een tragische gebeurtenis stempelt. De to tale, in geld waardeerbare schade, welke de stormramp heeft veroorzaakt, wordt ge raamd op rond anderhalf miljard gulden, waarvan een bedrag van ruim vierhonderd miljoen gulden aan landbouwherstel. Bij de stormramp verdronken onder meer rond 20.000 koeien, 12.000 varkens en 1750 paarden. Er werden 47.300 gebouwen ver nield of ernstig beschadigd, waaronder 10.000 stuks zeer ernstig of onherstelbaar. De schade aan gebouwen wordt geraamd op rond 160 miljoen gulden. Ruim 160 ki lometer dijklengte van de hoofdwaterke- ringen in het zuidwestelijke rampgebied werd zwaar beschadigd, waarvan rond 42 kilometer zeer zwaar; voorts ontstonden in dit gebied 89 stroomgaten. Ongeveer 153.000 hectare werd in het zuidwestelijke rampgebied geïnundeerd". Tevens werden in Zuidwest-Nederland 72.000 mensen geë vacueerd. Het herstel van de dijken en het dichten van de stroomgaten verliep aanvankelijk vervolg op pag. 7 gevens te beschikken om maatre gelen te kunnen treffen in hun ge bied. Bij uitgebreide dijkbewaking worden ook de BB en Defensie ge waarschuwd. Dijkbewaking Als het zover is, lijken de tijden van weleer te zijn teruggekeerd. De waterschappen, in eerste in stantie de belangrijkste dijkbewa- kers, zullen dan in actie komen. Het waterschapsbestuur wordt op getrommeld en verzamelt zich op een centraal punt. Daar kunnen beleidsbeslissingen worden genomen. De dijkbewaking zelf gebeurt per rayon. Daartoe is elk waterschap opgedeeld in enkele van die rayons. Het hoofd van zo'n rayon is meestal een lid van het dagelijks bestuur van het wa terschap. Hij'zetelt in de rayon- post en daar verzamelen zich de mensen van de dijkwacht, net als vroeger. De dijkwacht bestaat uit inge landen, burgers die in het territoir van het waterschap wonen. Het is hun taak de dijk te inspecteren, als ze daartoe opdracht krijgen. Over het algemeen zijn het vrijwilligers, zodat er niet of nauwelijks van op komstplicht kan worden gespro ken. Komt de nood werkelijk aan de man, dan heeft het waterschap het recht ingelanden te vorderen, zoals dat heet. Dat is echter bijna nooit nodig. Wel zijn er jaarlijks instructiedagen voor vrijwilligers. Ze leren hoe te handelen in tijden van nood en waar zij het benodigde materiaal kunnen ha len. De contacten tussen dijkwacht en waterschap worden onderhou den per telefoon, mobilofoon of koerier. Dat is een zaak van de schappen zelf. Redt men het met burgers niet, dan kunnen militai ren worden ingezet. Het verzoek om militaire steun wordt gedaan via het hoofd van de provinciale waterstaat aan de betrokken gar nizoenscommandant. Met aanne mingsbedrijven bestaan er afspra ken over het beschikbaar stellen van materieel. Het weer Het weer is en blijft - ondanks computers en satellieten - een on zekere factor. Dat houdt in dat een situatie onverwacht snel kan verergeren. In de organisatie is daarmee rekening gehouden. Blijft in een sector waarvoor een beperkte dijkbewaking geldt de storm aanwakkeren, dan wordt er een zogenaamd verergeringstele gram verzonden door de SVSD. En komt de verergering van de si tuatie zo onverwacht dat zo'n tele gram in feite te laat komt, dan gaat de SVSD over op spoedalar- mering. Dat gebeurt per telefoon, waarbij iedereen die gebeld wordt op zijn beurt anderen belt volgens een bepaald schema, zodat in de kortste keren alle belanghebben den op de hoogte zijn. In dit ge heel speelt de PTT een belangrijke rol. De PTT is dan ook nauw be trokken bij het werk van de SVSD. In het pre-elektronische tijdperk was het alarmeringssys teem de achillespees van de dijk bewaking. In '53 was de telefoon nog lang geen gemeengoed. Sinds de Ramp is er veel veran derd. In de Noordzee zijn boor- platforms' opgesteld, die