„waarom tel je
45 gulden neer
om de boel
teverzieken?"
£m±jm±
Stuitend
zaterdag 29 januari 1983
jongerenpagina
„Er bleef een hele
groep tot vijf zes
uur zitten drinken en
lol maken. Door een
tekort aan slaap
waren ze de tweede
congresdag
ongeïnteresseerd en
rumoerig" iMichiel).
„Als je naar een
congres gaat, moetje
er rekening mee
houden dat het uit de
klauwen loopt.
Daarvoor komen wij
naar een congres, om
lekker lol te maken"
leen
congresdeelnemer).
„Daarom was ik blij
dat een collega, die
belangstelling toont
voor de kerk en graag
meewilde, toch niet is
meegegaan"
IHarmen).
„Mijn maten hier op
de academie leen
internaat) hebben na
een nacht stappen
en het zijn echt niet
allemaal lieverdjes
meer fatsoen in hun
lijf wanneer ze
terugkomen op de
slaapzalen, dan op
het congres aanwezig
was. 7.ij schcppenin
ieder geval niet alles
wakker en houden
ook niet degenen die
slapen willen de hele
nacht uit de slaap
":V
Leerzaam en gezellig, al die vergaderingen, studiebijeenkomsten en congressen
waaraan het gereformeerde leven rijk is. van de kindercrèche tijdens de kerkdienst
tot het jaarlijkse bejaardenreisje zijn gereformeerden gewoon alles samen te doen,
zowel studie als ontspanning, voor de mogelijkheden die we daarbij hebben wordt
regelmatig grote dankbaarheid uitgesproken.
we willen in dit artikel echter geen reclame maken voor welke gereformeerde
vereniging of bijeenkomst dan ook. Als je de bovenstaande citaten leest, zul je
begrijpen dat we eens iets anders aan de orde willen stellen: een probleem dat met
name op congressen van twee of meer dagen speelt en waar meestal uitvoerig over
gezwegen wordt.
Dat wil zeggen, er wordt officieel over
gezwegen. „Onder ons" zijn maar al te
vaak geluiden te horen die lijken op de
geciteerde uitspraken. Daarom gaat het er
ook niet om de gang van zaken op één
bepaald congres te bekritiseren. Evenmin is
het de bedoeling een beschuldigende vinger
naar de leiding uit te steken. De schuld aan
de leiding te geven als het „uit de klauwen
loopt" is een gemakkelijk afschuifsysteem.
Iedereen weet, dat de leiding van een
congres niet overal tegelijk kan zijn en dat
de medewerking van de deelnemers nodig is
om het geheel tot een succes te maken. En
om die medewerking draait het nu; of beter
gezegd om onze houding ten opzichte van
elkaar.
„Of moet ik me dan
toch maar schamen
voor mijn geloof?"
Het is goed om je eens te verplaatsen in de
situatie die ontstaan zou zijn als Harmens
collega wel was meegegaan naar dat
bewuste congres. Hij had daar een mooi
referaat gehoord, in dit geval over onze
houding tegenover andersdenkenden in de
praktijk van elke dag. Goed, misschien had
hij er niet alles van begrepen, maar het zou
hem wel duidelijker geworden zijn wat de
rijkdom van een christen is: een levende,
persoonlijke relatie met je Verlosser, door
Wie de weg naar God weer open is. Geen
leven van: dit mag niet en dat is verboden,
maar een leven waarin je zelf graag anders
wilt zijn om de HERE geen verdriet te
doen.
Stel je dan de verwarring van deze collega
eens voor over het vervolg van dit congres.
Het moet hem onbegrijpelijk voorkomen,
dat sommigen van de mensen die dan
blijkbaar zo rijk en gelukkig zijn, kratten
pils en een hoop lawaai nodig hebben om
„sfeer" te maken.
'Onbegrijpelijk is het ook. Uit zo'n situatie
zijn maar twee conclusies mogelijk: Óf de
boodschap van het referaat was een leugen,
öf die mensen worden er niet rijk en
gelukkig door. Als dat laatste het geval is,
kun je alleen maar diep medelijden met hen
hebben.
„Er werd tot
minstens drie uur
gedronken en
gevrijd"
Hetzelfde verhaal geldt trouwens voor elke
andere gelegenheid waar je met anderen
van de kerk kortere of langere tijd samen
bent, zoals een reünie van een
vakantiekamp of een bondsdag. In een
brief van iemand die vertelt over een reünie
lezen we bijvoorbeeld: 's Middags begon
het met een zuipfestijn. 's Avonds zijn we
naar de disco geweest, waar we ons heerlijk
hebben uitgeleefd, 's Zondags hebben we
ons verslapen, dus konden we niet naar de
kerk (we kwamen er pas om elf uur uit
bed), 's Avonds hebben we in twee groepen
gezeten. Eén groep sloeg aan het zuipen en
ging zelfs nog extra pils halen, de andere
groep hield zich daar afzijdig van, hoewel
ze zich er eerst aan ergerden".
