Kruiningen werd laat gewaarschuwd In de morgenuren kwam het red dingswerk goed op gang en kon den verschillende mensen, die in hun huizen waren achtergeble ven, worden gered. In dit ver band moet de naam van ds. J. B. Bel worden genoemd, die predi kant was van de Gereformeerde gemeente te Krabbendijke. Hij vervoerde veel inwoners van Oostdijk naar zijn woonplaats. Tevens werd op de eerste ramp dag het fundament gelegd voor de organisatie van het verdedigings- en herstelwerk. Men kwam over een om eerst de Nieuwlandse Binnendijk te versterken met het oog op de bescherming van Krab bendijke. Toch werd de situatie in Krab bendijke nog kritiek toen 's woensdags het water over de Nieuwlandse Binnendijk heen kwam. De Nieuwlandse polder kwam nu blank te staan en het water werd alleen nog maar tegen gehouden door de 2,70 meter ho ge Lapdijk. 's Avonds en 's nachts werd over deze kritieke situatie gesproken en het gemeen tebestuur achtte het noodzake lijk, dat het niet-weerbare deel van de bevolking uit Krabbendij ke zou vertrekken. Dat waren niet alleen Krabbendijkenaars, maar ook inwoners uit Rilland, Oostdijk en Waarde, die al eerder door Yersekse vissers, die onmid dellijk in actie waren gekomen, van de zolder van hun woning ge haald. Sinke: „Daar hebben we bange uren doorgemaakt". Het water bleef maar komen. Pas bij de laatste trede stopte het. Ik denk dat het toen bijna drie meter hoog stond. Dat zijn angstige momenten omdat je niet weet wanneer het water z'n hoogste punt heeft bereikt". Naast Sinke woonde een jong ge zin met een baby van 6 maanden. Hun toestand was zeer kritiek en de vader van het gezin schreeuw de dan ook uit alle macht om hulp. Maar Sinke kon niets uit richten. „Als ik maar een touw gehad zou hebben, had ik ze mis schien nog kunnen redden. Maar ik heb helaas niets kunnen doen". Toen het water de volgende dag was gezakt, heeft hij de vader, de moeder en hun jonge kindje alle naar Krabbendijke waren geëva cueerd. Evacuatie Tegen de middag begon de eva cuatie en werd de bevolking afge voerd via de Langendijk en de Bathpolder. Reeds op 5 februari was het grootste deel van de be volking, dat voor evacuatie in aanmerking kwam, vertrokken. Het gemeentebestuur besloot ook om de Lapdijk te verhogen. Men meende, dat dit het beste kon ge beuren, door er een kistdam op te bouwen. Direkt werd dit werk aangevat en in vrij korte tijd werd Krabbendijke weer beschermd drie gevonden. Hij moet nog vaak aan hen denken. „Dat roe pen om hulp is iets wat je nooit meer kwijtraakt. Die mensen hebben zo gegild, dat is haast niet te zeggen". „De oude koningin 's Maandags werd het gezin van Sinke met paard en wagen van het zwaar geteisterde Kruiningen naar 's-Heer-Arendskerke ge bracht. Onderweg zou hun nog een gedenkwaardige ontmoeting wachten. Sinke vertelt: „Ik zag op de Zanddijk een eenvoudige vrouw aankomen, ze ging in het door een enigszins zeewaardige binnendijk. Omdat een doorbraak van de Nieuwlandse Binnendijk groot gevaar voor Krabbendijke zou opleveren en omdat dit ook zou kunnen leiden tot een volledige doorsnijding van het smalle Zuid- Beveland, werd besloten de ver hoging ervan een definitief karak ter te geven. Tegen de binnenloop van de dijk werd een zandlichaam aangebracht, dat later met klei werd afgedekt. Nadat op 6 mei deze werkzaamheden waren beëindigd, was er tevens een nieuwe verbindingsweg tussen oostelijk en westelijk Zuid-Beve land tot stand gekomen. zwart gekleed. Eerst hadden we helemaal niet in de gaten wie het was. Toen ze bij onze wagen was aangekomen, werden we door wethouder Polderman aan haar voorgesteld. Het bleek de oude koningin Wilhelmina te zijn. Ze heeft ons toen nog woorden van moed ingesproken. Dat deed je toch nog goed, on danks de ellende die je had mee gemaakt". Acht maanden later kon Sinke weer naar Kruiningen terug. Maar wat gebeurde er acht dagen na zijn terugkeer? Opnieuw werd hij in het holst van de nacht opge- roepen om naar de dijk te gaan. „Toen ik er