Het water
sloeg toe
als een
onbetrouwbare vijand
Ing.
M. Alle wijn
schreef hoek
over
de ramp in
Hoeksche
Waard
en Dordt
OUD-BEIJERLAND
Dat hij die zaterdagavond
laat uit bed werd gelicht,
weet hij zich nog als de dag
van gisteren te herinne
ren. Ook het gekerm en
gegil van mensen in doods
nood zal hij zijn leven lang
nimmer vergeten. Maar
wat er verder allemaal is
gebeurd voordat hij
's woensdags uitgeput in
stortte, weet ing. M. Alle-
wijn nog maar bij stukjes
en beetjes. „Er zijn witte
plekken in mijn geheu
gen", zegt hij. „Maar wat
wil je als je plotseling in
een auto wordt geduwd
terwijl je nog herstellende
bent van een zware her
senschudding".
Het lijkt haast een paradox maar
ondanks die „witte plekken"
heeft Allewijn thans een zeer
compleet beeld van de waters
nood in de Hoeksche Waard en
het Eiland van Dordrecht. Hij
heeft dat te danken aan de op
dracht die zijn werkgever, het
Waterschap De Groote Waard,
hem twee jaar geleden verstrekte.
Die opdracht luidde, populair ge
zegd: „Schrijf over de ramp in
onze regio een boek dat op 1 fe
bruari 1983 gereed is".
Dat juist Allewijn daarmee werd
belast, is niet zo verbazingwek
kend. Als hoofdopzichter was hij
Door het water aangerichte
vernielingen op de hoek van de
Havenstraat en de Bakstraat in
Dordrecht.
ten nauwste bij de ramp maar ook
bij het rampenherstel betrokken
en bovendien stond hij bekend als
een fervent amateur-streekhisto-
ricus.
Hiaat
Als ik hem in zijn woning in
Oud-Beijerland opzoek, kan Al
lewijn het manuscript van het
boek reeds laten zien (het inter
view vindt plaats in november
1982). „Een zee van water" heet
het, met als ondertitel: „Februari
vloed 1953 over de Hoeksche
Waard en het Eiland van Dor
drecht". Sinds zijn pensionering
in november 1981 heeft Allewijn
aan het boek gewerkt. Begin fe
bruari zal het eerste exemplaar
worden uitgereikt aan commis
saris der Koningin in Zuid-Hol
land, mr. M. Vrolijk.
Allewijns boek zal straks het eni
ge standaardwerk zijn over de
ramp in de zojuist aangegeven ge
bieden. „Er was een hiaat", zegt
de auteur. „Goeree Overflakkee
heeft zijn „Gebroken dijken",
Schouwen-Duiveland zijn „Ge
kwelde grond", Oost-Zuid-Beve
land zijn „Gedenkboek" maar
onze streek, die toch ook zwaar
werd getroffen, had eigenlijk
niets. Het waterschap heeft daar
om gemeend een boek te moeten
laten samenstellen dat als naslag
werk voor de dienst maar ook als
standaardwerk voor de bevolking
in de regio kan dienen".
Verontrustend
Hoewel Allewijn bij het naderen
van de catastrofe op zaterdag 31
januari nog volledig bedrust
moest houden, kon hij op dat
moment als hoofdopzichter on
mogelijk worden gemist. Toen de
wind een orkaankracht had aan
genomen en de dijken met onge
kend geweld werden bestookt,
besloot zijn huisarts hem
's avonds laat nog van het bed te
lichten. Met slechts een regenjas
over z'n pyjama („ik meende bin
nen enkele uren weer terug te
zijn") vertrok hij eerst naar Put-
tershoek, waar hij al direkt oog in
oog kwam te staan met de nade
rende watervloed. „Het was vol
gens de tabellen nog lang geen
hoog water maar het peil was
toen al enorm verontrustend. Op
de terug weg naar's-Gravendeel,
waar ik toen woonde, zagen we al
dat het water de polders inliep.
We hebben een boerengezin nog
lil AH^ÊISP
„Het gevaar van een •doorbraak
is dog altijd aanwezig
beloofd dat we hulp zouden
bestellen maar we waren er nog
maar nauwelijks weg of de dijk
brak al door. Die mensen daar
zijn allemaal verdronken..."
Molendijk
Op 's-Gravendeel was de toe
stand intussen ook kritiek gewor
den. De dichtbevolkte wijk Be-
vershoek (achter de Kildijk) liep
langzaam vol en jong en oud
trachtte een veilig heenkomen te
zoeken op de Molendijk, niet we
tend welke taferelen zich daar
nog zouden afspelen. Allewijn:
„De Molendijk lag niet aan het
water dus leek het daar redelijk
veilig. Maar het water sloeg toe
als een onbetrouwbare vijand.
Het kwam van een heel andere
kant dan we hadden verwacht.
Wat er toen is gebeurd, gaat ieder
denkbeeld te boven. Complete
huizen verdwenen in één keer in
de diepte. Daaronder was een
huis waarin zich op dat moment
20 mensen bevonden. Die zijn al
lemaal verdronken".
Allewijn leest vervolgens een
fragment voor uit zijn boek dat
op het dramatische gebeuren op
en rond de Molendijk betrekking
heeft. De ontreddering is tast
baar. „Korstiaan Heijden schoof
het raam van zijn door het water
zwaar aangevallen huis aan de
Molendijk open, stapte zo op de
dijk en hielp toen zijn vrouw naar
buiten. Ze droeg haar bijna twee
jarig zoontje Kees op de arm. Het
kind spartelde even tegen, glipte
uit haar handen, viel in het water
en werd door de snel over de dijk
lopende stroom meegesleurd.
De vader sprong naar voren en
probeerde het kind te grijpen.
Het lukte hem bijna, doordat het
even achter een waslijn bleef han
gen... Maar tevergeefs. Heijden
zwom vertwijfeld verder en ver
dween uit het gezicht van de
mensen, die hem vanaf de Molen
dijk nakeken.
Aan de Kooistraat zagen ze een
man in het ijskoude water langs
zwemmen. Ze wierpen hem daar
een reddend laken toe. Het bleek
Korstiaan Heijden te zijn, die zijn
kind niet had kunnen redden..."
Trieste balans
In 's-Gravendeel verdronken die
nacht 38 mensen. Het dorp liep in
z'n geheel onder water, op een
stuk dijk na van 400 meter. Daar
brachten de meeste overlevenden,
onderwie Allewijn, de rampnacht
door. Een welhaast traumatische
ervaring. „Het was stikdonker",
vertelde hij, „en je hoorde alleen
maar het gillen van mensen en
Er is bergen werk verzet door
talrijke helpers. Als er geen ver
voermiddelen waren dan werden
vrouwen op de rug genomen en
naar het droge gebracht.