Opvang was geweldig
Relaas van een familie (2)
BRABANTS DAGBLAD - vrijdag 28 januari 1983
Roosendaal, i fe
bruari 1953.- De
evacuatie werd in
Roosendaal pas
rond het middaguur
merkbaar. In de grove vlok
ken natte sneeuw reden bus
sen en vrachtwagens plas
send af en aan naar het
rampgebied. Ook personen
auto's van mensen, die indi
vidueel hulp wilden bieden of
gewoon nieuwsgierig waren,
zorgden die bewuste zondag
voor een ongewone verkeers
drukte. Tot laat in de avond.
Evacuees die, zoals de familie
Otto, in een opvangcentrum te
rechtkwamen, werden zoveel mo
gelijk bij particulieren onderge
bracht. Voor een gezin, bestaande
uit vader, moeder en 19 kinderen
was dat echter niet zo. eenvoudig.
De broeders van St.Louis vonden
voor de Otto's de oplossing. Een
klaslokaal van een door hen gelei
de lagere school achter het kloos
ter werd vrijgemaakt. De zes leer
lingen van de zevende klas van de
St. Vincentiusschool werden daar
voor naar de zesde overgeplaatst
In het vrijgekomen klaslokaal
werden provisorisch enkele voor
zieningen aangebracht om de fa
milie te huisvesten. Het eten kon
worden afgehaald bij broeder-kok
in het klooster. Het waslokaal van
het aangrenzend gymnastiek-
zaaltje deed dienst als badkamer.
Slapen deden vader, moeder en de
allerkleinsten ook in het klaslo
kaal, waar voor de jongste al snel
een een wiegje stond. Gebracht
door een aanstaande moeder uit
Roosendaal. De oudere kinderen
sliepen in het Don Boscogebouwtje
bij het klooster. Eerst op strobalen,
later werden die vervangen door
bedden.
Berooid
Johannes Otto heeft er moeite
mee als de grootte van het gezin
ter sprake komt. „We stonden als
groot gezin natuurlijk bij de pers
in de belangstelling. Er is van al
les over ons geschreven. Één krant
presteerde het zelfs uit te rekenen
hoeveel kinderbijslag we wel niet
kregen. Toen heeft mijn vader ge
zegd, dat hij nooit meer iets met
de pers te maken wilde hebben."
Volkomen berooid was de fami
lie. „Er kwam een uitkering van
de gemeente, maar mijn vader
vond dat de Broeders daar in zijn
geheel recht op hadden. Hij heeft
moeten praten als brugman, totdat ze
tenslotte de helft accepteerden", ver
telt Johannes.
Na de inkwartiering in de school
in Roosendaal ging Hannes Otto
elke dag terug naar Fijnaart. Van
de gemeente had vader wat zak
geld gekregen. Ik kreeg daar ook
wat van. „Dat was het enige wat
je had. Het openbaar vervoer was
voor evacuees gratis. Maar je kon
ook met iedereen meerijden. Je
werd overal herkend aan de sjo
fele kleding en de mensen wa
ren erg vriendelijk." Fijnaart
was aanvankelijk alleen te be
reiken via Oudenbosch en
Standaarbuiten, omdat door ver
dere dijkdoorbraken de route via
Oud-Gastel was geblokkeerd.
Hannes hielp zoveel mogelijk mee
bij de opruimingswerkzaamheden
en het bergen van de lijken. „Die
lijken...een verschrikkelijk ge
zicht... helemaal uitgebeten door
het zoute water."
Bezittingen
Bij een van zijn bezoeken aan
het ouderlijk huis kwam er een
varken op Hannes af en bleef hem
achterna lopen. „Ik vertelde dat
thuis en de volgende dag ging
mijn vader mee. We haalden er
iemand van de gemeente bij en die
bevestigde, dat het varken van ons
was. We hebben het mee naar Roo
sendaal genomen, geslacht en opge
geten. De broeders weigerden er een
hap van te nemen." Van bezittingen
heeft de familie Otto niet veel terug
gezien. Alle potjes en spaarbank
boekjes in het kabinet waren weg. Al
leen het polshorloge, dat Hannes bij
zijn angstig avontuur op de zolder aan
een spijker had gehangen vond hij
daar terug. Een stille getuige.
Johannes: „Die broeders waren overi
gens geweldig. Wat die niet voor ons ge
daan hebben. We waren te trots om er
gens om te vragen, maar ze brachten ons
van alles. Jullie hebben een radio nodig,
zeiden ze dan. De volgende dag hadden ze
die ergens versierd." Op de naast de lage
re school gelegen BLO-school (in het hui
dige onderwijsstelsel bekend als LOM-
school - red.) mochten de kinderen Otto
van de broeders timmeren en knutselen.
