veilig
De kust is nog niet
Ook
rivierdijken belaagd
BRABANTS DAGBLAD - vrijdag 28 januari 1983
Aan deze bijlage werkten mee:
Tekst- Guido t' Sas, Johan
van Uffelen, Loek Smits, Bert
van Polen, Joop van Steenïs en
Ko Luysterburg.
Foto's: Nationaal Fotopersbu
reau, ANEFO, ANP-foto, Fotobu
reau 't Sticht, Foto Frans Bake-
laar, KLM-Aerocarto en foto-ar
chief Brabant Pers.
Vormgeving: Ad J. Versluys
Montage: Frits Lieberwirth
Eindredaktie: Ko Luysterburg
Iers, bijvoorbeeld met de vaak zeer
geavanceerde apparatuur op de
vloot waarmee het karwei wordt;;
geklaard en laatstelijk nog met de
kunststofmatten waarmee de bo
dem op het tracé van de pijlerdam
wordt versterkt. Tot overmaat van"
ramp beschadigde een storm een
kade langs de Rijn-Scheldeverbin-
ding bij Bergen op Zoom (die
evenals werken bij Philipsland.
ook onder het Oosterscheldepro-
ject valt): schade 32 miljoen.
Al die en andere tegenslagen
hebben ertoe geleid dat het jaartal
1985 niet wordt gehaald. Gestreefd
wordt nu naar de herfst van 1986,
maar de speling die de uitvoerders
hebben wordt steeds kleiner. En de
kosten? Die rijzen de pan uit.
Reeds wordt over de bodemloze
put van de Oosterschelde gespro
ken. De eindkosten worden nu ge
schat op 8,6 miljard gulden.
Dertig jaar na die
schrikwekkende
zondag van 1 fe
bruari 1953 voelen
de Zeeuwen zich
achter hun dijken en dam
men nog lang niet veilig. Op
tal van plaatsen vertonen
waterkeringen zwakke plek
ken. Zo hadden in december
nog duinafslagen plaats, on
der meer bij Domburg op
Walcheren. Ook elders langs
de kust, in Friesland en
Noord- en Zuid-Holland, laat
de beveiliging te wensen
over. Hoe kan dat, met al die
voortvarendheid die de Del
tawerken steeds heeft geken
merkt?
De oorzaak ligt bij een geldver
slindend project, al vergeleken
met de bouw van pyramides en
kathedralen: de stormvloedkering
in de Oosterschelde, pronkstuk
van de Deltawerken. Eind 1986
moet deze pijlerdam klaar zijn,
acht jaar later dan was beloofd,
maar wordt die streefdatum ge
haald? Steeds opnieuw komen de
ingenieurs van dit grootste water
staatsproject aller tijden voor
nieuwe tegenslagen te staan en die
kosten veel geld.
„Nauwelijks verantwoord", zei
prof. mr. A.F. Leemans, hoogle
raar bestuurskunde aan de uni
versiteit van Amsterdam twee we
ken geleden. Een een paar dagen
later bleek zelfs dat verantwoor
delijk minister Smit-Kroes (Ver
keer en Waterstaat) onlangs heeft
overwogen de pijlerdam om te la
ten bouwen tot een dichte dam,
wat goedkoper zou zijn.
Wat schuilt er allemaal achter
dit „monument van politieke be
sluiteloosheid"?
Technisch vernuft
Er waren die zonnige zaterdag,
begin oktober, louter vergenoegde
gezichten, daar in de monding van
de Oosterschelde. Voor één keer
lagen de werkschepen van „het
bouwwerk van de eeuw" te pronk
in de etalage en de gasten van het
ministerie van Verkeer en Water
staat keken him ogen uit Wat een
technisch vernuft. Bijna gelukza
lig filmde een fabrikant er door
een smerige ruit van een rond
vaartboot op los. Dat hij een on
derdeel aan dit indrukwekkende
raderwerk had kunnen leveren, ja,
datr, was voorwaar een eer. Zelfs
toenmalig minister Zeevalking
keek alsof hij onder de kin werd
gekieteld.
D'e topmannen van Rijkswater
staat en DOS-Bouw, een consor
tium van aannemers, glorieerden.