continu gegevens naar de wal zenden over het weer en het water. Er wordt ook contact onderhouden met en kele Britse kuststations, zodat er voortdurend in de gaten kan wor den gehouden hoe de situatie zich ontwikkelt. Het KNMI maakt daarbij gebruik van een computer. Samen met de verbeterde commu nicatie maakt dat ingrijpen in een vroeg stadium mogelijk. In 1953 was dat op niet alle plaatsen het geval. Hier en daar waren de dij ken al aan het bezwijken toen de dijkwacht met haar werk begon. Het is overigens de vraag of ze het tegen de kolkende zee hadden kunnen redden. Maar dat is een ander verhaal, waarin het Delta plan een grote speelt. Rivieren Niet alleen de zee, ook de rivie ren spelen het lage land soms par ten. Daarom zijn de rivierdijken net zo belangrijk als de zeedijken. Wat voor de zeedijken geldt, geldt ook voor de rivierdijken. .Met an- dere woorden, ook voor het rivie rengebied bestaat zoiets als een stormvloedwaarschuwingsdienst. Het gaat niet om een aparte dienst, maar om één van de taken van de directie waterhuishouding en waterbeweging van Rijkswater staat. De gemiddelde Nederlander kan kennisnemen van deze taak via de radio. Dagelijks worden na melijk de waterstanden van de be langrijkste rivieren in ons land per radio doorgegeven. Uiteraard zijn daarvoor waarnemingen nodig. In Den Haag worden hun waarne- mingen verzameld. Het KNMI geeft de te verwachten regenval en andere weersomstandigheden door, zodat de dienstdoende inge nieur van Rijkswaterstaat zich een beeld kan vormen van de situatie in het rivierengebied. Berichten daarover worden regelmatig ver zonden naar provinciale water staat en de diensten van Rijkswa terstaat. Ook andere belangheb benden worden op de hoogte ge houden. Voorts krijgt het ANP bericht, die op zijn beurt de kran ten per telex melding doet. Komt in het rivierengebied de nood aan de man, dan wordt het toezicht verscherpt. Dat is in eer ste instantie vooral een zaak van Rijkswaterstaat. Verscherpt de toestand zich, dan wordt de buitengewone rivierencorrespon dentie (BRC) ingesteld, bijvoor beeld bij kruiend ijs. Uit de naam RBC blijkt al dat het om een han deling met een rijke historie gaat, stammend uit de tijd dat de com municatie per brief geschiedde. De BRC is vergelijkbaar met de uitge breide dijkbewaking van de zee dijken. Met andere woorden, be halve ambtelijke instanties kun nen ook burgers worden ingescha keld bij het beveiligen van het ach terland. Zo'n burgerdijkwacht wordt in dit geval dijkleger genoemd. Net als de dijkwacht wordt het dijkleger meestal door vrijwilligers gevormd, maar komt men mensen tekort, dan kunnen de ingelanden van de betreffende waterschappen worden opgeroe pen. In principe zijn alle manne lijke ingelanden van 18 tot 60 jaar verschijnplichtig. Het dijkleger is overigens ook inzetbaar als er nog geen BRC geldt, maar het water toch angstig hoog dreigt te worden. Maar het is lang geleden dat het dijkleger is gemobiliseerd. Voor romanciers is wat dat betreft het heden minder inspirerend dan het verleden. Dat houdt echter wel in dat de bewo ners van de lage landen zich tegen woordig toch wel een stuk veiliger kunnen voelen dan vroeger, al thans wat de wateroverlast be treft. En dat dank zij de voortdu rende zorg en een continu toezicht van Rijkswaterstaat, waarvan de Stormvloedwaarschuwingsdienst een onderdeel is, en al die andere instanties die waken over het fy- „eieke welzijn van de polderbewo ners, voor zover dat door het wa ter wordt bedreigd. En dat die zorg en dat toezicht niet overbodig zijn, is nog eens heel nadrukkelijk in 1953 bewezen. Dat is nog maar dertig jaar gele den...

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1983 | | pagina 3