Daar konden ook de fietsen wor
den gerepareerd, die Hannes bij
een van zijn tochten naar him gro
tendeels verwoeste huis had terug
gevonden.
Bedeling
Ook jongere broer Leendert Otto
(43) weet nog veel staaltjes over de
broeders te vertellen. „Vooral
broeder Liborius van de BLO
heeft veel voor ons gedaan. Een
voorbeeld. Mijn moeder kreeg van
de bedeling, waarvoor je in de rij
moest staan, maar erg weinig.
Soms liepen we wel veertien da
gen met dezelfde kleren aan. Als
de kleren werden gewassen moes
ten we in het waslokaal blijven tot
ze weer droog waren. Op een dag
zei broeder Liborius, dat we op de
markt zo veel mogelijk lege dozen
moesten halen. De dag daarop gin
gen we naar het nonnenklooster
met een handkar en de lege dozen.
Eerst wilden ze ons tegenhouden
maar Liborius duwde hen opzij.
Hij wist er precies de weg en wees
ons de kamer waar de kleren la
gen. Met een kar vol kwamen we
thuis."
Broeder Emest, toen ook werk
zaam op deze school, nu: „Die
mensen waren bijna allemaal pro
testant en begrepen niet veel van
het kloosterleven. Toen de eerste
evacuees bij ons klooster aankwa
men, vroegen ze bijvoorbeeld waar
onze vrouwen waren."
Geconfronteerd
Geconfronteerd met deze uit
spraak vult Leendert aan: „Van
die gebruiken snapten we inder
daad niet veel. Soms liepen ze in
hun eentje in de tuin uit een boek
je te lezen. Je kon dan niet met ze
praten. Ook 's zondags mochten ze
dat, geloof ik, niet. Ze bleven ons
wel uithoren over de Bijbel, want
daar wisten wij wel veel van. Op
zondag mochten we blijven eten in
het klooster aan lange tafels met
zilveren bestek. We waren toch
wel wat gewend, maar dat waren
feestmaaltijden."
Militairen
In Roosendaal wemelde het van
de militairen. Ook van andere na-
Die watersnood van
1953 was een overval.
Niemand leefde in
die tijd met de ge
dachte, dat zoiets zou
kunnen gebeuren. Het ver
weer tegen het geweld van
het water en de hulp aan de
slachtoffers konden niet
anders dan geïmproviseerd
zijn. Zeker de eerste dagen.
Dat er desondanks tienduizen
den mensen zijn gered en dat men
er in enkele weken in slaagde ki
lometers zeedijk te dichten, is te
danken aan een herleving van de
nationale solidariteit uit de jaren
'40-'45. En aan hulp met mensen en
materieel vanuit het buitenland
van een zodanige omvang, dat
men er zich over kan verbazen,
dat het allemaal zo snel is verge
ten.
Het gevoel dat Amerikanen, En
gelsen, Fransen, onze bondgenoten
waren leefde nog sterk in die ja
ren. Als bij de bevrijding van de
Duitsers, gaven de geallieerden
opmerkelijke staaltjes te zien van
fysieke macht; imponeerden zij
met hun moderne materieel.
In een van de dagblad-reporta
ges uit die dagen staat: „Soms leg
gen de Amerikanen een bailey
brug over het dijkgat, vullen die
op met zandzakken en rots (door
vliegtuigen vanuit Duitsland aan
gevoerd), leggen er springladingen
onder en laten de boel in de lucht
vliegen. De zaak valt terug en het
gat is voor het grootste gedeelte
gedicht."
tionaliteiten. Johannes Otto herin
nert zich nog, dat de Franse mili
tairen Roosendaal binnenkwamen.
Een trein van wel 2 km lang. Van
de Hudson-fabriek tot de rangeer-
berg. Zij sloegen hun kampement
op bij de laadberg, het terrein,
waar goederentreinen werden ge
lost
Na een paar maanden hernam
het leven van alle dag zijn norma
le gang. De Franse en andere mili
tairen vertrokken en de ingekwar
tierde evacuees verdwenen de een
na de ander met onbekende be
stemming. Zo brak ook voor de fa
milie Otto het einde aan van hun
verblijf bij de Broeders van St.
Louis. Hannes moest in militaire
dienst. Broer Leendert trok met de
familie mee. Op naar een nieuwe
toekomst.
