C.J. Rentier: Zulke beelden raak je nooit meer straald. Veel had ze met gezegd, dat had ze nimmer gedaan, maar haar geloof, daar was veel van uitgegaan. Toen was 's middags de tweede vloed gekomen en het water was zover gerezen dat ze tot hun middel in het water had den gestaan. Zowel Rentier als zijn zoon Kees hadden toen de jongste kinderen op de schouders genomen. Met de handen hadden ze steun gevonden aan de binten van het dak. Maar ze hadden het met kunnen redden. Eerst was de noordgevel in het water ver dwenen, daarna de zuidgevel. Geleidelijk aan was het huis gaan wiegen en rond half drie was de zolder vanonder het dak gesla gen. Daarna was het huis onmid dellijk in elkaar gezakt. Met z'n achten (Jan en Janna waren niet thuis) hadden ze urenlang op de drijvende zolder gedobberd, als nietige hoopjes op een woeste zee. Rentier had, samen met zoon Kees, het wrakhout zo goed en zo kwaad als het ging van het half onder water drijvende vlot weg gehouden en ze hadden nog moe ten bukken voor telefoondraden. Bij het invallen van de duisternis waren ze bij de Rampaartsedijk aangekomen, doornat van de Een recente opname van boer derij ,,Dijkzicht" in de buurt •waarvan bet vlot van de familie Rentier aanspoelde. Links is nog bet schuurtje te zien -waar de toen 16-jarige Kees Rentier wist op te klimmen. Daarvandaan werd bij met een touw naar binnen ge trokken. sneeuwbuien en versteend van de kou. Daar was het vlot toen ge kanteld en waren ze allen in het water terechtgekomen. Al spoe dig bleek dat alleen Kees en Ren tier zelf de erbarmelijke tocht hadden overleefd. Ziedende stroom Kees is nu 46 en woont in Wer kendam. Vader is inmiddels ge storven, zijn zuster Janna woont in Oosterland en broer Jan in Oud-Beijerland. Zijn relaas is so ber, op tafel ligt een vergeelde rouwkaart, waarnaar hij slechts hoeft te verwijzen. Dat hij zelf nog leeft, is op zichzelf genomen een wonder. Hij klauterde, nadat het vlot was omgeslagen, op het wrakhout en heeft Nico (13) en Jacoba (3) nog op de aangespoel de kust geduwd. Maar hun situa tie was onhoudbaar en hij zag ze beiden voor zijn ogen verdrinken. Na een lange stilte hervat hij met moeite: „Ik hoor het Nico nog zeggen: als m'n zusje moet ver drinken, verdrink ik ook. En dat was waar, Nico zei nooit veel maar wat-ie zei dat deed-ie." Toen is Kees Nico nog nage sprongen. Maar door de ziedende stroom had hij geen schijn van kans. Het is dat hij in de boom aan de achterkant van een boe renschuur terecht is gekomen, anders zou ook hij zijn meege sleurd. Met zijn laatste krachten is hij toen op een schuurtje ge klommen waarna een zoon van boer Van Klinken, Leunis, hem aan een touw naar binnen heeft getrokken. Wat er daarna is gebeurd, weet hij niet meer precies. Ze hebben hem later verteld dat hij een kom melk, die zo heet was dat de boe rin hem met een doek moest vast houden, in een teug naar binnen heeft gegoten. Zi'n herinneringen beginnen weer bij het moment dat hij op verhaal begon te ko men. Hij weet nog dat de boer, Jacob van Klinken, maar hem toekwam om te bevestigen wat hij al vreesde, namelijk dat alleen hij en zijn vader waren overge bleven. Met een van verdriet ver stikte stem had hij toen gezegd: „Ik wou dat de anderen hier wa ene arm en zijn vrouw in de ande re door het water was verrast. Die had voor de afschuwelijke keuze gestaan: een van beiden loslaten of alle drie verdrinken. Zo had een ieder zijn wederwaar digheden en ik weet nog wel dat er die dag niet veel werd gespro ken. Het was een en al ontredde ring watje zag". Harde jaren Aan de uiterste rand van het dorp, aan 't eind van 't Molen- weegje (zo heette de Muyeweg in De beer J. Rotte met rechts zijn woonhuis en de vroegere bakkerij, links de Ned. Herv. kerk. Achter het huis van de heer Rotte bevindt zich rechts de Kerkstraat. met de „juun". Hoewel de eerste jaren mager waren geweest, leken er toch betere tijden op til. De kinderen werden al wat ouder en hielpen vader op 't land of hadden een betrekking gevonden. De oudste heette Jan, dan volgende Janna, Kees, Nico, Mientje, Me ren en ik niet...Zijn u scheen elke zin te hebben ren. Nieuw leven Met z'n vierentwintigen hadden ze daar op de zolder van die boe renschuur gezeten. Daaronder waren er die net als zij op een vlot waren aangespoeld, 's Maandags was hun getal