Er waren die laatste maanden
steeds nadrukkelijker vraagtekens
achter de werkzaamheden gezet,
maar nu kon het buitenland (via
diplomatieke vertegenwoordigers)
zien dat er met grote vaartvarend-
heiÖ werd gewerkt en dat er geen
sprake van was dat de ingenieurs
zich lieten ontmoedigen door oplo
pende kosten, technische tegenval
lers, kritische vragen van Kamer-
ledèn en pleidooien van actievoer
ders om het project te staken.
„Hoe kan het ook anders", zei
een ingenieur. „Het buitenland
kijkt over onze schouders mee, we
zouden ons nationale prestige ver
liezen. Wat hier wordt verricht is
nog hooit ergens vertoond. Wel
licht kunnen we de kennis die we
hier Opdoen straks aan het buiten
land verkopen. Ik erger me eraan
dat de politici dat aspect vergeten.
Waterstaatswerken als export zijn
toch belangrijk? Daarom: het
point of no return is allang gepas
seerd. Het is belachelijk om het te
gendeel te beweren. Denk eens aan
al het geld dat al is uitgegeven".
Roodborstje
Hij wees in de verte, waar opko
mende nevel wonderlijke bouwsels
begon te omhullen: de pijlers van
de stormvloedkering. Kort tevoren
hadden we ze van dichtbij gezien,
in een bouwput waarin misschien
wel drie voetbalstadions pasten.
Het hadden vreemde pantsersche
pen geleken, iedereen was er stil
van geworden. Totdat iemand
meende tussen al het beton een
roodborstje gezien te hebben, nota
bene vijftien meter onder de zee
spiegel. Onder hilariteit had hij
gezegd: „Gelukkig dat jullie nog
niet zo knap zijn om dat vogeltje
hier te weren".
De ingenieur had meegelachen:
hij voelde zich door die woorden
gestreeld. Zeker, een jaar of drie
geleden had hij bedenkingen tegen
het karwei gehad. Per slot van re
kening lag de uitvoerbaarheid op
de grens van het technisch kun
nen. Hij moest nog wel eens den
ken aan dat rijmpje dat een top
man van Rijkswaterstaat ooit op
z'n bureau had gevonden, een stil
protest: „Er was 's een mannetje,
dat was r niet wijs, het bouwde
z'n huisje op 't ijs". Niettemin was
z'n twijfel voorbij: ze zouden laten
zien dat de klus geklaard kon
worden, hoe moeilijk de omstan
digheden ook waren.
Maar, zo vervolgde de ingenieur,
dat gezeur over die oplopende kos
ten moest eens afgelopen zijn. Het
overspoelde onverdiend de tot nog
toe geleverde prestaties. Zeker,
aan twee voorwaarden die de poli
tiek aan het project had gesteld
(hoogte van de kosten, opleve
ringsdatum) kon niet worden vol
schien een paar keer per jaar).
Dat voorstel kwam met name
vertegenwoordigers van milieube
wuste partijen als D'66 en PPR in
het kabinet-Den Uyl goed uit. Zij
verdedigden het voorstel heftig.
Hun grootste tegenstanders in het
kabinet waren de ministers Dui-
senberg (Financiën) en Westerterp
(Verkeer en Waterstaat). De eerste
vond het plan te duur, de tweede
kwam op voor de dijkenbouwers
van Waterstaat. Er dreigde een
kabinetscrisis. Tenslotte schaarde
Westerterp zich aan de zijde van
de voorstanders.
De Tweede Kamer ging na be
wogen debatten moeizaam (75 te
gen 67 stemmen) met het voorstel
akkoord. Ook met drie ontbinden
de voorwaarden: het plan moest
technisch uitvoerbaar zijn, het
moest in 1985 zijn uitgevoerd en
het mocht maximaal 2,1 miljard
gulden meer kosten dan een dichte
dam. Als Rijkswaterstaat die ga
ranties niet kon geven, zou de
Oosterschelde een afsluitdijk krij
gen.