Weinig kritiek
Daar vielen de monden bij open.
Tussen het nieuws zaten immers
ook alinea's als: „Honderden men
sen had de burgemeester van Hon-
tenisse in Zeeuws Vlaanderen op
zijn oproep naar zijn gemeente
doen stromen, allen gewapend met
de spade." En. „Leden
van de Doesburgse
zeilvereniging hebben
met hun vletten in an
derhalve dag 266 men
sen in veiligheid ge
bracht."
In de vele publikaties
tijdens en na de ramp is
nauwelijks kritiek te
vinden op de overheid,
haar diensten, de krijgs
macht of hulporganisaties.
Integendeel, iedereen prees
iedereen. De media, in die
dagen nog tamelijk volgend
van karakter, wedijverden
liever in het speuren naar
staaltjes van heldendom.
Dat sommigen van hen, die
waren benoemd om leiding te
geven, zich lieten leiden door
zich plotseling manifesteren
de natuurtalenten als een dorps
kastelein of een man die tevoren
nooit iets anders had gedaan dan
spliterwten verkopen, is hoogstens
voer voor sociologen. Het behoort
tot de onvoorziene omstandighe
den.
Overmacht
Voor alles wat mis ging was be
grip en had men het beroep op
overmacht achter de hand. De.
toenmalige Commissaris der Ko
ningin in Noord-Brabant, prof. dr.
J. de Quay (had bij de coördinatie
van de rampbestrijding de be
schikking over twee telefoons!),
nakaartend met journalisten: „Er
is, bij al dat geïmproviseer, zeker
wel eens misgetast, maar over het
geheel verliep het uitstekend en
zijn er slechts weinig mensen over
hun toeren geraakt."
Lacherig en boos
Intussen zijn we (na het lesje
dat ons was gegeven) vertrouwd
geraakt met begrippen als storm-
waarschuwingsdienst, beperkte en
uitgebreide dijkbewaking. Tot
voor kort is er wel eens lacherig
en zelfs boos gedaan over de ernst
waarmee een organisatie als de
BB telkens weer haar bureaus be
zet en waarschuwingstelefoontjes
pleegt, om dan na
enkele uren
weer het signaal op veilig te zet
ten.
Een Brabantse burgemeester
heeft eens 'n brief aan de Commis
saris der Koningin geschreven
over „die poppenkast, om hem om
drie uur 's nachts uit z'n bed te
bellen". Intussen is de Babyloni
sche hoogmoed rond het afdoende
beveiligingseffect van de Delta
werken door bezorgde water
schappen wat getemperd.
Eind vorig jaar heeft het ge
meentebestuur van Het Bildt, vlak
achter de te zwakke zeedijk langs
de Friese kust, de bevolking een
„Regeling evakuatie bij storm
vloed" uitgereikt. De provincie
Zeeland gaf al in 1979 een Hulp-
in-nood-krant uit, plus een op een
vaste plaats in huis te hangen in
formatie-kaart: „Luister bij drie
keer lang gerekte toon van de si
rene naar Hilversum 1."
Geen terpen
De* autoriteiten in Brabant en
Zeeland (en elders langs de water
lijn zal het niet anders zijn), kun
nen uitvoerige draaiboeken op ta
fel leggen die garanderen dat, voor
de eerste golf over de dijk slaat,
een gigantische rampbe-
strijdings machine is
warm
Er is intussen natuurlijk
erg veel veranderd. Wat
destijds door de Minister
van Verkeer en Waterstaat.
J. Algera, nog als een lumi-
nieus idee werd beschouwd,
namelijk het opwerpen van
vluchtheuvels bij dorpen en
steden, wordt nu weggelachen,
althans in Zeeland. „Het zou
een compleet heuvellandschap
worden."
Dertig jaar geleden was er
sprake van een volstrekt ontoe
reikende communicatie, als ge
volg van overbelasting en ge
deeltelijk uitvallen van het tele
foonnet. Op zondagavond 1 fe
bruari wist de regering nog niet
dat zowel Goeree-Overflakkee als
Schouwen volledig waren onder
gelopen. Ex-Volkskrantredacteur
Carel Enkelaar gaat er prat op
Drees sr. met exclusieve luchtfoto's
te hebben wakker geschud. Ze wa
ren gemaakt door een fotograaf
die in de deuropening van een Da
kota was vastgebonden. De com
municatie-gaten werden zo goed
en zo kwaad als dat ging gedicht
door zendamateurs en
vissers met
hun
westen van Nederland gebruik
maken van Belgische Sea King-
helicopters, die even ten zuiden
van Zeeuws Vlaanderen zijn ge-
stationneerd en die goed zijn voor
het meenemen van 22 slachtoffers
per vlucht.