kwam", vertelt hij, „was er al een compleet gat in de dijk geslagen. Wat er dan door je heengaat, kan men zich voorstel len. Opnieuw zag je de beelden van een overstroomd dorp. Maar het is gelukkig goed afgelopen want na enkele uren hard werken was het gat gedicht. Wat waren we toen blijHet was de tweede keer in één jaar dat we bewaard mochten blijven. Ja, dat kun je gerust een voorrecht noemen. Maar, dat moeten we ons toch ook afvragen, wat is een mens te genover die weldaden? Daar zou den we toch wel klein onder moeten worden". Zwart Als 't stormt, is hij nog wel eens bang dat 't terugkeert. De meeste dijken zijn weliswaar versterkt maar hij beseft dat er toch slechts een wenk van Zijn almacht nodig is... Ook mevrouw Sinke (zij is een dochter van de in 1945 over leden ds. M. Hofman) kent die bezorgdheid. „Ik heb het niet op water", bekent ze. „Ik had het toch al nooit op water begrepen, maar vanaf toen zeker niet. Als je dat had gezien... werke lijk, op dat moment dacht je dat er niemand levend uit zou ko men. Het water zag gewoon zwart!" Inmiddels was ook het herstel van de Lavendeldijk begonnen. Daar toe werden tussen een dubbele rij palen zandzakken leeggestort. Op 10 maart werd het grootste en laatste gat in de dijk gesloten. Nadat koningin Juliana op 23 maart Rilland had bezocht, bracht zij ook een bezoek aan Oostdijk. In gesprekken met ver schillende personen gaf zij uiting aan haar diep menselijk medege voel. „Hier toonde zij zich als een ware landsmoeder, die gekomen was om haar lijdende onderzaten te troosten en te bemoedigen in hun zware beproeving", zo merkte iemand op. 13 KRUININGEN De watersnood van 1953 heeft voor het Zuidbevelandse dorp Kruiningen een eigen tragiek meegebracht. Hoewel het water op zaterdag 31 januari al over de dijken sloeg en de zeewering ondeugdelijk was, werd pas alarm geslagen toen de dijken op het punt van doorbreken stonden. In allerijl werden de mannen uit het dorp rond vier uur 's nachts door de dorpsomroeper gemaand om met een spade naar de dijk te gaan. Te laat echter. Op hun tocht door het nachtelijk duister werden velen verrast en in de golven meegesleurd. Onder degenen die aan de oproep van de Kruiningse dorpsomroe per gehoor gaven, bevond zich ook boer Cornelis Sinke, toen 40 jaar oud. Hij had echter nog maar nauwelijks de bebouwde kom verlaten toen een hem tegemoet stormende dorpsgenoot Sinke toeriep: „Terug, terug, het water komt eraan". Zonder zich te be denken spoedde hij zich terug naar zijn woning. De waarschu wing was precies op tijd gekomen: Sinke was nog maar net thuis toen het water al razendsnel kwam opzetten. Zou hij iets eer der van huis zijn gegaan, de tocht naar de dijk zou ook hem waar schijnlijk fataal zijn geworden... Noodweer „We hadden het 's zaterdags avonds nog over vroegere dijk doorbraken gehad", vertelt Sinke, gezeten in de huiskamer van zijn boerderij onder de rook van Kruiningen. „Er logeerde bij ons een boekverkoper uit Rijssen, een kennis van ons, en omdat het de hele dag hard had gewaaid, kwam het gesprek al gauw op de storm vloeden die deze streek in het verleden had gekend. We woon den net vijf weken in een ander huis. Kort daarvoor was onze boerderij tot de grond toe afge brand. 't Was compleet nood weer die avond. We zijn met onze kleren aan in bed gestapt omdat we de situatie eigenlijk niet ver trouwden. Nog geen vijf uur later stonden de dijken al op doorbre ken". Gered In Kruiningen kwamen die nacht meer dan zestig mensen om het leven. Sinke, zijn vrouw en hun 8 kinderen bleven gespaard, 's Zondagsmiddags werden ze .Dat geroep om hulp raak ie nooit mier kwijt'' Op de Zanddijk kwam ons een eenvoudige vrouw tegemoet Dat paard en wagen op deze foto voorop gaan, is geen toeval. Paar den bleken name lijk uitstekend aan te voelen hoe de weg liep en ook deinsden zij on middellijk terug voor gevaarlijke stroomgaten die met het blote oog niet vielen waar te

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1983 | | pagina 7