Gestimuleerd door minister
Westerterp gingen de „natte" in
genieurs voortvarend aan de slag
en ze werden zelfs steeds enthou
siaster. Ze waren dan wel altijd
voorstander van een dichte dam
geweest, maar met een half open
dam zouden ze de wereld, zo be
seften ze, kunnen laten zien hoe
vernuftig ze wel waren. En boven
dien, ze zouden zich kunnen ont
doen van het imago van verpesters
van het milieu. De vraag of Rijks
waterstaat aan de voorwaarden
kon voldoen luidde dus ja.
Dat antwoord is voorbarig gege
ven, meent prof. mr. A.F. Lee
mans, hoogleraar bestuurskunde
aan de universiteit van Amster
dam. Leemans stelt dat van het
begin af aan duidelijk is geweest
dat het begrote bedrag veel te laag
was. Ook was er bij sommige top
ambtenaren van Rijkswaterstaat
meteen twijfel of het technisch
vernuft van de ingenieurs groot
genoeg zou zijn.
Hoe dan ook, verscheidene top
mensen van Rijkswaterstaat heb
ben in de afgelopen jaren elders
emplooi gezocht. Omdat ze promo
tie hebben gemaakt, zo heet het in
„Den Haag". Een tegenstander van
de pijlerdam, ir. H. Meijer, heeft
daarover in 1981 gezegd: „Als je in
een diamantmijn werkt, ga je toch
niet naar een bezemkast? Als je
als ingenieur verbonden bent aan
de grootste uitdaging aller tijden
ga je niet zo maar weg".
In elk geval hebben de „vluch
ters" gelijk gekregen. De praktijk
van het werk geeft vaak andere
uitkomsten dan de modellen bij
het onderzoek. Met andere woor
den, de onderzoekers hebben een
te optimistisch beeld gekregen. Zij
hebben de kracht van de zee on
derschat, evenals andere factoren.
Zo is de bodem ter plaatse veel
zwakker dan was verondersteld en
is de stroomsnelheid van het water
veel groter. Het is de vraag of de
maximaal 18.000 wegende pijlers
zich straks staande kunnen hou
den.
Ook anderszins zijn er tegenval-
daan. „Maar die voorwaarden wa
ren verbazend scherp gesteld, zo
niet naief. Je kunt tevoren nog
zulke goede modellen maken, het
water stelt je telkens voor verras
singen. Dat weten we uit het ver
leden. De politici hadden dat dus
kunnen weten en daarom moeten
ze niet zeuren".
Noodklok
Het zijn woorden die de geschie
denis geweld aandoen en de rol
van Rijkswaterstaat, die staat in
de staat, fraaier voorstelt dan ze
is, maar daarover straks meer.
Eerst moet een ander aspect van
de beveiliging van de kust naar
voren worden gebracht: de grote
achterstand bij de Deltawerken,
anders dan afsluiting van de
Zeeuwse en Zuidhollandse zeear-
-men.
De oorzaak ligt bij déze omstan
digheid: de begroting van Verkeer
en Waterstaat is de laatste jaren
zodanig uitgekleed en het Ooster-
scheldeproject heeft al zoveel geld
opgeslokt dat er voor kustbeveili-
ging elders te weinig is overgeble
ven. Een gevaarlijke ontwikkeling,
menen de waterschappen (die ver
antwoordelijk voor de waterkerin
gen zijn) en de Nederlandse Vere
niging Kust- en Oeverwerken.
Daarom hebben ze onlangs de
noodklok geluid.
Een paar cijfers. Volgens het
ministerie van Verkeer en Water
staat is 1000 kilometer (van de 1300)
zee- en rivierdijk nu op Delta
hoogte gebracht. Er moet derhalve
nog 300 kilometer worden aange
past, een werk dat in 1990 geklaard
moet zijn. Maar de voorzitter van
de Nederlandse Vereniging Kust
en Oeverwerken, ing. W. Drooger,
zegt „gegronde redenen" te hebben
om aan die opgave te twijfelen.
Volgens hem voldoet pas 600 ki
lometer dijk aan de in de Deltawet
De noordwester
storm stuwde tij
dens de stormramp
van 1953 ook het
water in de rivieren
op. Het water steeg zelfs tot
boven de kaden van de
Waalhaven in Nijmegen.