'Hoe leven wij?' is een vraag die net zo
belangrijk is als 'Wat leren wij?'. Het is een
vraag die iedere christen zichzelf steeds
weer moet stellen. De apostel Jakobus zegt
in dit verband, dat het geloof zonder
werken dood is (Jak. 2:14-26). Ook de
brieven van Johannes zijn wat dit betreft
radicaal: "Indien wij zeggen, dat wij
gemeenschap met Hem hebben in de
duisternis wandelen, dan liegen wij en doen
pagina 12
„De schuld aan de leiding geven
is een gemakkelijk
afschuifsysteem", zeiden we al.
Dat werd ook bevestigd toen we
iemand belden die wel eens
congressen leidt. Zijn
commentaar: „De leiding kan in
zo'n geval nauwelijks iets doen.
Je moet öf je eigen nachtrust
helemaal opofferen, öf je moet
ertussen gaan liggen. Beide
dingen zijn onmogelijk en
behoren ook niet tot de taak van
de leiding. Je kunt gewoon
weinig anders doen dan de regels
duidelijk stellen en dan maar
hopen, dat de mensen zich eraan
houden. Op een gegeven
moment moet het ook mogelijk
zijn, dat je mensen aanspreekt
op hun verantwoordelijkheid.
Blijkt echter, dat ze daar totaal
ongevoelig voor zijn, dan ben ik
van mening dat je zo'n groep
naar huis moet sturen en de
volgende keer niet meer toelaten.
Ik vind het gewoon stuitend, dat
zulke dingen voorkomen".
de waarheid niet". En even later: "En
hieraan onderkennen wij, dat wij Hem
kennen: indien wij Zijn geboden bewaren.
Wie zegtdat hij in Hem blij ft,
behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij
gewandeld heeft" (1 Joh. 1:6, 2:3 en 6).
Dat is nogal wat: zo leven als de Here Jezus
leefde! Dat is iets dat maar heel langzaam
kan groeien en dan nog alleen als de Heilige
Geest je leven vernieuwt.
Als je dat grote wonder in je leven mag
meemaken, als je mag zien hoe God echt in
je hart aan het werk is, dan verandert ook
je houding tegenover andere mensen. Je
gaat de verantwoordelijkheid beseffen die
je voor hen hebt, zeker als het gaat om
degeneadie naast je in de kerk zitten.
Het is erg als de zaken op een congres voor
gereformeerde jongeren uit de hand lopen.
Het is erg als je daardoor een hele nacht uit
de slaap gehouden wordt of niet kunt
opletten tijdens de vergadering. Het wordt
echter veel erger als je bedenkt, dat er
binnen de kerk blijkbaar jongeren zijn die
de HERE niet kennen.
wie zonder zonde is
werpe de eerste
steen"
IMag je dan geen plezier maken op zo'n
congres of reünie? Natuurlijk wel. Is het
erg als het eens later wordt dan één uur 's
nachts? Natuurlijk niet. De gezelligheid
mag een grote rol spelen, ook in de
motivatie om ergens naar toe te gaan. Hoe
je die gezelligheid verder invult is echter
een zaak die je tegenover God moet kunnen
verantwoorden. God vraagt heel direct:
„Zoek je Mijn eer als je tot drie uur
opblijft om te kijken wie de meeste pils kan
drinken? Houd je rekening met je naaste
als je daarbij zoveel lawaai maakt, dat
anderen niet kunnen slapen?"
Maar ook als je jezelf niet in deze vorm van
gezelligheid kunt vinden, verwacht God
een verantwoording van je. „Asociaal",
ben je geneigd te denken als zo'n groep zich
met een hoeveelheid drank in de
slaapkamertjes opsluit. Maar is het niet
gemakkelijk om een bepaalde levensstijl
alleen maar af te wijzen? Kun je er ook iets
tegenover stellen? Het staat misschien wel
„braaf" als je je afzijdig houdt, maar zo'n
houding is eigenlijk negatief.
Dit hele probleem wordt mooi geïllustreerd
door het verhaal van de overspelige vrouw
(Joh. 8:1-1). De Farizeeën kunnen precies
vertellen wat deze vrouw verkeerd had
gedaan. Hun oordeel luidt daarna zonder
meer: Stenigen! Christus ziet echter niet
alleen de zonde; Hij ziet ook de mens die de
zonde doet. Die mens heeft Hij lief en
daarom schrijft Hij haar niet af als een
hopeloos geval. Hij praat de zonde niet
goed, maar Hij heeft de vrouw ook iets te
bieden: liefde en vergeving.
We kunnen van dit verhaal veel leren. Je
naaste liefhebben als jezelf kan wel eens
betekenen, dat je hem goed op z'n kop
geeft. Maar houd daarbij wel het voorbeeld
van Jezus Zelf in de gaten: „Ook Ik
veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu
af niet meer".