Dat gebonk van die
boomstam zullen we
.niet gauw vergeten"
GËZÏ^ANDÖNGEN MAAKTE BANGE UREN DOOR
DREISCHOR Dit is alles wat overbleef van het huis
van C. J. van Dongen uit Dreischor (Schouwen-Duive-
land). Op deze zolder, het gedeelte dus dat niet was in
gestort, maakte Kees van Dongen met zijn vrouw en
vier kinderen in de nacht van zondag 1 februari zeer
bange uren door.
Het water was in de loop van de
zondag iets gedaald en tot dan
had het gezin redelijk beschut ge
zeten. Maar toen het water op
nieuw begon te rijzen, bleef ook
de zolder niet langer droog. Van
Dongen maakte een stellage tus
sen de hanebalken zodat het ge
zin niet in het water hoefde te
staan. Maar 's avonds rond een
uur of zes scheurde plotseling de
buitenmuur en vanaf toen werd
de situatie zeer kritiek. „Het was
alsof ik het licht van de bliksem
zag", vertelt Van Dongen, die
thans in Zierikzee woont. „Een
(vervolg van pag. 19)
beesten die verdrinken. Zoiets
vergeet je nooit meer".
's Zondags kon een begin worden
gemaakt met het opmaken van de
trieste balans, die er uiteindelijk
zo uit kwam te zien: Numans-
dorp 56 doden, Strijen 42 en
's-Gravendeel 38. Allewijn noemt
het een wonder dat deze aantallen
niet moesten worden vermeer
derd met slachtoffers in Dor
drecht. „Het heeft er naar uitge
zien dat de Noordendijk het zou
begeven. Maar gelukkig heeft die
dijk het gehouden want je moet er
gewoon niet aan denken wat er
dan gebeurd zou zijn. Overigens
heeft er nog altijd zo'n 260 hecta
re stadsgebied onder water ge
staan. In de Grote kerk stond het
water een meter hoog! De stad
was volledig geïsoleerd en de ra
vage zeer groot".
Grote waardering heeft Allewijn
voor de snelle hulpverlening die
vanuit Dordt op gang kwam.
„Terwijl vele gebieden 's zondags
nog verstoken waren van iedere
vorm van hulp, kwamen de
Dordtenaren die dag al met boten
naar de Hoeksche Waard. Die
stad heeft zich naar mijn mening
zeer onderscheiden. Dordt heeft
bovendien gefungeerd als eerste
opvangcentrum van de zeer vele
evacuées".
Verse wonden
Allewijn onderstreept dat hij zijn
boek niet had kunnen schrijven
zonder medewerking van de be
volking. Hoewel Zeeuw van ge
boorte, werd hij als één der hun
ogenblik later besefte ik dat ik het
maanlicht gezien had dat door
een scheur in het dak naar binnen
kon schijnen. Het duurde niet
lang meer of het voorste gedeelte
van het huis zakte in, waardoor
we nauwelijks beschutting meer
hadden. We zochten eerst steun
op de nog overeind staande bin
nenmuur maar ook die begon te
wankelen. Razendsnel zijn we
toen naar het zoldertje boven de
schuur gevlucht en we waren
maar net op tijd. Ik had nog maar
nauwelijks het wiegje van Arie,
die drie maanden oud was, naar
nen beschouwd. Toch viel het
hem niet altijd even gemakkelijk,
bekent hij. „Je rijt erg veel won
den open, ook nog na 30 jaar. De
herinneringen zijn nog o zo vers
en met name op het platteland
wordt ook erg veel over de ramp
gepraat. Het is als het ware een
mijlpaal, men heeft het over voor
en na de ramp. Deze gebeurtenis
heeft ongekend diep in het leven
van de mensen ingegrepen. Dat
kun je pas beseffen als je het zelf
hebt meegemaakt".
Allewijn slaat nu enkele bladzij
den om en citeert opnieuw. Het
fragment heeft hij opgetekend uit
de mond van de 77-jarige Her
man van Soest. „Vanuit Sas, waar
ik naartoe ben gestrompeld, werd
ik 's maandags met een bootje
naar Wieldrecht en vandaar naar
een ziekenhuis in Rotterdam ge
bracht. Ik had een plankje met
spijkers in mijn voet getrapt en
dat was er urenlang aan blijven
hangen zonder dat ik dat had ge
merkt... Mijn been was helemaal
opgezwollen. Ik had een flinke
bloedvergiftiging opgelopen.