Waalwijk liep onder water
tot aan de winterdijk. Drei
gend was ook de situatie
langs de dijk tussen Sprang-
Capelle en Waspik. De dijk
bewoners werden geëva
cueerd en in de Drunense
Duinen werden druk zand
zakken gevuld om dreigende
doorbraken en overstromin
gen in dit gebied te voorko
men. Wateroverlast was er
ook bij de Zuidhollandsedijk,
genoemde eisen en is 400 kilometer
dijk slechts gedeeltelijk verhoogd
of versterkt. De resterende 300 ki
lometer ligt nog 4 a 5 meter onder
de norm, dus met dezelfde sterkte
als in 1953.
Voor de goede orde: aanvanke
lijk was het de bedoeling om de
versterking van de waterkeringen
in 1985 af te hebben. Mede door be
zuinigingsacties werd deze termijn
-verlengd: 1990 voor de zeeweringen
en 1998 voor de dijken langs de
grote rivieren. Maar in de afgelo
pen zomer verlengde toenmalig
minister Zeevalking de termijn
nóg eens: het werk aan de zeewe
ringen zou pas in 1995 klaar zijn.
Onverantwoord
„Onverantwoord", meende het
CDA-Tweede Kamerlid drs. H.
Eversdijk, als Zeeuw een warm
pleitbezorger van een betere kust-
beveiliging. Want: „Met de veilig
heid mag geen loopje worden ge
nomen". Per slot van rekening be
staat Nederland grotendeels uit
„een verdrinkend landschap". Mr.
A.P. van den Berge, dijkgraaf van
het hoogheemraadschap Delfland
verwoordde het zó: „Het gaat om
de instandhouding van de grond
waarop wij leven en die heeft
prioriteit boven andere belangen".
Een voorbeeld van een zwakke
schakel in de beveiligingsketen:
een zeventien kilometer lang dijk-
gedeelte in Friesland. De kans dat
bij stormvloed zó'n zware golfo-
verslag optreedt dat de dijk be
zwijkt, wordt geschat op 1 50. (De
vereiste veiligheidsgraad moet 1 op
4000 zijn, dat wil zeggen, bestand
tegen een stormvloed die zich sta
tistisch eens in de 4000 jaar voor
doet). Wanneer het hier tot een
dijkdoorbraak zou komen, zou het
overstroomde gebied zich tot voor
bij Leeuwarden uitstrekken.
Reden voor ing. Drooger, de
op de grens van Sprang-Ca-
pelle en Kaatsheuvel.
Daarmee werd de vraag opge
worpen of behalve de zeedijken
het kerend vermogen van de ri
vierdijken wel voldoende was. In
1956 kwamen de minister van Ver
keer en Waterstaat en Gedepu
teerde Staten van Gelderland - de
provincie die gezien eerdere over
stromingsrampen het meest bij de
problematiek betrokken was -
overeen, dat de rivierdijken opge
wassen moesten zijn tegen een af
voer van 18.000 kubieke meter wa
ter per seconde. Dat betekende,
dat de dijken na verbetering zo
sterk zouden zijn, dat zij een wa
terstand zouden kunnen keren, die
gemiddeld een keer per 3000 jaar
gedurende enkele dagen achtereen
kan voorkomen.
Een deel van de monding van de
Oosterschelde, genomen boven
het werkeiland Neeltje Jans in de
richting van Schouwen-Duiveland.
Hoe enorm de pijlers zijn is te zien
op de inzet, waar twee mensen
wandelen tussen de betonnen ge
vaarten.
voorzitter van de Nederlandse
Vereniging Kust- en Oeverwerken
om te zeggen: „De rillingen lopen
over m'n rug".
Nog een voorbeeld: de zeewering
onder Den Haag, met een achter
land waarin 3,5 miljoen mensen
wonen en waarin het water bij
een overstroming als in 1953 pas
door de Utrechtse Heuvelrug zou
worden gestuit. Medio dit jaar
heeft het hoogheemraadschap
Delfland een voorstel gedaan de
wering met zand op te spuiten;
kosten twaalf miljoen gulden. Tot
verontwaardiging van dijkgraaf
mr. A.P. van den Berge kreeg hij
nul op het request. „Onbegrijpe
lijk, vooral tegen de achtergrond
van de dure uitgaven bij het Oos-
terscheldeproject".
