Dertig jaar na de ramp wacht Nederland nog op delta veiligheid Stormvloedwaarschuwingsdiens Herdenking watersnoodramp zaterdag 29 januari 1983 pagina 4 Ballade van de watersnood De Zee ontziet, geen mens, geen land; Een stem spreekt, en de dijken breken, En, machtiger dan vele preken, Raakt die stem hart en ingewand: Eerst als de kracht ons is bezweken, Is het ons weer een keer gebleken, Dat wij zijn allen in God's hand. Nooit zijt gij beter, Nederland, Dan als de dijken staan op breken, Als er naar hulp wordt uitgekeken Uit eigen en uit hemels land; Dan is ons steeds opnieuw gebleken Het wilde water als een teken, Dat wij zijn allen in God's hand. Dan is het schip van staat bemand En onverwachts bekwaam gebleken, Dan buigt de mast zonder te breken; Dan is de storm een afgezant, Die ons geweldig toe kwam spreken, Dan is de kans nog niet verkeken, Dat wij zijn allen in God's hand. Heer God, wanneer de dijken breken, Van Halsteren lot aan Cadzand, Leren wij u opnieuw te smeken, Erkennend uwe afgezant: - Maak straks de leeuwerik weer wakker, Die zingt boven herstelde akker Dat wij zijn allen in God's hand. J. W. F. Werumeus Buning. door C.M. Manni Zaterdag 31 januari 1953. Een zware noordwesterstorm raast over de Noordzee. Vanwege het stormgevaar zendt de waarschu wingsdienst van Rijkswaterstaat waarschuwingstelegrammen naar alle bij het beheer van de Nederlandse waterkeringen betrokken instanties. Het eerste telegram gaat 's ochtends om 11 uur de deur uit en waarschuwt voor "flink hoogwater" en beginnende overlast. Aan het eind van die zaterdagmiddag, om kwart over vijf, wordt een tweede telegram verzonden. Het spreekt over "gevaarlijk hoog water", met andere woorden: kans op grote overlast en plaatselijk gevaar. De dijkbewakingsdiensten zijn paraat en de dijkwachten inspecteren de bedreigde waterkeringen. ZIER1KZEE - Op 1 februari zul len op diverse plaatsen de slachtof fers van de ramp worden herdacht. Zo vindt 's ochtends een sobere bijeenkomst plaats in Dreischor. Bij het herdenkingsmonument zal een kranslegging plaatsvinden. Op die zelfde dag is er 's middags in de Zie- rikzeese Gasthuiskerk een herden kingssamenkomst, belegd door het Nederlandse Rode Kruis. Hierbij zal o.m. prinses Juliana aanwezig zijn. Verder verschijnen er deze maan den enkele boeken t.g.v. de herden king van de ramp. Elders in deze krant wordt voor een literaire bloemlezing over de ramp aandacht gevraagd. In maart verschijnt bij Meulenhoff Informatief BV te Am sterdam een jeugdboek over Zeeland en het Deltaplan. Na deze bijeenkomst vindt de ope ning plaats van een herdenkingsten toonstelling. Daarbij zullen tevens de eerste exemplaren van het boek '1 februari 1953' samengesteld door Ad Zuiderent worden aangeboden aan prinses Juliana en prinses Mar griet. Een beeld van een der opvangcentra, waar de gevluchte bevolking opgevangen werd door EHBO 'ers, leden van het Rode Kruis en de BB. Tot zover nog weinig nieuws: zulke si tuaties met beperkte of uitgebreide dijkbe waking kwamen al eerder en komen ook heden ten dage nog steeds voor. 's Avonds zou het laagwater moeten worden. Maar dat werd het die zaterdag avond niet. Het waterpeil bleef hoog. Bij Wemeldinge aan de Oosterschelde bijv. gaf de peilschaal die avond een peil aan van bijna 1 meter boven NAP, terwijl het 2 meter beneden NAP had moeten zijn. Drie meter hoger dan normaal. Dat klopte niet. Overal wordt er die zaterdagavond van de eenendertigste januari hard gewerkt om de in deze situatie gebruikelijke voorzorgs maatregelen te treffen: het dichten van de dijkovergangen naar de haventerreinen aan het water met een dubbele rij balken, de zgn. schotbalken, en ook maatregelen om te voorkomen dat het water via de voor deuren de huizen zou kunnen binnenko- Maar de storm, die aanwakkerde tot or- k aan kracht, windkracht 12 tol 13, blijft het dooi J. Cordia In oude streekromans speelt het water nogal eens de hoofdrol. Lang geleden waren de vaak eeuwenoude waterschappen machtige lichamen. De voortdurende strijd met en tegen het water rechtvaardigde dat. En bood blijkbaar voldoende romanstof. Die waterschappen bestaan nog steeds. De strijd tegen het water is dan ook nog lang niet beslist. Het ligt echter wel voor de hand dat die strijd in dit tijdperk van computers en machines anders wordt gevoerd dan vroeger. Het gevolg is wel dat de 'romantiek' uit de strijd is verdwenen. Of het zou het gehannes rond de voltooiing van het Deltaplan moeten zijn. Want die 'romantiek' van vroeger was vrijwel identiek met overstromingen en grote aantallen slachtoffers. De laatste grote ramp vond plaats in 1953. Bijna 2000 mensen kwamen toen in de golven om. Dat is nog maar 30 jaar geleden. De watersnoodramp van '53 kwam voor velen onverwacht. Het waarschuwings- en