nog met een ver meerderd nadat een vrouw was bevallen van een welgeschapen dochter. Diezelfde dag was het water gaan zakken en had vader het lijkje van Marinus gevonden. De herinne ringen daaraan zijn sterk. „Ach, zulke beelden raak je nooit meer kwijt". Rentier heeft het lijkje in een aan gespoeld kistje gelegd en samen met boer Van Klinken in de dijk begraven. Later op de dag vond Kees zijn zusje Mientje. Ze was altijd de knapste van het gezin ge weest. De ingelijste foto die hij me laat zien, toont een meisje van 12 jaar met golvend haar en die pe, donkere ogen. Ze lacht met de onschuld van een kind. Eigenhan dig heeft hij eronder geschreven: „Kort is het leven, wat schoon is vergaat. En morgen valt neder, wat heden nog staat". Maar voor dat die regels daar werden neer geschreven, waren er al heel wat jaren van stille smart voorbij ge gaan... Emoties Rentier behoort niet tot die men sen die met hun gevoelens te koop lopen. Maar als de vraag aan de orde komt hoe een mens zulk een leed kan dragen, dan verraadt zijn stem emoties. „Weet je wat moeilijk te aanvaarden is?" zegt hij. „Dat is dat je in de Bijbel leest dat het de godvrezende wel zal gaan en dat je eigen, gelovige moeder met vier van haar kinde ren omkomt in de golven. Dan kunnen anderen wel zeggen dat de rechtvaardige en de goddeloze enerlei wedervaart, maar die pra ten veelal niet vanuit de praktijk. Slechts een enkeling kon je be grijpen, zoals ds. Mieras uit Krimpen a.d. IJssel". „Vader heeft er in zijn leven ook niet veel over gesproken. Er kwam geen klacht over zijn lip pen. Sommigen heeft dat wel ver baasd, die begrepen dat niet. Maar laat ik slechts dit ervan zeg gen: ze hebben hem die nachten niet meegemaakt dat hij niet kon slapen. En laat ik er dit nog aan toevoegendat je dat leed kan dragen, daar is geloof voor nodig. En dat had vader, een rotsvast ge loof. Alleen daardoor heeft hij het kunnen aanvaarden". de volksmond) woonde Adriaan („Arjoan") Rentier. Veel had hij al meegemaakt in zijn leven. In 1928 was hij getrouwd en omdat hij altijd hard gewerkt en zuinig geleefd had, had hij een eigen huisje kunnen laten neerzetten. De crisisjaren, daarover kon hij uit ervaring meepraten. Harde ja ren waren dat geweest. Maar nog erger waren de oorlogsjaren. Twee kinderen had hij naar het graf moeten brengen. De 8-jarige Marinus was in 1942 gestorven na een operatie, de 13-jarige Jacob was in 1944 overleden aan difte rie. Jacob was overigens goed heengegaan, zo mocht hij vast ge loven. Die had voor zijn sterven een ruim getuigenis af mogen leg gen. Nog geen vier weken na Ja cobs begrafenis had zijn gezin uit moeten wijken voor de inundatie. Hun vluchtweg door Brabant was door spervuur en kanonnen bege leid geweest. Slechts door een Goddelijke bewaring was Rentier behouden gebleven. Een granaat scherf was in zijn portefeuille blijven steken, op enkele centi meters van het hart. Na de oorlog was hij toch weer teruggekomen. Een vijf gemeten grond beboerde hij en in de win termaanden verdiende hij wat bij Zilte smaak Toen het die zaterdagavond hard waaide, had Rentier de blinden nog dichtgedaan. Dat deed hij wel meer als het spookte. Zo doende had hij zondagochtend niet gezien dat het water al rond het huis stond. Wel had hij water horen klotsen en toen hij de deur van het schuurtje had openge daan, had hij gezien dat zijn klompen dreven. Waarom hij toen van het water geproefd had, ja dat was eigenlijk een instinct matige reactie geweest. Terstond had de zilte smaak hem toen dui delijk gemaakt dat er ergens een dijk moest zijn doorgebroken. Hij had meteen Kees geroepen, die boven lag te slapen. Samen hadden ze nog zoveel mogelijk naar zolder gesleept, en de ruiten waren nog lang heel gebleven. Maar toen ze waren gebarsten, had de 16-jarige Kees tot z'n middel in het ijskoude water ge staan. Gelukkig had hij de deur open laten staan, dat was de jon gen zijn redding geweest. Het eerste tij had het huisje nog doorstaan. Dat had het gezin moed gegeven. Bovendien had moeder een grote rust uitge Een nutteloos ANWB-bord dat duidelijk aangeeft boe boog het water stond. rien (genoemd naar Marinus) en Jacoba (genoemd naar Jacob). Daarnaast woonde er nog een on getrouwde zuster, Maria, in.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - kranten | 1983 | | pagina 3