O nee, voor de bewoners is er
geen onmiddellijk gevaar, maar,
aldus mr. Van den Berge: „Het in
ferno dat bij een belangrijke door
braak in Centraal Holland zou
ontstaan doet de Hel van Dante
verbleken tot een theevisite".
Noodzakelijke elan
Ook in Zeeland zijn de kusten
nog lang niet veilig. En juist daar
is de angst het grootst. Vijftig ki
lometer dijk, telkens kleine stuk
ken, met name langs de Wester-
schelde, liggen er nog net zo bij als
in 1953, dus zonder te zijn ver
sterkt. Zeker, de Zeeuwen zijn te
vreden over de afsluiting van tal
van zeearmen, maar, zo wordt
aangevoerd, de zwakste schakel
bepaalt de kracht van de keten.
Tegen het eind van de jaren '60
werd begonnen met de versterking
van 650 km dijk. De werken rie
pen, in het begin van de jaren '70
veel protesten op. Veel karakteris
tieke bebouwing werd gesloopt;
natuur en landschap moesten het
ontgelden. De actievoerders boek
ten succes. In 1975 stelde de minis
ter van Verkeer en Waterstaat de
Commissie Rivierdijken in. Bezin
ning op de veiligheidsnorm en de
wijze van werken was hoogst
noodzakelijk geworden.
De landschappelijke, natuurwe
tenschappelijke en cultuurhistori
sche waarden moesten voortaan
meer gespaard worden. Dat kon,
rapporteerde de commissie twee
jaar later, door gebruik te maken
van „uitgekiende" plannen, geba
seerd op een overstromingskans
Waarna déze vraag rees: wat
heeft Nederland van de water
snoodramp van 1953 geleerd?
In elk geval steeds minder, zei
dijkgraaf Van den Berge begin
november. De Nederlandse bevol
king dreigt de gevaren van de zee
uit het oog te verliezen. Misschien,
zo opperde hij, was het ontwerp
van de Deltawerken te groot om
door één generatie tot- stand te
worden gebracht. Hoe dan ook, het
elan van de eerste jaren is verlo
ren gegaan. Het is te hopen, zei
Van den Berge, dat het noodzake
lijke elan voor de finale van de
Deltawerken niet door middel van
een nieuwe ramp hoeft te worden
opgewekt.
Zijn woorden hadden hun echo
nog nauwelijks verloren, toen het
kabinet-Lubbers de koers die
toenmalig minister Zeevalking
had uitgezet, corrigeerde. Er zou
naar worden gestreefd de verster
kingen van de zeeweringen wel
degelijk in 1990 klaar te hebben.
Met andere woorden, er zou meer
geld beschikbaar worden gesteld.
Een vraag die zich nu opdringt:
hoe komt het dat het Oosterschel-
de-project zoveel geld kost? Hier
boven is al aangeduid dat er tech
nische tegenslagen zijn (de kracht
van de zee), maar er is meer aan
de hand. Daarvoor moet worden
teruggegaan in de historie.
Aanvankelijk was het plan om
de Oosterschelde potdicht af te
grendelen. Milieubeschermers gin
gen daartegen aan het einde van
de jaren zestig bezwaar maken:
bij afsluiting zou de getijdebewe
ging weg vallen, met als gevolg
grote verliezen aan natuurwaar
den en aan de oester- en mossel-
cultuur. De commissie Klaassesz
lanceerde vervolgens een compro
mis: een doorlaatbare dam, (waar
van de schuiven alleen bij storm
vloed naar beneden gaan, mis-
van eenmaal in de 1250 inplaats
van 3000 jaar. De milieu-winst
door de lagere veiligheidsnorm en
nieuwe technische richtlijnen,
waar de minister zich mee vere
nigde, achtten velen echter te ge
ring. Het gevecht tegen aantasting
•van het milieu wordt dan ook op
verschillende fronten voortgezet.