Toen ik na een aantal dagen uit
het ziekenhuis mocht, ben ik di
rect op de fiets geklommen en
heb toen elke dag meer dan drie
weken lang per fiets door weer en
„De herinneringen
blijken nog erg
vers te zijn
me toegetrokken of ook de bin
nenmuur zakte langzaam maar
zekér in elkaar."
Stormram
Tot overmaat van ramp botste
vervolgens een ronddrijvende
boomstam tegen de hoek van het
huis. Bij iedere golfslag werd het
gevaarte als een stormram tegen
een van de weinige overgebleven
muren geworpen. Het gezin was
de wanhoop nabij. Omdat hij
dacht dat het huis ieder moment
in het kolkende water zou ver
dwijnen, legde Van Dongen de
kinderen in een meelkist waaraan
hij, evenals aan het wiegje van
Arie, enkele stevige balken beves
tigde. „Als we in het water te
recht komen, dan blijven zij mis
schien drijven", zo dacht een ra
deloze Van Dongen. Toen hij
daarna poolshoogte probeerde te
krijgen van het benedengedeelte
van het schuurtje, voer een schok
door hem heen: de nog overeind
staande hoek van het huis was
niet breder dan een halve meter.
„Mijn vrouw en ik hebben de hele
nacht gestaan. We verwachtten
eigenlijk ieder moment de laatste
klap. Er is ook bijna geen woord
gesproken. Zelfs de kinderen
hebben geen kik gegeven, hoewel
ze allemaal aan de diarree waren
geraakt. Tja, wat wil je, het was
steenkoud en wind en regen had
den vrij spel. Wat er die nacht
verder nog is gebeurd, weet ik ge
woonweg niet meer. Het is alsof
je gedachten hebben stilgestaan.
Je denkt alleen maar aan jezelf en
het leven van je vrouw en kinde
ren. Maar één ding weet ik wel, je
hebt in zo'n situatie een ontzet
tende kracht."
Boomstam
Eerst 's maandagsochtends wer
den ze uit hun weinig benijdens
waardige positie gered. Met be
hulp van een peilboot werd het
uitgeputte gezin in veiligheid ge
bracht. Opmerkelijk is nog dat
Van Dongen maanden later, toen
hij weer op Dreischop terugkeer
de in een hem toegewezen wo
ning, meteen een hem zeer be
kend voorkomende boomstam
voor het huis ontwaarde. Hij en
zijn vrouw herkenden de daar
neergespoelde boomstronk met
zijn grillige vormen op slag: het
was dezelfde boomstam die hen
die bewuste nacht zoveel angst
had bezorgd. „Dat gebonk van
die boomstam zullen we niet licht
meer vergeten", besluit Van Don
gen. „Het is heel eigenaardig
maar als hier in huis een deur
blijft slaan, kunnen we dat geluid
niet verdragen. Dat herinnert ons
beiden nog tezeer aan de gebeur
tenissen van toen."
(Foto met toestemming over
genomen uit „Gekwelde grond",
in 1977 opnieuw uitgegeven door
„De Zeeuwsche boekhandel en
uitgeverij" te Zierikzee.)
We verwachtten
elk
ogenblik de
laatste klap
wind die tocht naar de Buitendijk
aan het Hollands Diep gemaakt.
Ik zou mijn vrouw vinden, die ik
in de golven was kwijt geraakt...
Op 5 maart vond ik ze in een
dijksloot...."
Onrustig
In zijn voorwoord geeft Allewijn
aan dat zijn boek niet alleen als
naslagwerk dient maar ook als
waarschuwing. „We moeten
waakzaam blijven", zegt hij fel.
„Niemand weet immers hoe hoog
de volgende vloed zal zijn. En de
meeste dijken mogen dan nu op
Deltahoogte zijn maar zonder
enige terughoudenheid kan ge
steld worden dat die Deltanorm
Burgemeester C. van Heesen
van 's-Gravendeel laat een trieste
blik gaan over zijn ondergelopen
gemeente.
slechts gebaseerd is op menselijke
berekeningen. Bovendien moeten
hier nog vele kilometers dijk
worden versterkt. Daarmee mag
niet worden gedraald. En dat is
geen loze kreet want ik weet door
mijn werk hoe noodzakelijk het
is. Als er een hevige noordwes
terstorm waait, ben ik nog altijd
onrustig. Uit ervaring week ik dat
het gevaar van een doorbraak nog
altijd reëel is".