„Ze dachten
allemaal
dat ik
verdronken
was...
EEN KNOTWILG REDDE HET LEVEN VAN DIJKGRAAF VAN PUTTE
55
STAVENISSE Het zou op zaterdag 31 januari 1953
in Stavenisse rond elf uur 's avonds laagwater zijn.
Maar door de noordwesterstorm zakte het water
nauwelijks. Voor dijkgraaf C. van Putte was dat reden
om zijn wekker op twee uur af te stellen. Maar hij werd
al veel eerder gewekt met de mededeling dat het water
reeds tegen de Stoofdijk stond.
„Ik ging er uiteraard direct heen
om zoveel mogelijk te regelen",
vertelt Van Putte, die thans rus
tend boer is. De bevolking werd
gewaarschuwd met behulp van de
torenklok. Ook in de polder pro
beerden we de mensen nog zoveel
mogelijk te waarschuwen. Bij een
boer werd iemand uitgescholden
toen hij kwam zeggen dat het ge
vaarlijk hoogwater was! Zelf ging
ik even naar huis om mijn vrouw,
zoon en knecht te waarschuwen".
Wonder
„Tijd om aan de dijk te gaan kij
ken was er daarna echter niet
meer. Onze grootste zorg was
Bijna alle huizen aan de west
kant van de Kerkstraat in Stave
nisse werden verwoest.
namelijk de in de dorpskern gele
gen haven met de coupures. Ik
ben met de vrachtauto van mole
naar Van der Slikke meegegaan
om zandzakken tegen de binnen
kant van de coupures te zetten.
Er was echter gem redden meer
aan, het oostelijke havendijkje
bralt door en het water stroomde
ongehinderd de Margarethapol-
der in. Aan het eind van de Stoof
dijk liep het water over een ver
laagd stuk binnendijk heen. Hier
verdronken 42 mensen.
Op weg naar de andere kant van
het dorp hebben we daar nog een
man uit het water geholpen. Hal
verwege de Poststraat, bij het
„terrein van Leune", moest ik te
rug vanwege het water. De
vrachtauto van Van der Slikke die
voor me reed, zag ik van de weg
af gaan. Zo snel mogelijk reed ik
De heer Van Putte op de dijk
waar hij dertig jaar geleden aan
spoelde.
naar huis om mijn vrouw en zoon
te waarschuwen. Ik had nog juist
tijd om mijn vee (20 koeien en 7
paarden) los te snijden. Nauwe
lijks had ik ze buiten gedreven of
het water kwam".
„Ik probeerde bij mijn vrouw en
zoon in huis te komen maar op
weg van de schuur naar huis
kwam het water me al tegemoet.
Ik kon me nog vastgrijpen aan
een droogpaal. Mijn vrouw en
zoon, die inmiddels al op zolder
zaten, hoorden mij niet roepen
want mijn stemgeluid ging door
de wind verloren. Toen ik merk
te, dat het water hoog kwam,
probeerde ik naar de 300 meter
verder gelegen Oudelandsedijk te
zwemmen. Ik werd echter door
de sterke stroom meegedreven.
Enige tijd later kreeg ik een drij
vende oude knotwilg te pakken.
Die had al sinds de oorlog in de
polder gelegen. Hoewel deze
aanvankelijk ging rollen, kon ik
hem na enige tijd in evenwicht
krijgen. Ja, jezelf redden met be
hulp van een plank of een boom is
op zichzelf geen wonder, dat ge
beurt wel meer. Maar dat die
Steendijk behandelde daar mijn
benen en voeten met paardezalf.
Dat hielp nog ook!
boom daar net bij me dreef, dat
was wel een wonder! Besef van
tijd had ik niet meer, het was stik
donker en ijskoud".
Paardezalf
„Na een zwerftocht van bijna
drie kilometer spoelde ik op de
Paaldijk aan. Daar ben ik eerst
heen en weer gaan lopen om wat
op temperatuur te komen. Na
verloop van tijd ben ik via een
binnendijk in een toen nog droge
Sint-Maartensdijkse polder te
recht gekomen. Op de boerderij
„Zandhil" bij Kees Potappel heb
ben ze me opgevangen. Ik kreeg
daar een paar borrels oude klare
en koffie, daar knapte ik van op.
Mijn onderbenen en voeten wa
ren helemaal ontveld en bebloed
van het prikkeldraad".
„Met een dienstauto van de
PZEM ben ik 's morgens naar
Sint-Maartensdijk gebracht. Ik
kreeg daar droge kleren en nieu
we klompen te pakken. (Wel hele
"grote, want mijn voeten deden
verschrikkelijk zeer). Veearts
„Mijn beden waren
heltjkaal ontveld"
1 In de Stoofdijk werden enor-
e bressen g
Via Yerseke wist ik 's maandags
op Stavenisse te komen. Eerst
toen hoorde ik, dat mijn vrouw
en zoon nog leefden. Men had ze
met een roeiboot van de zolder
gehaald. Toen ik hoorde dat ze
naar familie op Sint Annaland
vertrokken waren, ben ik daar
direct naar toe gegaan omdat ze
allemaal dachten dat ik verdron
ken was. Vanuit Sint Annaland
kwamen we in Tholen terecht."
Schade
Terugkerend naar de gebeurtenis
sen op Stavenisse vertelt Van Put
te: „Daar was de toestand ver
schrikkelijk. Hele dijkvakken in
de Margarethapolder waren weg
geslagen of zwaar beschadigd. In
het oostelijke en zuidelijke
havendijkje waren grote bressen
geslagen. De materiële schade
was enorm. Vele huizen en boer
derijen werden verwoest of zwaar
beschadigd. Bijna duizend hecta
re vruchtbaar bouw- en weiland
waren overstroomd door het
zoute water."
„In die tijd werd Stavenisse „het
dodendorp" genoemd. Honderd
drieënvijftig mensen waren ver-