De dijkverzwaarders verweren
zich daarnaast fel tegen het Rijk,
dat sinds een aantal jaren zijn fi
nanciële verplichtingen niet na
komt. Dat de verbetering van de
rivierdijken tot Deltahoogte, zoals
afgesproken, in 1990 afgesloten zou
kunnen worden, daar gelooft al
lang niemand meer in. Een toene
mend aantal belanghebbenden
heeft er inmiddels een hard hoofd
in, dat het karwei voor de eeuw
wisseling gereed zal zijn.
Rekenkamer
Met name het CDA-Kamerlid
drs. H. Eversdijk is daarover wei
nig te spreken. Hij vindt dat de
Kamerleden onvoldoende op de
hoogte zijn gehouden van de stand,
van zaken. Als zij op tijd de juiste
informatie hadden gekregen, had-,,
den zij alsnog „nee" tegen het pro-,
ject kunnen zeggen. Op zijn voor-,,
stel heeft de Tweede Kamer de Al-,
gemene Rekenkamer opdracht ge-
geven een onderzoek in te stellen
naar de financiële gang van zaken,
rondom het project.
Heeft werkelijk niemand die:
ontwikkeling kunnen voorzien?;.
Ex-minister Westerterp, onder
wiens verantwoordelijkheid Rijks
waterstaat met het plan in zee is,,
gegaan, heeft zich in juli in De
Tijd duidelijk geuit: bij de presen
tatie is aan het plan het goedkoop
ste prijskaartje gehangen, met als
opzet om van de politiek het groe-
ne licht te krijgen. „Waarbij
iedereen die enig inzicht had in de
materie kon beseffen dat de kans
dat het meer zou kosten groter
was dan de kans dat het minder'
zou worden".
De actiegroep Oosterschelde
Open heeft vorig jaar nog een ver
woede poging ondernomen om het
project stop te zetten. Gepleit werd
voor dijkverhoging langs de Oos
terschelde. De kosten ervan zou
den lager zijn, zelfs wanneer de al
gemaakte kosten voor de pijler
dam werden meegerekend. Ander
voordeel: het milieu zou geen
schade oplopen.
Maar dat pleidooi vond in poli
tiek Den Haag geen gehoor. Niet
temin is het ministerie van Ver
keer en Waterstaat aan het reke
nen geslagen. Daarbij is nadruk
kelijk rekening gehouden met nog
meer financiële tegenvallers. Dui
delijk werd dat de risico's te groot
zijn. Met andere woorden, dat het
ministerie eventuele meerkosten
niet alleen kan dragen.
Monument
Minister Smit-Kroes zag zich
voor een dilemma gesteld: als alle
andere ministeries de risico's van
nieuwe tegenslagen niet gezamen
lijk wilden dragen, moest de Oos
terschelde alsnog potdicht met een
afsluitdijk worden afgegrendeld..
Veertien dagen geleden heeft zij
de andere ministers zover gekre
gen dat die garant staan. Spreken
de over dat besluit zei minister-
president Lubbers dat de risico's
inderdaad „niet gering" zijn.
Zo is de huidige stand van za
ken. Maar hoe is het over een half
.jaar of over twee jaar? Het Twee-
'de Kamerlid Eversdijk heeft de
pijlerdam vorig jaar een „monu
ment van politieke besluiteloos
heid" genoemd. Besluiteloosheid
ja, maar een monument? In elk
geval moet worden geconcludeerd
dat een vergelijking met pirami
des en kathedralen voorbarig is.
Misschien, zo zeggen ingenieurs,
gaat de pijlerdam maar honderd a
tweehonderd jaar mee. En wie
weet nog korter. Per slot van re
kening wordt de dam zo ongeveer
op drijfzand gebouwd.
In de Atlas van Stolk, Aal-,
brechtskolk 12 in Rotterdam
Delfshaven is eergisteren een
expositie geopend van prenten
en tekeningen over de ruim
dertig overstromingen, die ons
land door de eeuwen heen heb
ben getroffen. Bovendien zijn
er een diaserie over dijkdich-
ting en een film over de storm
ramp van 1953 te zien.