Zelf beschikt de MLD in Den
Helder over vijf Lynxen die, af
hankelijk van de omstandigheden,
3 a 4 drenkelingen per keer kun
nen oppikken. Ze kunnen binnen
anderhalf uur in Zeeland of Bra
bant zijn. Op de vliegbasis Leeu
warden heeft de Koninklijke
Luchtmacht vier toestellen van het
type Alouette, waarin, afgezien
van de bemanning, plaats is voor
twee geredden. Ook de KLM be
schikt nog over grote helicopters;
„joekels", zegt men op het Ministe
rie van Defensie.
Reddingshond
Op het journaal hebben we eind
vorig jaar de Koninklijke Neder
landse Bond tot het Redden van
Drenkelingen (KNBRD) tijdens
een oefening aan het werk gezien.
De polyester vletten waarvan er
125 over het land zijn verdeeld,
zijn mede aan de hand van de in
'53 opgedane ervaringen in samen
werking met TNO ontwikkeld. Ze
zijn 4.35 meter lang en 1.65 meter
breed (daardoor zeer stabiel), heb
ben een geringe diepgang en kun
nen desnoods met hun 350 kilo
door vier man worden gedragen.
In Zeeland zijn 26 van deze vlet
ten. Voor Brabant zijn er maar
twee beschikbaar en niet in het
meest kritieke gebied, het rivie
renland.
Directeur H. Vos van de KNBRD
zegt, dat de spreiding van de boten
een kwestie van door autoriteiten
aangegeven prioriteit is. Bevol
kingsdichtheid zou daarbij een rol
hebben gespeeld. „Als de Schie-
damse Zeedijk bezwijkt, is heel
Den Haag geïsoleerd." De oprich
ting van deze vrijwilligersbrigades
(zonodig gevolgd door het toewij-,
zen van boten) is vaak afhankelijk
van de aanwezigheid van oplei
dingsmogelijkheden in een over
dekt zwembad, aldus de KNBRD.
In Zeeland lijkt de kerncentrale
Borssele, vlakbij Vlissingen, een
apart probleem te vormen, maar is
dat volgens PZEM-voorlichter
Tom Koopman niet: „De centrale
is zo gebouwd, dat bij de hoogst
berekenbare waterstand van on-"
geveer 12 meter boven NAP de vi
tale onderdelen nog droog staan.
„Het spreekt vanzelf dat in derge
lijke omstandigheden de centrale
wordt afgeregeld. Het afval-ge-
bouw zou wel overspoeld kunnen
worden, maar het spul dat daar
ligt opgeslagen is geconditioneerd
voor zeedumping. Dat wil zeggen,
verpakt in roestvrij staal en be
ton."
Pas als het giertij (Zeeuwse be
naming voor springtij) uit de hand
zou lopen op het moment dat er
een splijtstof-wisseling plaats
vindt, zou de boot echt aan zijn.
Maar in Middelburg schat men de
kans op een overstroming op „eens.
in de 4000 jaar". En de kans op sa-,
menvallen met een verversing van
de brandstof laten we zeggen eens
in de 12.000 jaar?
Koopman: „Zoiets."
scheepsradio's. Anno 1983 beschikt
zowel het binnenlands bestuur als
de hulporganisatie (nu nog BB)
over een onafhankelijk telefoon
net. Vrijwel elke betrokken in
stantie werkt met mobilofoon.
Plundering
Plundering en de angst daarvoor
die honderden getroffenen ervan
weerhield hun door water om
spoelde huizen te verlaten: Vol
gens de provinciaal commandant
BB in Noord-Brabant, M. Man-
ders, is in speciale bewakings
troepen van de politie
voorzien en dient dat als
nog, in de voorlichting
van de bevolking te wor
den benadrukt.
Manders gaat er ook
van uit dat een
eventueel rampge
bied onmiddellijk
voor onbevoegden
zal worden afgeslo
ten.
De ontdekking van
1953 was de helicop
ter als reddingsmid
del. Nederland be
schikte toen nauwe
lijks over dit soort
toestellen. Ameri
kaanse helicopters
redden toen op één
avond meer dan 600
mensen.
Volgens 'n woord
voerder van de Ma
rine Luchtvaart
dienst (MLD) kan
men voor het zuid-