bewakingssysteem was niet waterdicht gebleken. Na de Kamp is er op allerlei fronten hard gewerkt aan een betere beveiliging van de laagst gelegen delen van ons land. Het Deltaplan werd in een sneltreinvaart ontworpen en door het parlement geloodst. De uitvoering ervan werd met grote voortvarendheid ter hand genomen. Dat was eens, maar nooit weer, was de achterliggende gedachte. Maar een genera tie natuurvrienden die de Ramp blijkbaar alleen uit de geschiedenisboekjes kent, bijgestaan door mensen die 'hoog en droog' gezeten toch geen kwaad van het water te duchten hebben, heeft op de valreep toch nog kans gezien de veiligheid van grote aantal mensen achter de dijken in de waagschaal te stellen. Kostbare wijzigingen in de plannen slokten het budget op, zodat noodzakelijke dijkverster kingen en afsluitingen op de lange baan moesten worden geschoven. Toch is er één belangrijk verschil met 1953. Een efficiënte stormvloedwaarschuwingsdienst waakt nu over de eventueel door het water bedreigde waterkeringen. Het DelLaplan voorziet in wa terkeringen die natuurgeweld, zoals dat in 1953 ons land teis terde, kunnen weerstaan. Zo'n toestand zou zich maar eens in de 10.000 jaar voordoen. Voor dun bevolkte gebieden is de norm wat lager gesteld. Alleen weet niemand of zulk geweld zich aan het begin of pas aan het einde van zo'n pe riode zal voordoen. Dat maakt het rekken van de uitvoering van het Deltaplan toch wel tot een grieze lige zaak. Sinds 1953 zijn er al weer heel wat stormen en orkanen over Nederland geraasd, waarbij heel wat van degenen die in '53 in het water hebben gezeten, zich toch op z'n minst onbehaaglijk hebben gevoeld. De wetenschap dat de dijken werden bewaakt, zal aan dat gevoel van onbehagen nauwelijks iets af hebben gedaan. De zee is nog steeds een tamelijk onberekenbare vijand onder zulke omstandigheden. Helemaal onberekenbaar is het water echter niet. De Stormvloed waarschuwingsdienst (SVSD) van Rijkswaterstaat berekent zonodig de ontwikkeling van de water hoogten. Nopen die berekeningen tot maatregelen, dan zorgt de SVSD dat de desbetreffende in stanties worden gewaarschuwd. Dat is echter zo zelden nodig, dat de SVSD - in feite niet meer dan een kamer met apparatuur - het grootste gedeelte van de tijd onbe mand kan blijven. Dat lijkt grieze liger dan het is. Want met het be mannen van het bureau van de dienst wordt echt niet gewacht tot het water de kruin van de dijken heeft bereikt. Lang voor die tijd is de ambtelijke molen al aan het draaien. Als het nodig is brengt die molen de dijkbewakers in ac tie. Maar die situatie doet zich slechts eens in de vijf lot tien jaar voor. Er bestaat echter ook zoiets als beperkte dijkbewaking. Ook dat wordt door de SVSD in gang gezet. In dat geval is er op de dijk 'geen mens' te zien. Dat is pas het geval bij uitgebreide dijkbewa king. Onbemand bureau De SVSD (de afkorting stamt uit de tijd dat de Stormvloedwaar schuwingsdienst nog Stormvloed- seindienst heette) bestaat in feite uit niet veel meer dan een bureel in Den Haag. De dienst ressorteert onder de directie waterhuishou ding en waterbeweging van Rijks waterstaat. Als de omstandighe den daartoe aanleiding geven, wordt dat bureel bemand. Het hoofd van het waarschuwingsbu reau kan daartoe besluiten op grond van het overleg dat hij re gelmatig met het KNMI in De Bilt voert. 1-Iet KNMI houdt de dienst op de hoogte van de weervopruit- zichten en de te verwachten verho gingen van de waterstanden. Op het waarschuwingsbureau staat re- gistratie-apparatuur, waarmee peilingen van enkele meetstations langs de kust worden geregi streerd. Aan de hand van de daar mee vervaardigde teleregistraties kan precies worden nagegaan hoe de verhogingen langs de kust zich ontwikkelen. Als blijkt uit de berekeningen en het regelmatige contact met het KNMI dat het erom kan gaan spannen, worden er waarschu wingstelegrammen uitgezonden. Dat gebeurt een uur of vijf, zes voordat de verwachte hoogwater stand'is bereikt. Die telegrammen gaan naar alle belanghebbende in stanties, zoals de waterschappen, de provincies, de gemeenten en en kele Rijksdiensten. In die tele grammen wordt een bepaalde maatregel geadviseerd. Ook de te verwachten hoogwaterstand bij één of meer kuststations wordt vermeld. Het advies om over te gaan tot beperkte dijkbewaking leidt tot een beperkte bemanning van de controleposten van provinciale waterstaat en de waterschappen. Volledige bemanning vindt plaats als de SVSD adviseert tot uitge breide dijkbewaking, althans wat de centrale posten van provinciale waterstaat betreft. Deze centrale posten fungeren als contactpunt voor de waterschappen. Deze schappen hebben er uiteraard be lang bij tijdig over voldoende ge-

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1983 | | pagina 3